De vorstgrens zit op 60 tot 65 cm. Dieper komt de vorst niet in Nederland.
Wil je de waterleiding tegen vorst beschermen dan dien je de geul minimaal 80 cm diep te graven. Een andere mogelijkheid is de waterleiding te ommantelen met een bekisting met isolatiemateriaal. Ook is het mogelijk de leiding van een warmtelint te voorzien.
Hoe diep de vorst in de bodem dringt, hangt uiteraard van de temperatuur af, maar ook en vooral van de hoeveelheid water in de bodem. Hoe natter de grond, hoe dieper deze bevriest. Vandaar dat in zuidelijk Flevoland gedurende de vorstperiode in januari de laag bevroren grond varieerde van 12 tot 20 centimeter.
Als de temperatuur op 10 centimeter hoogte tot onder het vriespunt daalt, dan is er sprake van vorst aan de grond of nachtvorst.
Kabels en leidingen liggen tussen de 30 cm en 1 meter diep, maar dit kan door grondzakking, ophoging enzovoort behoorlijk afwijken. Ruikt u bij het graven een gaslucht? Meld dit dan direct via het landelijk storingsnummer voor Elektriciteit en Gas: 0800 9009.
Graven met een schop niet dieper dan 40 cm
Gaat u graven met een schop of met de hand en gaat u niet dieper dan 40 centimeter? Dan mag u direct aan de slag gaan en hoeft u geen toestemming te vragen. Wel wordt het geadviseerd kabels en leidingen informatie te raadplegen.
De vorstgrens is de gronddiepte tot waar de grond in de winter kan bevriezen. Deze grens bevindt zich op een diepte van zo'n 60 centimeter.
De strokenfundering
Het moet op een vorstvrije diepte worden gelegd om te voorkomen dat het beton gaat schuiven of barsten.
Dieper in de aarde neemt de temperatuur gestaag toe, met gemiddeld zo'n 30C per 1000m en op sommige plaatsen is dat nog veel meer (Ijsland).
De officiele vorstgrens die met leidingen wordt aangehouden is 60 cm. diep, maar in de praktijk is dat 40 cm, maar opnieuw afhankelijk van de situatie. Bij meer isoleren, zal de leiding niet zo snel bevriezen, of het moet nog harder gaan vriezen.
Doordat er koude lucht onderin en warme lucht bovenin de atmosfeer is, treedt er geen menging op tussen luchtlagen. De lucht onderin kan zodoende steeds verder afkoelen, waardoor er uiteindelijk op 10 centimeter hoogte vorst optreedt.
Wanneer het voldoende koud is en de lucht voldoende vocht bevat, kan waterdamp overgaan naar ijs. Die overgang kan onmiddellijk gebeuren, rechtstreeks van waterdamp (een gas) naar ijs, of door sublimatie, waardoor je rijpvorming krijgt op een auto.
Kan een tyleenslang bevriezen? Het water in een tyleenslang kan bevriezen, maar de tyleenslang zelf is niet gevoelig voor vorstschade. De tyleen op zich is vorstbestendig. Als het water in de tyleenslang weer is ontdooid, kan de tyleenslang weer gebruikt worden zoals voor de vorst.
De soort polyetheen die gebruikt wordt voor tyleen buizen is LDPE. Dit materiaal kan worden belast tot een temperatuur van 70 graden Celsius.
Hoe diep moet een tyleenslang? Het is verstandig om bij gebruik in de grond, de tyleenslang op een diepte van 60cm in te graven.
De vorstgrens is de minimale aanlegdiepte van de fundering op staal, zodat men er zeker van kan zijn dat de grond onder het gebouw niet zal bevriezen; minimaal 600 mm onder maaiveld, maar vaak wordt 800 mm gehanteerd.
Tegenwoordig kan je kiezen voor een fundering uit beton. De fundering moet ten allen tijde op vaste grond en minimum 60 cm diep zijn. Op een vaste ondergrond is een wapening niet noodzakelijk, maar in twijfelgevallen is een lichte wapening in de lengterichting zeker aan te raden.
De ideale ondergrond voor een tuinhuis is een 15 centimeter dikke gewapende en vlakke betonplaat. Deze stijve constructie is minder gevoelig voor verzakkingen en scheuren. De kans dat deuren of ramen gaan knellen, is hierdoor onbestaande.
De vorstgrens is minimaal 600 mm beneden het maaiveld, maar vaak wordt 800 mm aangehouden. NEN-EN 1997-1 Art.
Bij funderen op staal worden traditioneel sleuven gegraven tot op circa 80 cm beneden het maaiveld. De aanleg van de fundering is op deze diepte vorstvrij. Bij erg strenge winters komt de vorst niet onder de fundering. In deze sleuven wordt meestal een kantplank gesteld waartussen de wapening komt.
Meestal worden er betonnen palen in de grond geschroefd, geheid of geboord; een betonnen paalfundering is een zeer degelijke, maar relatief dure fundering. Fundering op houten palen met betonnen oplanger vindt ook plaats. Paalfundering zonder oplanger komt nog voor bij oudere gebouwen.
Je kunt er ook voor kiezen om een vorstvrije buitenkraan aan te schaffen. Deze kun je in de winter ook gebruiken. Draai de kraan wel altijd volledig dicht zodat de leiding echt leeg is. Hierdoor blijft er nooit water in de leiding achter en kunnen de buitenkraan en de leidingen niet bevriezen.
Zorg voor een geïsoleerde en tochtdichte ruimte waar de hoofdkraan (water) en watermeter zich bevinden. Ga de watermeter en waterleiding isoleren met bijvoorbeeld een deken of verwarmingslint. Laat kwetsbare, slecht geïsoleerde leidingen leeg en sluit ze af. Denk aan de buitenkraan en leidingen in de tuin.
Dat vraagt aandacht voor buitenkranen, want die moeten worden afgesloten als het hard vriest. Wanneer water bevriest en uitzet, kunnen leidingen barsten onder de toenemende druk. Dit kan ernstige schade toebrengen aan het metselwerk, de isolatie en de gevel.