Geef in je probleemstelling duidelijk aan waar en wanneer het probleem zich afspeelt, wie betrokken is bij het probleem en wie er last van heeft. Je beschrijft ook welke informatie over het probleem bekend is en wat al tevergeefs geprobeerd is om het probleem op te lossen.
Kenmerken van een goede probleemstelling
Eén zin: één korte en duidelijke zin (als deze erg lang wordt dan liever opsplitsen in deelvragen) Specifiek geformuleerd: helder afgebakend (wat wel en wat niet), precies en scherp. Relevant: toegevoegde waarde (voor wetenschap, maatschappij, afstudeerorganisatie)
Beschrijvende vragen dragen bij aan het in kaart brengen van het onderwerp. Een voorbeeld van een beschrijvende vraag is: 'Hoe werkt dit hier?', 'Op welke plekken lukt het al?' ' Waar zien we hier vandaag al goede voorbeelden van?' of 'Wat is hier nu eigenlijk aan de hand en wie heeft daar last van?
Stel je een beschrijvende vraag, dan breng je iets in kaart: je beschrijft in je PWS een situatie, gebeurtenis of ontwikkeling. Stel je een verklarende of analyserende vraag, dan ga je op zoek naar de oorzaken, processen of gevolgen van een gebeurtenis of ontwikkeling. Vaak begint deze vraag met 'waarom'.
Met descriptief of beschrijvend onderzoek probeer je accuraat en systematisch een populatie, situatie of fenomeen te beschrijven. Met dit type onderzoek kun je wat-, waar-, wanneer- en hoe-vragen beantwoorden, maar geen waarom-vragen.
wiskundig of ander probleem om op te lossen Voorbeelden: 'De oplossingen van de vraagstukken staan achter in het boek. ' , 'het vraagstuk van de uitbreiding van de Europese Unie' Synoniemen: kwestie opgaaf opgave probleem raa...
Een maatschappelijk probleem of maatschappelijk vraagstuk is een ongewenste situatie in de samenleving waarbij de overheid betrokken is. Ook moet een relatief grote groep mensen in de samenleving last hebben van het probleem of erbij betrokken zijn.
Kort samenvattend is een probleem een maatschappelijk probleem wanneer: – Veel mensen ermee te maken hebben;– Het probleem op de politieke agenda staat;– Er sprake is van meerdere groepen, meningen en oplossingen.
Bij het schrijven van een probleemanalyse maak je twee dingen duidelijk: wat het probleem precies is en waarom het opgelost moet worden. Door hierover na te denken kom je tot een goede probleemstelling. Daarnaast kom je tot een doelstelling. Hierin beschrijf je wat je precies met je onderzoek wilt bereiken.
Wie, wat, waar, wanneer, waarom? Er zijn een aantal vragen die je kunnen helpen bij het maken van de probleemanalyse voor je scriptie, de zogenoemde 6W-vragen (Verhoeven, 2007). Deze vragen zijn een leidraad, niet alle vragen zijn even relevant voor jouw probleem.
Hierbij kun je de "4W – methode" gebruiken. Die term staat voor: Wie, wat, waar, wanneer, hoe én de gevolgen.
Criminaliteit (48 procent) en milieuvervuiling (45 procent) worden het vaakst gezien als een (heel) groot probleem1. Daarnaast zegt 28 procent dat de mentaliteit van de bevolking een (heel) groot probleem is, 25 procent vindt dat van de bevolkingsdichtheid en 20 procent van de multiculturele samenleving.
De veranderstrategie focust vaak juist op de kern van het vraagstuk: het achterliggende patroon dat een probleem in stand houdt. Zoals in dit voorbeeld: Er is een afdeling met veel ziekteverzuim. In de diagnose vallen veel dingen op.
Denk aan grootstedelijke vraagstukken als druk op leefbaarheid en sociale cohesie, oplopende economische ongelijkheid en armoede en gevoelens van onveiligheid. Dit zijn allemaal weerbarstige problemen, die samenwerking vereisen tussen verschillende groepen stakeholders: overheden, bedrijven en burgers.
Een beschrijvende uitspraak (ook wel descriptieve uitspraak of positieve uitspraak) stelt vast hoe iets is, was of zal zijn. Deze uitspraak kan zowel juist als onjuist zijn, maar is – in ieder geval in theorie – te verifiëren ten opzichte van feiten.
Een beschrijvende tekst kenmerkt zich door de details die erin staan. Een producttekst is vaak beschrijvend. Denk maar aan de gele regenjas met witte stippen zo groot als schoteltjes, die onder en boven een rits heeft.
In een beschrijvend onderzoek is het doel om de eigenschappen van een bepaald verschijnsel in kaart te brengen. Je probeert in dit onderzoek geen verklaring vinden. Je wilt eigenlijk alleen tot een feitelijke beschrijving van het verschijnsel komen. Je stelt dus altijd een wat, waar, wanneer of hoe vraag.
Verklarende vragen zijn er om de oorzaak van het probleem te achterhalen. Begin de formulering van deze vragen met woorden als 'wat', 'waardoor', 'hoezo' en 'hoe'.