Om de risico's van het onbegrepen gedrag te verkleinen, probeert de medewerker agressie of extreme onrust te voorkomen zonder medicijnen toe te dienen. Dit kan door bijvoorbeeld rustgevende activiteiten aan te bieden, het laten horen van rustgevende geluiden, door handmassage of een pluche knuffel te geven.
Goede basiszorg kan veel moeilijk hanteerbaar gedrag voorkomen. Zorg ervoor dat iemand voldoende steun, houvast en bescherming ervaart. Ga op zoek naar die elementen die bijdragen tot kwaliteit van leven en naar wat voor hen zinvol is. 'Vermijd waar mogelijk uitlokkende factoren.
Bij het verminderen van gedragsproblemen en stoornissen zijn twee behandelprincipes het meest effectief, namelijk gedragstherapie en cognitieve gedragstherapie (CGT). Uitgangspunt bij gedragstherapie is dat gedrag bepaald wordt door wat eraan voorafgaat, en wat erop volgt.
Meest voorkomende gedragsstoornissen:
ADHD. ODD/oppositioneel opstandige gedragsstoornis. CD / antisociale gedragsstoornis. Agressie en woede uitbarstingen.
We spreken van gedragsproblemen als: een kind zich dwars en opstandig gedraagt, gauw geprikkeld is en driftig wordt, anderen ergert, antisociaal gedrag vertoont (zoals liegen of stelen) of zich agressief gedraagt. het kind, de ouders of de omgeving er nadelige gevolgen van ondervinden.
Gedragsproblemen zijn niet aangeboren, maar worden veroorzaakt door de omstandigheden. Mogelijke oorzaken voor gedragsproblemen zijn een niet-stabiele opvoeding of het meemaken van ingrijpende gebeurtenissen zoals geweld of seksueel misbruik. Gedragsproblemen kunnen voorkomen bij kinderen en bij volwassenen.
Een gedragsprobleem kan komen door een gedragsstoornis, maar kan ook een combinatie zijn met een ander probleem, zoals ADHD, autisme of een hechtingsprobleem. Ook kan een gedragsprobleem vaak niet aan een diagnose worden gekoppeld. Een kind heeft boze buien, moeite met luisteren, zit niet lekker in zijn vel.
Ondanks je inspanningen zul je agressief gedrag niet altijd kunnen voorkomen. Krijg je ermee te maken, dan kun je het volgende doen: Blijf rustig, zorg dat je naaste je goed kan zien en maak oogcontact; laat het niet merken als je bang bent. Houd afstand en pak haar niet vast.
Onder probleemgedrag verstaan we alle gedrag van de cliënt dat deze cliënt of zijn omgeving als moeilijk hanteerbaar ervaart. Probleemgedrag heet ook wel onbegrepen gedrag of veranderend gedrag. Veel probleemgedrag is afhankelijk van de situatie, de persoonlijkheidskenmerken van de cliënt zelf en de mensen om hem heen.
Wat is het? De ABCs-methode bestaat uit vier stappen waarmee je onbegrepen gedrag van mensen met dementie leert begrijpen en oplossen. De stappen staan beschreven in een flyer. Je krijgt tips om om te gaan met gedrag of emoties, zoals depressie en angsten, apathie, onrustig gedrag, en wanen en hallucinaties.
Dementerende mensen worden tijdens de nacht vaak wakker, omdat hun hersenen niet meer kunnen onderscheiden wanneer het dag of nacht is. Deze zorgvragers gaan dan vaak plukken en friemelen aan hun kleding of incontinentiemateriaal, waardoor de zij gaan smeren met hun ontlasting.
Moeilijk verstaanbaar gedrag (MVG) is gedrag dat we niet meteen begrijpen. Het gedrag is bijvoorbeeld onverwacht of past in jouw ogen niet in de context. Soms kunnen mensen agressief zijn naar anderen of naar zichzelf.
Kenmerken kunnen zijn: Chagrijnig. Negatieve gevoelens, boosheid en frustratie uiten. Niet of slecht luisteren en/of communiceren.
Pessimisten zijn over het algemeen zeer negatief. Er is geen vuiltje aan de lucht en toch merken zij de mogelijke negatieve punten op. Eigenlijk zien zij nooit ergens de positieve kant van in! Ze denken dat alles namelijk fout kan gaan.
We spreken van een gedragsstoornis als iemand een langdurig patroon laat zien van negatief, opstandig of driftig gedrag of gedrag dat tegen de normen ingaat, zoals vechten, stelen of liegen.
Emotionele stoornissen kunnen gepaard gaan met lichamelijke klachten, verhoogde prikkelbaarheid, eetproblemen, slaapproblemen, concentratietekort, verminderd zelfvertrouwen, motivatieverlies en slechte schoolprestaties. Emotionele stoornissen hebben een grote impact op het functioneren van de kinderen en hun omgeving.
Een gedragsprobleem is niet hetzelfde als een gedragsstoornis! Een gedragsprobleem is niet hetzelfde als een gedragsstoornis. Bij gedragsproblemen is het belangrijk te kijken naar de ontwikkeling van het kind (taal, motoriek, intelligentie) en de omgeving van het kind (gezin, school, vrienden).
zelf-contact: in contact staan met je eigen waarden, kwaliteiten en intrinsieke drijfveren en idealen. autonomie: eigen keuzes maken en zorgen dat je dagelijks leven congruent is met waar je in gelooft.
Sociale omgeving
De mensen om ons heen beïnvloeden ons gedrag: familie, vrienden en collega's, maar ook mensen die we als autoriteit zien. Twee normen spelen hierbij een rol: Injunctieve norm: de perceptie van wat voor ons belangrijke men- sen gewenst gedrag vínden.
Het is een ouderwetste term en het plakt een verkeerd label op hetgeen zich voor je neus afspeelt. Wat “orde verstorend gedrag” namelijk in werkelijkheid is, is een letterlijke schreeuw om aandacht. Een roep om gezien te worden door jou; de leerkracht.
Met decorumverlies bedoelen we dat iemand zich niet weet te gedragen op een manier die bij de gelegenheid past.
Validation als benadering
Validation wil ook zeggen dat de zorgverlener op zoek is naar de redenen waarom iemand zich zo gedraagt of uit. Dit geschiedt door te observeren, te luisteren, waar te nemen en vragen te stellen.