De berekening van de overheadkosten is erg simpel te realiseren, als je eenmaal precies wat welke kosten de indirecte kosten (vaste kosten) zijn. Nadat alle kosten zijn gerangschikt voor een jaar, kan je alle indirecte kosten optellen.De totaaltelling van deze som is het totaal van de overhead kosten.
Tot de productie overhead behoren kosten zoals salariskosten, afschrijvingskosten van activa, energierekeningen, internetkosten en de huur. De administratieve overhead heeft betrekking op zaken zoals verzekeringen en juridische kosten.
Overheadkosten zijn bijvoorbeeld kosten van leidinggeven, van administratie, ICT, marketing/ verkoop, P&O, facilitaire zaken, kosten voor de accountant en fiscalist, de advocaat, leasekosten, energie- en communicatiekosten, vergunningen, verzekeringen, maar ook vermogenskosten (rente), etc.
Het gemiddelde overheadpercentage ligt op 32, waarbij de verschillen uiteenlopen van 22 tot 42 procent. Wanneer wordt gekeken naar de totale overheadkosten per fte, bedragen die kosten 30.200 euro, met een spreiding tussen 22.000 en 40.000 euro.
Indirecte kosten zijn kosten die niet direct kunnen worden toegerekend aan een product of dienst van een bedrijf op grond van een directe technische of organisatorische verhouding. Voorbeelden van indirecte kosten van een bedrijf zijn: de huur. telefoonkosten.
U berekent de kostprijs door de totale kosten per kostenplaats te delen door de normale bezetting.
Er is dan géén sprake van vaste kosten, aangezien alleen salariskosten voor vast personeel vallen onder de noemer (vaste) kosten'.
De overhead of vaste lasten is het deel van een budget dat een organisatie aan de eigen organisatie besteedt. Het is een maat voor de efficiëntie van een organisatie. Geld dat een organisatie aan zichzelf besteedt, komt niet ten goede aan de doelen van deze organisatie.
Directe kosten zijn kosten die vrij gemakkelijk (direct) zijn toe te wijzen aan een product, dienst of project. Dit zijn kosten voor bijvoorbeeld materiaal, grondstoffen en uren van direct personeel. De overige kosten vallen onder de indirecte kosten.
De kosten van personeel kun je eenvoudig berekenen. Per werknemer betaal je bovenop het afgesproken brutosalaris nog zo'n 20 tot 35 procent van dat salaris aan extra kosten. Hoe hoog de kosten van personeel precies uitvallen, hangt af van je cao en de individuele afspraken die je met werknemers maakt.
Algemene kosten bestaan voor ca. 30% uit arbeidskosten, voor 17% uit huur- en afschrijvingskosten en voor ca. 53% uit overige algemene kosten.
Wat zijn indirecte kosten
Andere voorbeelden van indirecte kosten zijn: telefoonkosten, huurkosten, autokosten, afschrijvingskosten, verwarming, opleidingskosten, reclamekosten enz ...
Indirecte kosten worden verdeeld op basis van verdeelsleutels. Hiermee worden de kosten toegewezen aan de juiste afdeling of product. Vloeroppervlakte is een voorbeeld van een verdeelsleutel voor de huisvestingskosten en aantal personeelsleden is de verdeling van de personeelskosten per afdeling.
Ook rekeningen van de energie- en watermaatschappijen vallen onder variabele kosten. Het verschilt namelijk iedere maand hoeveel je daarvan gebruikt.
Gemiddeld genomen zijn de totale loonkosten 125% tot 135% van het brutoloon. Daarmee hebben we het grootste deel van de personeelskosten in beeld. Daarnaast zijn er personeelsgerelateerde kosten die niet zichtbaar zijn op de loonstaten, denk hierbij aan: Ziekteverzuimverzekering.
Gemiddeld betalen werkgevers in Nederland € 34,72 per uur aan arbeidskosten voor één medewerker. Deze kosten kunnen per bedrijfstak echter erg van elkaar verschillen, dit blijkt ook uit het onderzoek van CBS. Zo kent de financiële dienstverlening als bedrijfstak de hoogste arbeidskosten.
Wat is dan de verkoopprijs inclusief btw? De belasting komt bovenop de verkoopprijs exclusief btw. Als er 21% bij een prijs van € 100 op komt, wordt de prijs inclusief btw: 100 × 1,21= € 121,00. De bruto prijs is hier € 100 en de netto prijs € 121.
Je maakt de calculatie door al de kosten bij elkaar op te tellen. Het eindresultaat van de calculatie is een totaalbedrag wat je vraagt aan de klant die door jou de opdracht uit wil laten voeren.
Brutowinstmarge berekenen
Dit doe je door de totale brutowinst te delen door de totale omzet en dit keer 100% te doen. Simpeler gezegd maak je de volgende berekening: deel (totale brutowinst) / geheel (totale omzet) x 100 = brutowinstmarge.
Norm of afspraak voor de verdeling van opbrengsten of kosten (bijvoorbeeld bij het doorbelasten van kosten naar kostenplaatsen), of de verdeling van gelden (bijvoorbeeld bij de toekenning van subsidies of de verdeling van een erfenis).
De kostprijs van de omzet (ook wel inkoopwaarde van de omzet genoemd) zijn die kosten die direct zijn toe te rekenen aan de omzet. Omzet minus kostprijs wordt aangeduid als brutomarge. Hetgeen wat overblijft moet dan voldoende zijn om de overige kosten (overhead) te dekken en om voldoende inkomen aan over te houden.
Kostprijs = De kostprijs van een product geeft de inkoopprijs plus de vaste en variabele kosten weer.
Voor een break-even analyse bereken je eerst de totale kosten. Dit zijn de totale constante kosten plus de totale variabele kosten, zoals inkoopkosten en voorraadkosten. Ook moet je de totale opbrengst weten. Deze bereken je door de totale constante opbrengsten op te tellen bij de totale variabele opbrengsten.