Het is mogelijk om een dyscalculie test te doen. Dit onderzoek bestaat uit een intelligentietest en een rekentoets. De kosten hiervoor zijn rond de 1000 euro en worden niet vergoed vanuit de basisverzekering of de aanvullende verzekering.
In de regel wordt een onderzoek naar dyscalculie niet vergoed door uw gemeente, maar in sommige gevallen is het wel mogelijk om een deel van de kosten vergoed te krijgen.
Dyscalculieonderzoek moet altijd gedaan worden door een in dyscalculie gespecialiseerde orthopedagoog of psycholoog. Als je op zoek bent naar een psycholoog of orthopedagoog gespecialiseerd in dyscalculie kun je kijken op de website van het Kwaliteitsinstituut Dyscalculie.
Om dyscalculie vast te stellen bij volwassenen, is een uitgebreider onderzoek nodig naar vooral de cognitieve mogelijkheden en leerbaarheid. Bij vermoedens van dyscalculie kun je bijvoorbeeld een diagnostisch onderzoek doen bij een hulpverlener die aangesloten is bij het Kwaliteitsinstituut Dyscalculie.
Wanneer dyscalculie tijdig vastgesteld wordt, heeft dat een hoop voordelen: De kans op het ontwikkelen van rekenangst zal verminderen. Het kan voor een kind met dyscalculie een enorme opluchting zijn te beseffen dat het niet 'dom' is, en dat hij/zij er niks aan kan doen dat het rekenen moeilijk is.
Dyscalculie is meer dan 'niet goed zijn in rekenen'. Je bent letterlijk blind voor alles met cijfers en getallen. De impact op je dagelijks leven is dan ook best groot, want getallen kom je de hele dag tegen.
"Bij kinderen met dyscalculie gaat 90 procent naar het vmbo, 10 procent naar de havo en 0 procent naar het vwo.
Dyscalculie is erfelijk, dus de kans is groot dat er meerdere personen in de familie last hebben van rekenproblemen. Het is een leerstoornis, wat betekent dat het niet overgaat.
Het kind heeft weinig inzicht in het getallensysteem. Het kind heeft moeite met het onthouden van rekenfeiten en rekenkundige benamingen. Het kind slaat getallen over bij het tellen. Het kind heeft problemen met de plaats van getallen en heeft weinig inzicht in het de getalopbouw.
Daarom is het noodzakelijk dat een daartoe opgeleide orthopedagoog-generalist of (gz)psycholoog een kind uitgebreid diagnostisch onderzoekt voordat hij de diagnose dyscalculie stelt.
Gevolgen dyscalculie
De rekenproblemen kunnen leiden tot slechte leerprestaties, grote frustraties, een negatief zelfbeeld, faalangst en zelfs tot depressies. Dit kan nog versterkt worden als de omgeving het probleem niet erkent en niet weet hoe om te gaan met de gevolgen van dyscalculie.
Dyscalculie wordt ook niet veroorzaakt door te weinig onderwijs. Er zijn aanwijzingen dat dyscalculie erfelijk is en dat de stoornis een neurologische achtergrond heeft. Deskundigen schatten dat 3 á 4% van de kinderen de stoornis in meer of mindere mate heeft. Jongens hebben drie keer zoveel dyscalculie als meisjes.
Wanneer de kosten voor een dyslexieonderzoek niet vergoed worden door uw gemeente, bedragen de kosten voor een dyslexietest €. 715,-. Een particulier dyslexieonderzoek is verder identiek aan een vergoed onderzoek.
Kinderen met dyscalculie hebben moeite met automatiseren en moeten dus 'bewust' leren hoe ze moeten rekenen. Door veel oefenen en door in kleine stapjes aan te leren hoe ze een som moeten aanpakken, kunnen ze voor zichzelf het rekenen wat gemakkelijker maken.
Dyscalculie is, net als dyslexie, een leerstoornis. Mensen met dyscalculie hebben hardnekkige rekenproblemen. Hardnekkig betekent dat de rekenproblemen niet over gaan met wat extra instructie en oefenen.
Er worden drie vormen van dyscalculie onderscheiden: geen cijfers en getallen kunnen lezen of op de juiste manier opschrijven; het op de verkeerde plek plaatsen van cijfers en getallen; de rekenregels niet (meer) beheersen.
De oorzaak van dyscalculie is onbekend, maar uit hersenonderzoek blijkt dat bepaalde hersengebieden er iets mee te maken hebben. Wat deze er dan mee te maken hebben is onduidelijk. Dyscalculie komt vaak in families voor, dus waarschijnlijk is ook een erfelijke factor in het spel.
Dyscalculie komt bij ongeveer 2 à 3 procent van de bevolking voor. In ongeveer 10 procent van die gevallen gaat dyscalculie samen met een andere stoornis; het vaakst met dyslexie of leesproblemen, AD(H)D, DCD (stoornis in de ontwikkeling van de coördinatie van bewegingen) of ASS (Autisme Spectrum Stoornis).
Met de juiste begeleiding kan een leerling met dyscalculie gewoon wiskunde op een havo- of vwo-niveau volgen. Een bemoedigende rol van de wiskundeleraar is daarbij belangrijk. De leraar moet leerlingen helpen waar nodig, bemoedigen en zelfvertrouwen geven.
Online rekenen oefenen
Dit kan ook goed zijn als je kind wel goed is in rekenen, blijven oefenen is altijd belangrijk. Online rekenspelletjes zijn een leuke manier om met rekenen te 'spelen'. Tijdens deze spelletjes komt alles aan bod: sommen maken, breuken, oefenen met procenten, tafels en redactiesommen.
In het Protocol Ernstige Reken-Wiskundeproblemen en Dyscalculie (ERWD) wordt beschreven wat het onderwijs kan doen aan het signaleren en begeleiden van leerlingen met ernstige reken-wiskundeproblemen en hoe er uiteindelijk geconstateerd kan worden of er sprake is van dyscalculie.
Bekende mensen met dyscalculie
Hans Christian Andersen, Leonardo da Vinci, Cher, Thomas Alva Edison laten zien dat je met dyscalculie net zoveel kunt bereiken als andere mensen. Het kost alleen meer doorzettingsvermogen.
Dyslexie en dyscalculie wordt in sommige gevallen pas op latere leeftijd ontdekt. Dit bijvoorbeeld wanneer er meer verwacht wordt vanuit de professionele omgeving of een nieuwe opleiding gestart wordt. Soms ontdekken volwassenen het van zichzelf pas op het moment dat hun eigen kind lees- en/of rekenproblemen heeft.
Dyscalculie komt voor bij zo'n 3 tot 6 procent van de basisschoolleerlingen. Het kan erfelijk zijn, maar soms komt dyscalculie voor het eerst in een familie voor. Steeds meer wetenschappers zijn het er over eens dat een belangrijke oorzaak van dyscalculie een gebrek aan getalinzicht is.