De som van twee of meerdere getallen krijg je door deze getallen op te tellen. Voorbeeld: Bereken de som van 13, 5 en 8. De delen die je bij elkaar optelt, noem je termen.
De som van twee of meer getallen krijg je door deze getallen op te tellen. Het product van twee of meerdere getallen krijg je door deze getallen met elkaar te vermenigvuldigen.
9 is de som van de getallen 2 en 7.
1) bedrag Voorbeelden: 'een flinke som geld' , 'de som van 25.000 euro betalen voor een auto' 2) resultaat van een optelling van getallen Voorbeeld: 'De som van 10 plus 15 plus 5 is 30. ' Synoniem: totaal 3) opdracht voor of in ...
Gauss besefte, ervan uitgaand dat de op te tellen gehele getallen van 1 tot en met 100 liepen, dat paarsgewijze optelling van "tegenoverliggende" getallen identieke tussenresultaten oplevert: 1 + 100 = 101, 2 + 99 = 101, 3 + 98 = 101 enzovoort, de totale som bedraagt dan 50 × 101 = 5050.
Als je 2 getallen bij elkaar optelt dan heet dat in de wiskunde een som. Als we kijken naar 4 + 5, dan zijn 4 en 5 de termen. Als je 2 getallen van elkaar aftrekt dan heet dat in de wiskunde het verschil. Als we kijken naar 12 - 9, dan zijn 12 en 9 de termen.
Een ton is in het Nederlands spreektaal voor honderdduizend geldeenheden, bijvoorbeeld honderdduizend euro (€ 100.000,-).
Het product is de uitkomst van een vermenigvuldiging. Een vermenigvuldiging is een keersom. De uitkomst van deze som is 6. Dit noemen we ook wel het product.
De sigma-notatie, aangeduid als ∑, wordt in de wiskunde gebruikt als opsommingsteken. Het geeft de som van een aantal opeenvolgende termen van een getallenrij aan, waardoor je een lange som korter kan maken.
56 gedeeld door 7, levert 8 als quotiënt en 0 als rest op, omdat 56 = 7 × 8 + 0.
Een bijkomend aspect van gelijknamig maken is ook dat soms verschillende breuken dezelfde waarde hebben: 2/3 = 8/12. Omgekeerd betekent dit dat je soms breuken met grote getallen kun "vereenvoudigen": 8/12 = 4/6 = 2/3.
Haakjes hebben voorrang op alles; Machten (en wortels) hebben voorrang op vermenigvuldigingen (en delingen); Vermenigvuldingen (en delingen) hebben voorrang op optellingen (en aftrekkingen); Optellingen (en aftrekkingen) hebben voorrang op niets.
Dus we zijn klaar. 7 ÷ 8 of 7/8 =. 875 Ik zet nog wel een 0 voor de komma zodat duidelijk is waar de punt achter de komma staat 0.875. En we zijn klaar.
De som van twee of meerdere getallen krijg je door deze getallen op te tellen. Voorbeeld: Bereken de som van 13, 5 en 8. De delen die je bij elkaar optelt, noem je termen.
Je vermenigvuldigt beide termen met elkaar.
De bekendste keersommen zijn natuurlijk de maaltafels, zoals 3 x 7. 3 x 7 is een kleine keersom.
Hier kan je ook een som in zien. Vijf kinderen erbij (plus) vijf kinderen is tien kinderen! Aan deze belangrijke som wordt op school veel tijd besteed. Een groepje van vijf kunt u makkelijk herkennen.
Na vermenigvuldiging met 9 heb je een negenvoud, dus de som van de cijfers is een negenvoud, de som van de cijfers daarvan is weer een negenvoud.
In SOMPRODUCT worden celbereiken gebruikt (of een matrixformule maken) als argumenten (de onderdelen van de formule waarmee dit werkt). De items in de matrices worden met elkaar vermenigvuldigd en het resultaat wordt opgeteld.
*De product-som-methode. * Deze manier gebruik je als de opgave bestaat uit 3 variabelen, bijvoorbeeld: *x2 +* 4x + 2. Daarbij zoek je twee getallen die bij elkaar opgeteld het getal voor de x zijn en met elkaar vermenigvuldigd het laatste getal wat je er bij optelt.
Voor zware explosieven, bijvoorbeeld kernwapens, wordt de explosiekracht wel uitgedrukt in kiloton. Een kiloton komt overeen met de explosiekracht van 1000 ton (1 miljoen kilogram) TNT.
De meest aansprekende gaat terug naar 1839, het jaar waarin het gewicht van de gulden, die oude Nederlandse munt, werd verlaagd van 10,766 naar 10 gram zilver. Toen zou het gewoonte zijn geworden het woord ton te gebruiken voor duizend kilo zilver, of wel 100.000 guldens.
De som van twee oneven getallen is een even getal, bijvoorbeeld 159 + 73 = 232. Het product van twee oneven getallen is weer oneven, bijvoorbeeld 13 × 21 = 273.
Het maalteken, de vermenigvuldigingspunt en de asterisk (sterretje) worden alle drie weergegeven met de asterisk. Daar waar geen expliciet vermenigvuldigingsteken staat, wordt dat ook niet toegevoegd.
Bij het cijferend optellen worden de getallen onder elkaar gezet en met een vaste volgorde uitgerekend. De som wordt opgelost door van rechts naar links te werken.