Sommigen vliegen naar het warme zuiden, anderen overwinteren als ei of als larve. Ook zijn er insecten, waaronder bijen, die overwinteren als volwassen insect. Ze trekken zich terug in dicht struikgewas, in holtes van bomen of in holletjes onder de grond.
In Vlaanderen overwinteren wilde bijensoorten als volwassen bij of als rustlarve. Maar allemaal slapen ze in de winter in een nest. De meeste bijen geven de voorkeur aan warme en droge nestplaatsen. Heel fijngevoelig dichten ze hun nest af met een mengsel van modder en speeksel of met klei, steentjes en plantendelen.
Bijen zijn koudbloedig en kunnen niet goed tegen kou. Ze kruipen tegen elkaar aan zitten als een bol (tros) opeen gepakt zodat ze lekker warm blijven. Ze wapperen met hun vleugeltjes zodat er warmte ontstaat en eten honing. Want de verbranding van voedsel zorgt voor warmte.
Bijen in de spouwmuur
Het in en uitvliegen van het nest dit is meestal van korte duur (maand). Solitaire bijen zijn zachtaardig en storen de mensen niet.
Bijen en wespen vinden dikwijls onderdak in hun nestgangen. Sommige slapen in of op bloemen, wat soms tot slaapgezelschappen leidt. Andere slapen graag met de kaken vastgeklemd aan een plant.
Maar allemaal slapen ze in de winter in een nest. De meeste bijen geven de voorkeur aan warme en droge nestplaatsen. Heel fijngevoelig dichten ze hun nest af met een mengsel van modder en speeksel of met klei, steentjes en plantendelen. De meeste bijen in Vlaanderen nestelen onder de grond.
Bijen komen uit de kast als het warm is dwz ongeveer 18 graden. Als de zon begint te schijnen en het is warm beginnen de bijen te vliegen. Als de temperatuur zoals nu 's avonds daalt naar rond de 15 graden blijven de bijen binnen. Het meest aktief zijn de bijen rond het middag uur.
Laat je een bijennest hangen, dan kan een nest gaan zwermen. In dat geval verlaat een deel van de bijen het nest. Vaak is dit ongeveer de helft van een bijenvolk.
Gebruik bittere amandelolie. Bittere amandelolie, of het hoofdbestanddeel benzaldehyde, kan gebruikt worden om bijen mee te weren. Giet een kleine hoeveelheid op een doek en bewaar deze op een warme, winderige plek buitenshuis waar het snel zal verdampen.
In de winter valt er geen nectar te halen, dan zijn bijen dus inactief, maar moeten ze zich wel voeden, willen ze de winter overleven. Dat doen ze dus met de opgeslagen honing. De imkers in Nederland zorgen er zoveel mogelijk voor dat hun bijen de winter kunnen overleven op hun eigen honing.
Van de circa 360 Nederlandse bijensoorten nestelen er zo'n 250 in de grond. De vrouwtjesbijen graven deze nesten meestal zelf (behalve in het geval van koekoeksbijen). Nadat het nest is afgesloten en het hoopje grond is verdwenen, is er van een bijennest in de bodem van buiten vaak niets meer te zien.
Energiebehoefte van een wintertros uitgerekend
Voor een tros van 10.000 bijen betekent dat bij 3°C 26 gram/dag, 780 gram per maand, en 4,7 kg voor een winter van zes maanden. Bij de hoge temperatuur (13,5°C) 60 gram/dag, 1800 gram/maand en 10,8 kg/winter.
's nachts hebben de bijen net als wij geen idee. bij een zwoele nacht kunnen bijen lang doorvliegen, ( in de zomer is gaan ze door tot het laatste licht, en dat is afhankelijke waar je zit tot laat in de nacht.
Ze zorgen voor de bestuiving van meidoorn, sleedoorn en andere struiken en bomen met vruchten. Zonder vruchten ontstaan er geen zaden en zonder zaden komen er geen nieuwe planten. Wie een tuin of balkon heeft, kan helpen om het voor bijen gemakkelijker te maken om voldoende voedsel en schuilplekken te vinden.
Uitgebloeide planten, omgevallen grassen en stengels. Knip ze niet weg, maar laat ze lekker staan in de winter. Veel bijensoorten overwinteren in holle stengels van bloemen, grassen en planten. Door deze pas in het voorjaar te snoeien biedt je de bijen een goede plek om de winter te overleven.
Volgens onderzoek van Visscher & Dukas varieert de gemiddelde levensduur van haalbijen tussen 2 en 17 dagen, met een gemiddelde van 7,7 dagen. Slechts 21% overleeft de periode van 10 dagen. Volgens onderzoek van Liebig wordt een werkbij na het uitlopen gemiddeld niet ouder dan 2 tot 3 weken.
Bloemen zijn voor bijen onweerstaanbaar. Ze kunnen niet zonder bloemen leven. De nectar en het stuifmeel uit bloemen is hun eerste levensbehoefte.
In een gezonde kolonie, is het bijenvolk aan het eind van de maand juni op zijn sterkst. Rond die tijd leven er wel 45.000 tot 60.000 bijen samen in één bijenkast. Het volk bestaat voor een groot gedeelte uit werkbijen. Een werkbij leeft in de zomer ongeveer 6 weken.
Het dichtmaken van die gaatjes betekent vermoedelijk dat daarin alweer eitjes voor volgend jaar zijn afgezet, dus ook volgend jaar zul je weer uit al die openingen jonge bijen zien komen.
Ga en laat er geen stokken of stenen tegenaan gooien en sluit de opening niet af. Bijen voelen zich daardoor bedreigd en gaan opzoek naar een ander plekje om het nest te verlaten of binnen te komen. Je kunt een nest beter weg laten halen door een imker. Deze zal beoordelen of hij het nest verhuist of bestrijdt.
Zorg voor voldoende bloemen: maai je gras wat minder vaak, leg een bloemborder aan, zaai een bloemenweide, plant bloembollen of kies voor inheemse struiken en bomen die veel bijen aantrekken. Ook in je moestuin, kruidentuin, op je balkon of op een groendak kan je heel wat doen om onze wilde bijen te helpen.
Nectar: volwassen bijen
Volwassen bijen hebben vooral suikers nodig als brandstof om in beweging te kunnen blijven. Zowel vrouwtjes- als mannetjesbijen drinken daarom nectar. Ze zijn meestal niet zo kieskeurig in de bloemen die ze hiervoor bezoeken.
Haalbijen slapen daarbij volgens een dag (wakker) en nacht (slapen) ritme, waarbij ze s 'nachts langere perioden achter elkaar slapen. Thuisbijen hebben zo'n ritme niet. Waarschijnlijk omdat ook hun taken dag en nacht door gaan. Waarschijnlijk slapen alle bijen wel ongeveer evenveel.
Als je een bijenvolk verplaatst, doe dat dan in kleine stapjes of in zeer grote stappen: Verplaats de bijenkast maximum 30 cm per dag richting de plaats die je voor ogen hebt. Dit kan je enkel toepassen als de bijenkast niet te ver verplaatst moet worden, bijvoorbeeld op de eigen bijenstand.