Een manier om te differentiëren is het bieden van extra instructie aan de leerlingen die dat nodig hebben. Na de klassikale instructie geeft de leerkracht extra instructie of oefeningen aan deze leerlingen. De andere leerlingen werken intussen zelfstandig.
Leerlingen zeggen dat ze veel leren als ze extra uitleg krijgen wanneer ze iets moeilijk vinden en als ze extra opdrachten krijgen wanneer ze iets makkelijk vinden. Het is belangrijk om te weten welke onderwijsbehoeften leerlingen hebben en de les daar op aan te passen.
Differentiëren is te leren! (vo/mbo) geeft handvatten, voorbeelden en toepassingsmogelijkheden om differentiatie in je lessen vorm en inhoud te geven. De auteurs beschrijven hoe je differentieert in instructie, verwerking en leertijd.
Een didactische werkvorm is de activiteit die een docent met leerlingen/studenten uitvoert om hen iets te leren. Bekende werkvormen zijn: rollenspelen, leergesprekken en presentaties. Activerende werkvormen zijn werkvormen waarbij de leerling/student zelf actief kennis en vaardigheden verwerft.
Een didactische werkvorm is een belangrijk onderdeel van de manier waarop de leerkracht de onderwijsleersituatie vormgeeft. Je hebt als leraar verschillende doelen met je les en middels de didactische werkvormen streef je ernaar om die doelen te bereiken.
Reteaching is het (achteraf) herhalen van essentiële elementen uit het klassikale aanbod aan de leerlingen die dit nodig hebben. Pre- en reteaching hebben een steeds grotere plaats in onderwijs aan taalheterogene groepen vanwege de positieve invloed op de leerprestaties.
In het basisonderwijs wordt veel gewerkt met het GRRIM-model. Kort gezegd behelst GRIMM een instructiemodel waarbij de leraar geleidelijk, stap voor stap, de verantwoordelijkheid van de les bij de leerling legt.
GRIMM: Het Gradual Release of Responsibility Instruction Model (GRRIM) beschrijft het principe waarbij de verantwoordelijkheid voor de instructie geleidelijk aan verschuift van de leerkracht naar de leerling.
Men spreekt over differentiatie als er een nieuwe schakel in de bedrijfskolom wordt toegevoegd. Een voorbeeld van differentiatie is als een groothandel het transport naar haar afnemers uitbesteedt aan een transportonderneming.
Differentiatie kan opgedeeld worden naar doelstelling en naar organisatievorm. De twee mogelijke doelen van differentiatie zijn convergente en divergente differentiatie. De twee belangrijkste organisatievormen zijn het heterogeen en homogeen groeperen van leerlingen.
Differentiëren gaat over het bewust, doelgericht aanbrengen van verschillen in instructie, leertijd of leerstof binnen een (heterogene) groep, klas of werkgroep met het oog op het grootst mogelijke leerrendement voor elke lerende.
Niveaudifferentiatie
Leerlingen krijgen instructie in verschillende niveaugroepen of leerlingen die het al snappen krijgen een verdiepingsopdracht. Je brengt gelaagdheid aan in je opdrachten.
Verlengde instructie geef je in een subgroep. Vaak is die subgroep homogeen: elke dag dezelfde leerlingen die dezelfde stof krijgen. Echter: voor de ene leerling is verlengde instructie op die dag helemaal niet nodig; voor de ander wel. Stel daarom variabele subgroepen (meervoud!)
Het gaat dan om strategieën waarbij de docent de leerstof verbindt met de wereld buiten de school, bijvoorbeeld door aan te sluiten bij de voorkennis en interesses van leerlingen of het organiseren van excursies. Ook een groot effect heeft samenwerkend leren.
Bij convergente differentiatie wordt gestreefd naar het behalen van minimumdoelen voor alle leerlingen. Bij divergente differentiatie gelden verschillende doelen voor verschillende (groepen) leerlingen. Heterogene groepen verdienen bij convergente differentiatie de voorkeur boven homogene groepen.
Modelen, wat houdt dan in? Modelen komt van het Engelse woord 'model', dat 'voorbeeld' betekent. Het is dus een vorm van instructie waarbij je als leerkracht voordoet wat kinderen later zelf moeten doen. Je zet deze vorm van instructie in als je leerlingen iets lastigs moet leren.
De hoog presterende leerlingen worden opgemerkt door hun goede werkhouding, op tijd klaar, goed verzorgd werk, goede cijfers. Volwassenen zien hun A scores, merken dat ze snel de schoolse procedures oppakken. Sommige denken dat dit de begaafde leerlingen zijn, omdat zij boven de groep uitsteken.
Preteaching is een manier om rekening te houden met de verschillen tussen leerlingen, een vorm van differentiatie in het onderwijs. Het werkt preventief en zorgt voor meer zelfvertrouwen bij de betreffende leerlingen. Preteaching kan ook ingezet worden voor kinderen met een stoornis, zoals dyslexie en dyscalculie.
Klasmanagement is een verzamelterm voor alle maatregelen die een docent neemt om een klimaat te scheppen waarin studenten met succes kunnen leren en werken. Goed klasmanagement is een voorwaarde om een les vlot te laten verlopen en een positief leerklimaat te bekomen.
de leerlingen gaan vaker nieuwe ideeën & oplossingen aandragen. de leerlingen werken zelfstandiger, actiever. de leerlingen leren elkaar beter kennen, meer vriendschappen, beter begrip voor andere leerlingen.