Blussen is het toevoegen van (liefst warm) vocht aan hete jus waarin je vlees hebt gebakken. Haal het vlees eerst uit de pan, voeg dan het vocht toe en leg daarna het vlees terug in de pan.
Afblussen is een techniek die gebruikt wordt bij het koken, veelal om de basis voor een saus te bereiken. Afblussen geschiedt met hoge temperaturen, waardoor smaakstoffen vrijwel direct oplossen en een deel van de vloeistof verdampt.
Door het blussen los je die pure smaak op in vloeistof. Zo kun je deze opnieuw toevoegen aan het gerecht.
Het afblussen van een pan waarin vlees gebakken is met een vloeistof, bv wijn of bouillon, om de smaakstoffen los te koken als basis voor een saus.
Deglaceer (de pan afblussen) met wijn, bier, bouillon of een scheutje water en laat de aanbaksels oplossen in het vocht, dit door voortdurend schrapen met houten spatel over de bodem van de pan. Kook de vloeistof een beetje in naar de gewenste dikte of maak ze iets dikker door een bindmiddel zoals maïszetmeel.
Inkoken wil zeggen dat je de saus op het vuur laat tot ze een dikkere textuur heeft. In plaats van een bindmiddel te gebruiken, laat je ze indikken door ze te laten pruttelen. Door het koken, verdampt er vocht en wordt ze minder vloeibaar. Je krijgt dus minder maar een meer geconcentreerde saus.
Hoe langer je stoofvlees laat garen, hoe malser het wordt. Je moet er echter rekening mee houden dat wanneer je het te lang laat opstaan, het vlees helemaal uiteen gaat vallen. Zo heb je geen stukken vlees meer maar wordt het stoofvlees meer een dikke saus met draadjesvlees in.
Vochtig vlees spettert als het in aanraking komt met hete boter, en door het vocht koelt de boter meer af dan nodig is. Voordat het vlees in de pan gaat is het slim om het even door de bloem te halen. Het krijgt dan een mooie bruine kleur en de bloem bindt later het vocht wat aan het vlees wordt toegevoegd.
Vergeet keukenrol om een soep, saus of bouillon te ontvetten. Neem een kleine metalen pollepel of een grote sauslepel en vul die met een hoop ijsblokjes. Beweeg de onderkant van de lepel over het oppervlak van de vloeistof. Het vet zal zich aan de koude lepel binden.
Pareren = het verwijderen van alle niet-bruikbare of niet-gebruikte delen van een stuk vlees, gevogelte of vis, zoals vet en zenuwen, om het een mooiere vorm te geven. De weggesneden gedeelten kunnen gebruikt worden voor een bouillon. Wordt ook gebruikt voor het bijsnijden of gelijk snijden van groenten.
Alcohol na het koken en stoven
Na meer dan 2 uur stoven van gerechten waaraan alcohol is toegevoegd, is meer dan 90% van de alcohol verdwenen. Bij korter verhitten blijft meer alcohol achter: circa 40% na 15 minuten verhitten.
Als je rode of witte wijn laat meekoken, verdampt gemiddeld 15 procent van de alcohol. Bij het flamberen van een gerecht verdampt een kwart en laat je wijn of sterke drank 15 minuten mee pruttelen dan verdampt 60% van de alcohol.
Alcohol verdampt bij 78,4°. Je zou dus kunnen denken dat alle alcohol eruit is als je het even bij deze temperatuur laat staan. Het kan echter erg lang duren voordat alle alcohol uit een gerecht is. Zelfs na urenlange bereiding blijft er een beetje alcohol aanwezig in het gerecht.
Vaak is de viezigheid zo klein, dat het onzichtbaar is. Daarom moet je alle oppervlaktes die je gaat schilderen, eerst ontvetten. Zo zorg je voor een schoon oppervlak en betere hechting. Als je niet op een schoon oppervlak schildert kan de verf slecht hechten, en de verf gaan afbladderen of verkleuren.
Samen met zout is azijn een van de meest gebruikte smaakmakers in de keuken. Het corrigeert flauwe soepen, geeft een intense smaak aan stoofschotels en vrolijkt basissauzen of gemarineerd vlees met een paar eetlepels op.
Witte- en rodewijnazijn
Voor een frisse, lichte saus gebruik je eerder wittewijnazijn. Om een zware, donkere saus op te frissen is rodewijnazijn dan weer ideaal.
Wil je liever een wat dikkere jus? Dan kun je ervoor kiezen om wat bloem of maizena toe te voegen. Zorg er wel voor dat je dit eerst aanmaakt met wat water en voeg het daarna pas toe aan de pan. Je kunt zo zelf experimenteren met de dikte van de jus.
Verhit olijfolie, arachide- of zonnebloemolie in een pan en bak het vlees aan beide kanten op hoge temperatuur aan. Kruid het vlees pas dan met peper en zout of andere aromaten. Voeg klontjes boter toe. Zet het vuur lager en bak het vlees verder 1,5 tot 2 minuten aan elke kant of volgens de gewenste gaarheid.
Besmeer de twee bruine boterhammen met de mosterd en leg ze met de besmeerde kant naar boven op de stoverij. De mosterd geeft extra smaak aan de stoverij, terwijl de boterham voor extra binding zorgt. De boterhammen worden volledig opgelost in de saus. Laat de stoverij minstens twee uur sudderen op een zacht vuur.
Stoofpotjes blijven lekker sappig als je ze onder deksel bereidt. Gebruik hiervoor best een cocotte van keramiek of gietijzer. Bereidingen die urenlang duren, zoals vleesbouillon bijvoorbeeld, kun je best onder deksel bereiden zodat er niet te veel vocht verdampt en je bouillon niet te geconcentreerd wordt.
Stoven is het langzaam garen van vlees in een vloeistof. Je braadt het eerst aan en dan laat je het rustig verder gaar worden in een gesloten pan, op een laag tot matig vuur in bouillon, wijn, cider of bier met groenten en kruiden.
Een scheutje wijn, azijn, citroensap of ieder ander zuur (tomaat, tomatenpuree of zelfs rinse appelstroop) zorgt ervoor dat het bindweefsel in stoofvlees malser en zachter wordt. Daarom is het draadjesvlees van jouw oma zo lekker en zo zacht!
Het binden van een saus is heel simpel en kan door maizena en water toe te voegen of bloem en boter. Al roerend en door kleine beetjes toe te voegen ontstaat er een heerlijke zelfgemaakte gebonden saus of soep.
Maizena en aardappelzetmeel zijn de bekendste zetmeel bindmiddelen, maar je kunt ook denken aan tapioca of sago.Daarnaast binden room, eieren, boter of meel ook prima.
Boter en bloem
Dé manier om saus te binden gaat als volgt. Smelt 1 el boter en voeg 1 el bloem toe. Roer goed en voeg langzaam 375 ml vloeistof toe, zoals water, bouillon, fond of wijn.