De breedte van een busbaan bedraagt meestal 3,5 m. In geval van traag rijdende of van geleide bussen kan de breedte beperkt worden tot 3 m.
Een busbaan is meestal tussen de 6,5 en 7,5 meter breed. Busbanen voor geleide bussen worden van beton gemaakt, omdat deze voertuigen het wegdek telkens op dezelfde plek belasten.
Als er op de busstrook het woord “BUS” is aangebracht dan mogen alleen bestuurders van een autobus of lijnbus van deze busstrook gebruik maken. Wanneer er “LIJN BUS” op de busbaan is aangebracht dan mogen alleen bestuurders van een lijnbus gebruik maken van de busstrook.
De busstrook wordt gemarkeerd met een brede witte onderbroken streep en het woord 'bus', dat na elk kruispunt moet herhaald worden. De strook mag gebruikt worden door diensten voor openbaar vervoer (o.a. bussen en trams), schoolbussen, taxi's en door prioritaire voertuigen bij dringende opdrachten.
Een busstrook is geen onderdeel van de rijbaan (KB 12/3/2023). Het is een speciale rijstrook bestemd voor de geregelde diensten voor gemeenschappelijk vervoer, die aangegeven wordt door 1 of 2 brede witte onderbroken strepen (of dambordmarkeringen) en het verkeersbord F17.
Dit maakt ook dat stilstaan en parkeren op de busstrook voortaan verboden is, voor zover daar nog discussie over bestond. De bestuurders die rijden op de BOB moeten de bijzondere verkeerslichten opvolgen voor het regelen van het verkeer van voertuigen van geregelde diensten voor gemeenschappelijk vervoer.
Bij een bushalte mag je wél even passagiers laten in- of uitstappen. op een busstrook of op de rijbaan langs een busstrook. langs een gele doorgetrokken streep. op weggedeelten voor andere weggebruikers, zoals een trottoir of fietspad.
e. Als bestuurder mag je je voertuig niet stil laten staan bij een bushalte ter hoogte van de geblokte markering en als deze ontbreekt binnen 12 meter van het bushalte bord.
Wist je dat de Kusttram altijd voorrang heeft? Ook als fietser of voetganger moet je hem laten voorgaan, zelfs op het zebrapad. Hieronder vind je nog een aantal tips voor een veilig verkeer: Vermijd de bedding van de Kusttram en de aangrenzende parkeerstroken.
Iedereen met een rijbewijs is vertrouwd met de verkeersregel die zegt dat een bus die zijn halte verlaat altijd voorrang heeft. Maar een minderheid weet dat die regel alleen van toepassing is in de bebouwde kom. Buiten de bebouwde kom moet een bus altijd wachten tot er geen verkeer is voordat hij de rijbaan oprijdt.
Voorheen was dat alleen mogelijk als de bussen een vaste route reden. Nu kunnen bussen ook voorrang krijgen op het andere verkeer als zij een andere route moeten rijden. Zonder dat daarvoor updates of wijzigingen in het verkeerslicht of in de boordcomputer nodig zijn.
Verkeerslichtbeïnvloeding is het beïnvloeden van de werking van verkeerslichten door bussen en trams om zo kruispunten sneller te kunnen oversteken, waardoor de doorstroming van het openbaar vervoer verbetert, en daardoor de stiptheid.
De maximumsnelheid voor autobussen is 80 kilometer per uur. Bussen mogen in Nederland op de auto(snel)weg en in Duitsland op de Autobahn 100 km per uur rijden als ze aan speciale eisen voldoen. Dan heet het een Tempo 100-bus of T100-bus. Een T100-bus heeft geen staplaatsen en alle stoelen moeten autogordels hebben.
Op de busbaan mogen in principe alleen maar bussen rijden.Maar ook hulpdiensten, zoals de ambulance of brandweer, mogen hier gebruik van maken.
Als er op een rijbaan “LIJNBUS” is aangebracht mogen alleen bestuurders van een lijnbus deze rijbaan gebruiken. Hulpdiensten mogen de busbaan gebruiken, deze hebben vrijstelling van het RVV indien dit voor de uitoefening van hun taak vereist is. Taxi's hebben vaak een ontheffing.
Rijbaan of rijstrook uitsluitend ten behoeve van bussen openbaar vervoer.
Als een bus binnen de bebouwde kom aangeeft een bushalte te willen verlaten, dan heeft de bus voorrang op het overige verkeer. Wees alert op in- en uitstappende passagiers bij een bus. Wees er bewust van dat een bus onverwachts kan stoppen bij een bushalte.
In deze brochure worden oplossingen besproken met hun voor- en nadelen. Een goede oplossing is: voor de rotonde de bus- en wegverkeerstrook samenvoegen, waarbij de bus rechtdoor rijdt en het overige verkeer invoegt.Dan heeft de bus dus altijd voorrang.
Net als op verharde wegen gelden er ook verkeersregels voor onverharde wegen. Bestuurders op een onverharde weg moeten voorrang verlenen aan bestuurders op een verharde weg. De bestuurders die van rechts komen vanaf een onverharde weg hoef je dus geen voorrang te verlenen.
Verder gelden bij bushaltes bijzondere regels. Stilstaan mag niet ter hoogte van de geblokte markering bij de halte of bij het ontbreken van de markering binnen 12 meter vanaf het haltebord. Uitzondering hierop is het stilstaan voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van passagiers.
Dankzij de blauwe kleur van het pictogram met de rode rand en schuine streep, is het direct duidelijk voor de weggebruiker dat het op die bepaalde plaats verboden is om zich te parkeren. Kies de diameter van het pictogram in functie van de nodige zichtbaarheid.
Stilstaan en parkeren zijn gedefinieerd in de regelgeving: Stilstaan doe je enkel wanneer je iemand laat in- of uitstappen of je auto in- of uitlaadt, of dat nu 1 minuut of 1 uur duurt. Parkeren doe je wanneer je langer stilstaat dan nodig voor het in- of uitstappen of in- of uitladen.
"Er is één uitzondering: als een bus wegrijdt bij een halte binnen de bebouwde kom. Geeft de buschauffeur daar met zijn richtingaanwijzer duidelijk aan dat hij weg gaat rijden, dan moeten andere bestuurders hem voorrang geven.
⇨ Een gele doorgetrokken streep betekent dat je niet mag parkeren én niet mag stilstaan. ⇨ Een gele onderbroken streep betekent dat je even mag stilstaan, maar niet mag parkeren. ⇨ De blauwe streep betekent dat je mag parkeren, maar alleen als je een parkeerkaart gebruikt.
Binnen een erf mag u uw motorvoertuig alleen parkeren op een daarvoor aangewezen plek. Als een erf ook een zone is waarbij een parkeerschrijf gebruikt moet worden, dan zijn de artikelen 25 en 26 van toepassing.