Professionele cello's kosten duizenden euro's. Natuurlijk wil je zo'n bedrag niet uitgeven als beginner maar reken er op dat een goede beginners-cello begint bij 500 euro. Als je een iets serieuzer cello wilt reken dan wel op een bedrag vanaf zo'n 2000 euro.
Toch wordt cello leren spelen door de meeste mensen erg lastig bevonden. De reden hiervan is omdat het een instrument is zonder fretten. Het is dus heel erg gemakkelijk om een verkeerde noot (vals) te spelen en het is erg lastig om exact op de juiste plekken op de toets te spelen.
Voor volwassenen is een 4/4 cello vaak de juiste maat, voor wat kleinere mensen een 7/8 of een 3/4 en kinderen van 1/2 tot 1/16 en eventueel ook 7/8 of 3/4.
Als de armlengte van het kind tussen de 55 en 60 cm ligt, kan een 3/4 cello worden gebruikt, een 1/2 cello wordt meestal aanbevolen voor een armlengte van 50 tot 55 cm en bij 45 tot 50 cm kunnen de ambitieuze beginners de 1/4 cello gebruiken. En nog compacter zijn de 1/8 cello's, en zelfs de 1/16 cello's.
De naam violone werd vroeger gebruikt voor ieder instrument uit de vioolfamilie dat groter was dan een altviool, dus ook voor de cello. Tegenwoordig bedoelt men meestal een instrument ter grootte van de contrabas, of zelfs nog iets groter. Anders dan de contrabas wordt de violone in kwinten gestemd.
De “Paganni” cello van Stradivarius - € 5.000.000
Deze cello was eigendom van Nicolò Paganni; de wereldberoemde Italiaanse componist en violist uit de 18e eeuw. De laatste eigenaar van de cello was Bernhard Greenhouse, een Amerikaanse cellist.
Natuurlijk wil je zo'n bedrag niet uitgeven als beginner maar reken er op dat een goede beginners-cello begint bij 500 euro. Als je een iets serieuzer cello wilt reken dan wel op een bedrag vanaf zo'n 2000 euro.
De snaren van de cello zijn van laag naar hoog gestemd: C - G - D - A - dit is een octaaf lager dan de altviool. De cello is over het algemeen ongeveer 120 cm lang. Het stemmen gebeurt met de grote stemknoppen aan de bovenzijde of, indien aanwezig, met de fijnstemknoppen aan de benedenzijde van het staartstuk.
Alle strijkinstrumenten hebben vier snaren, die met een strijkstok (die ook wel eens de "boog" genoemd wordt) bespeeld worden. De familie van de strijkers bestaat uit vier instrumenten, van klein naar groot: VIOOL, ALTVIOOL, CELLO en CONTRABAS.
Het woord cello kan op twee manieren worden uitgesproken: op z'n Nederlands als [sello], en op z'n Italiaans als [tsjello]. Die laatste uitspraak is te verklaren doordat het woord Italiaanse wortels heeft: cello is een verkorting van het Italiaanse violoncello.
Los van de lengte en het volume van een toon, kan een cellist ook spelen met de 'gladheid' van een toon.
De cello is familie van de viool en de altviool, allen strijkinstrumenten met vier snaren. De snaren van een cello worden in kwinten gestemd, met van laag naar hoog een C, G, D en A. De snaren van een cello worden meestal bespeeld met een strijkstok, maar af en toe ook geplukt met de hand (pizzicato).
Officieel onderzoek naar het moeilijkste instrument om te bespelen is nooit gedaan. Je zou kunnen zeggen dat het spelen lastiger wordt naarmate je op meer dingen tegelijk moet letten. Daarom wordt de viool vaak het moeilijkste instrument genoemd.
De makkelijkst te spelen muziekinstrumenten zijn: Ukulele. Mondharmonica. Piano.
Toelichting Cello:
De cello is eigenlijk een viool in een staande positie. Het instrument is ongeveer 120 cm lang en heeft vier snaren. Doordat de cello 120 cm is, is het te groot om vast te houden en wordt het daarom op de grond tussen de knieën geplaatst. De cello wordt bespeelt met een strijkstok.
Deze riem is een makkelijk oprolbaar 'celloplankje' met een antisliplaag aan de onderkant.
De oudste nog bestaande cello's zijn gemaakt door de gitaarbouwer Andrea Amati uit Cremona, Italië. De cello is voortgekomen uit de basviool (een grote altviool) die rond 1538 werd uitgevonden.
De cello kwam reeds voor in de 16e eeuw, maar werd pas begin 17e eeuw van belang als continuo-instrument. In de continuopartij speelt de cellist de baspartij van het klavecimbel mee. Ook in de vroege orkesten en kleinere ensembles ondersteunden de celli de harmonieën van de andere instrumenten.
Sommigen verwarren de contrabas met de iets kleinere cello; het meest opvallende verschil tussen deze twee instrumenten zijn de stemschroeven: ebbenhouten pennen bij de cello, grote metalen mechanieken bij de contrabas.
De naam violoncello, waarvan 'cello' een verkorting is, is voortgekomen uit de violone, de 'grote viool'. In het Italiaans betekent het achtervoegsel -one namelijk 'groot' en het achtervoegsel -ello 'klein'. Violone betekent dus 'grote viool' en violoncello dus 'kleine grote viool'.
Er zijn cello's verkrijgbaar in verschillende maten, deze maten worden altijd aangeduid in een breuk bijvoorbeeld 4/4 (hele cello).
Je betaalt zelf de (abonnements-)kosten voor CAI op je eigen kamer of appartement. Die kosten vallen namelijk niet onder de door de Wlz gefinancierde zorg– en dienstverle- ning. Bij een algemene ruimte moet je denken aan een huis- kamer of een keuken. Cello kiest en betaalt de inrichting daarvan.
Bij Cello zijn ongeveer 2.500 medewerkers werkzaam op 80 locaties. Cello weet goed waar het voor staat; het gaat voor een goed leven voor cliënten. Hun behoeften, wensen en mogelijkheden zijn het uitgangspunt voor de ondersteuning die Cello biedt.
Cello biedt zorg en dienstverlening aan mensen met een beperking. Jong en oud kunnen bij mij terecht voor wonen, werken en vrijetijdsbesteding. Maar ook voor ambulante begeleiding, weekendopvang, thuiszorg of het volgen van een cursus.