STEKEN OPZETTEN VOOR RONDBREIEN MET EEN RONDBREINAALD
Als je gaat rondbreien, zet je de steken op zoals je gewend bent. De lange draad opzet is het beste om mee te beginnen als je voor het eerst in het rond gaat breien. Je kan bij deze opzet het makkelijkst zien of je steken niet gedraaid zijn.
Als je met de rechte steken naar je toe breit en dus op de voorkant van de naald, is de buitenkant de goede kant. Maar je kunt het werk ook omkeren, met de averechte steken naar je toe. Je breit dan aan de achterkant van de naalden, en de binnenkant is dan de goede kant.
Rondbreien met de magic loop methode is niet moeilijk. Op deze manier kan je rondjes van elke gewenste omvang breien, met 1 lange rondbreinaald. Handig bij het breien van mouwen, sokken, mutsen en meer.
Als u ribbelsteek heen en weer breit op de naald, dan breit u alle naalden alle steken recht. Als u ribbelsteek in de rondte breit op een rondbreinaald of op sokkennaalden, dan zult u steeds om en om een naald recht en een naald averecht breien.
De juiste lengte van de rondbreinaald
De meest gangbare lengtes zijn : 40,60 en 80 cm; daarnaast zijn er van sommige merken ook tussenmaten ( 50 en 70 cm) en naalden van 100cm, 120cm, 150cm en zelfs langer. Het is heel lastig breien met een in verhouding te lange naald.
DE MAGIC LOOP METHODE
Met magic loop breien is een magische manier van breien waarbij je een lange rondbreinaald gebruikt om iets in het rond te breien met een kleine diameter. Denk bijvoorbeeld aan sokken, mutsen of mouwen. Je kan het altijd gebruiken en je hebt helemaal geen sokkennaalden meer nodig!
Je mindert iedere naald dan zoveel steken als nodig om het tot een plat breiwerk te maken/houden. Na steeds een aantal naalden met die minderingen zul je met een breinaald minder moeten gaan breien, tot je er op het laatst, het midden van de cirkel, nog maar drie hebt en met een vierde brei je de laatste naald(en).
Voor een colsjaal is een gewone rondbreinaald met een kabellengte van 60 cm meestal prima. Voor het breien van sokken op deze manier zijn zelfs speciale rondbreinaaldjes met extra korte naaldjes en een kabeltje van slechts 10 cm.
Het vasthouden van de breinaald doe je met je duim en je middelvinger. Het omslaan doe je dan met een kleine soepele beweging van de wijsvinger. Je houd de draad op spanning met je pink en ringvinger door te wikkelen of te klemmen.
De rand van je breiwerk kan er soms rommelig uitzien. Dat komt doordat de eerste en laatste steken maar aan één steek vastzitten. Omdat de kant er dus rommelig uit kan zien, leren we vaak om de eerste steek af te halen. Dan krijg je een nette zijkant en we wennen onszelf aan om altijd de eerste steek af te halen.
HEEN EN WEER BREIEN MET EEN RONDBREINAALD
Je pakt de naald met steken erop vast in je linkerhand. In plaats van dat je nu een tweede breinaald oppakt met je rechterhand, pak je gewoon de bungelende naald vast. Je kan nu beginnen met breien.
Met rondbreinaalden heb je altijd ruimte genoeg om al je steken op kwijt te kunnen. Want al zijn de breipunten op zich maar kort, de draad die de twee breipunten met elkaar verbindt kun je in verschillende lengtes kopen, zodat je altijd ruimte genoeg hebt voor alle steken. Hoe groot je breiwerk ook is.
Begin dan met het breien van het boord, tot 1 steek voor de steekmarkeerder. Haal de steek voor de steekmarkeerder af, alsof je recht wil gaan breien. Brei de volgende 2 steken samen, en til dan de afgehaalde steek over de gebreide steek heen. Dan vervolg je met het breien van het boord tot de ronde klaar is.
Tricot breien
Je breit tricot door rechte steken heen en averechte steken terug breien. Dus de ene naald brei je helemaal met rechte steken, dan keer je je breiwerk om en breit de hele naald averechte steken. Bij de averechte steek houd je de draad tussen het brei werk en jezelf.
Voor 1 paar sokken (maat 42) heb je 2 bollen nodig.
Als je 6 vasten hebt gehaakt trek je aan de korte draad en daardoor sluit je de magische ring (zie foto 10). Als je nog een toer haakt kan het zijn dat de magische ring weer een beetje open gaat. Trek dan nog een keer aan de korte draad om hem weer te sluiten.
De magische ring, ook wel bekend als de verstelbare ring of magic loop, is een bekende haaktechniek die wordt gebruikt in diverse haakpatronen. Zo wordt de magische ring bijvoorbeeld regelmatig gebruikt als start van je haakwerk bij granny squeres, mutsen, amigurumi en natuurlijk in de haakpatronen van Haakpret.
Magische ring haken - Magic loop haken
Met een magische ring, ook wel magic loop of magic ring genoemd, gebruik je om je steken op te zetten wanneer je in het rond haakt. Je haakt je steken volgens het patroon in de verstelbare ring, waarna je de ring strak aantrekt. Zo zie je geen gaatje in je haakwerk.
Een averecht gebreide steek kun je herkennen aan het 'bobbeltje' dat je kunt zien direct onder het lusje dat op je naald staat. Als je goed kijkt, kun je zien dat zo'n bobbeltje ontstaat doordat het lusje op je naald van-voor-naar-achter door de voorgaande steek is getrokken.
Bij continentaal breien houd je de draad om je linker wijsvinger en de naalden los in je handen. Voordeel is dat het sneller gaat omdat je de draad niet meer om de naald hoeft te leggen, het is daardoor ook minder belastend voor je schouders en het breiwerk kan bij grotere projecten op je schoot liggen.
Smalle of brede boordsteek
In de teruggaande naald brei je steeds recht boven recht en averecht boven averecht. Voor een breed boordpatroon zet je een aantal steken op dat deelbaar is door vier en brei je de heengaande naalden steeds 2 (of meer) steken recht en 2 (of meer) steken averecht.
Verkorte toeren worden gebruikt om vorm aan je breiwerk te geven. Het wordt bijvoorbeeld gebruikt om coupenaden in een trui te breien. Door ter hoogte van de buste aan beide kanten verkorte toeren te breien, krijg je de perfecte vorm in je trui.