De studenten lezen samen een inleidende tekst. Vervolgens stellen ze zelf de vragen op die beantwoord moeten worden om tot de kern van de stof te komen. Tijdens de volgende bijeenkomst discussiëren zij samen over hun bevindingen. De tutor speelt daarbij een ondersteunende rol.
Praat niet te luid of te snel. Geef geen instructies tot iedereen stil is. Betreed het domein van de leerlingen: loop door de klas, spreek babbelaars van dichtbij rustig aan. Breng rustmomenten in je les: lezen, individuele oefeningen, videofragment …
Leerlingen leren het beste als ze nieuwe informatie kunnen koppelen aan wat ze al over een onderwerp weten. Zo vindt de nieuwe informatie zijn weg naar het langetermijngeheugen. Daarom dien je leerlingen bij de introductie van een nieuw onderwerp voldoende achtergrondinformatie te bieden.
Betrokkenheid is de staat waarin kinderen zich verbinden wanneer ze intensief met iets bezig zijn. Hun handelingen, mimiek en lichaamshouding verraden een intense mentale activiteit. Ze zijn aanspreekbaar voor wat de omgeving hen te bieden heeft. Ze zijn uit zichzelf gemotiveerd om aan de slag te gaan en te blijven.
Een leerstrategie is de manier waarop een leerling het leren aanpakt. Daarbij horen de stappen die hij zet om het leerdoel te bereiken, zoals: Het onderscheiden van hoofd- en bijzaken, Verbanden leggen tussen bestaande en nieuwe kennis.
Het gaat dan om strategieën waarbij de docent de leerstof verbindt met de wereld buiten de school, bijvoorbeeld door aan te sluiten bij de voorkennis en interesses van leerlingen of het organiseren van excursies. Ook een groot effect heeft samenwerkend leren.
Maak de les interessant
Natuurlijk hoef je niet van elke les een quiz of verhaalspel te maken, maar met filmpjes, observaties, experimenten of tekenopdrachten kun je lessen gemakkelijk interessanter en leerzamer maken.
Voorbeelden van didactische vaardigheden
je gaat makkelijk om met vragen en reacties; goed kunnen omgaan met weerstand; je kunt uitdagingen bieden; aansluiten bij verschillende leerstijlen is geen probleem.
U heeft een afgeronde hbo-opleiding leraar basisonderwijs (pabo) nodig om als leraar in het gehele basisonderwijs te mogen werken. Binnen de opleiding zijn specialisaties mogelijk, bijvoorbeeld naar leeftijdscategorie (jonge kind of oudere kind). Maar u moet aan alle eisen voldoen om uw diploma te halen.
Voorbeelden van didactische vaardigheden: Inspireren en enthousiasmeren. Omgaan met vragen en reacties. Omgaan met weerstand.
Wat is RTTI? RTTI staat voor Reproductie, Toepassingsgericht 1, Toepassingsgericht 2 en Inzicht. Dit zijn vraagsoorten. Reproductie vragen toetsen of de leerling bepaalde kennis kan reproduceren.
Concrete ervaring (een ervaring opdoen of ondergaan) Waarnemen en overdenken (reflecteren op de ervaring) Abstracte begripsvorming (leren van de ervaring) Actief experimenteren (uitproberen wat je hebt geleerd)
Betrokkenheid heeft ook een valkuil en dat noem ik: emotionele over-betrokkenheid. In dat geval is het moeilijk om los te laten. Je hebt je zo verbonden met jouw werk, of je voelt je zo verbonden met een situatie of met een persoon dat je snel over jouw eigen grens gaat of toestaat dat anderen over jouw grenzen gaan.
Concreet kan je bij welbevinden aan de volgende aspecten denken: een positief gevoel en positief in het leven staan, geluk, eigenwaarde, voldoening, ontspannen zijn, een gevoel dat je ertoe doet, zelfvertrouwen, doorzettingsvermogen en energie, het ervaren van steun uit de omgeving en het goed weten omgaan met je eigen ...
“Betrokkenheid is een toestand waarin kinderen zich bevinden wanneer ze op een intense manier met iets bezig zijn. We merken het aan hun hoge concentratie; ze zijn opgeslorpt en tijdvergeten bezig. Hun handelingen en houding verraden een intense mentale activiteit.