Opmerking: Het woord proportie betekent "verhouding" of "deel": het levert een getal op tussen en (dat kan een breuk zijn of een kommagetal). De steekproefproportie is het gevonden aantal gedeeld door de steekproefgrootte. In dit voorbeeld dus 16 50 = 0,32 .
Een populatieproportie p is het deel van de populatie dat voldoet aan een zeker kenmerk, uitgedrukt als percentage of fractie. Omdat een populatieproportie, net als een populatiegemiddelde, vaak niet bekend is, bestaat er ook verklarende statistiek die de populatieproportie onderzoekt.
Het 95%-betrouwbaarheidsinterval geeft aan dat bij het steeds nemen van een nieuwe aselecte steekproef uit dezelfde populatie 95% van de daarbij opgestelde intervallen de populatieproportie bevat. Het 95%-betrouwbaarheidsinterval is: [p −2 p +2 ]
Handmatig de standaarddeviatie berekenen
Bereken de afwijking van iedere waarde tot het gemiddelde en kwadrateer deze. Deel deze gekwadrateerde afwijkingen door het aantal observaties minus één. Neem de wortel van de variantie om de standaarddeviatie te krijgen.
Vaak wordt het 95% betrouwbaarheidsinterval gebruikt. Hiermee zeg je eigenlijk: stel ik zou mijn onderzoek 100 maal herhalen, dan verwacht ik dat de werkelijke waarde (parameter) minstens 95 keer binnen het (voor ieder onderzoek apart opgestelde) 95% betrouwbaarheidsinterval ligt.
Met STDEV. S wordt ervan uitgegaan dat de argumenten een steekproef van de populatie vormen. Als uw gegevens de volledige populatie omvatten, moet u de standaarddeviatie berekenen met STDEV. P.
In principe is het meten van een proportie (percentage) natuurlijk niets anders dan het meten van een gemiddelde.
De z-score wordt berekend met de z-toets. Dit gaat als volgt. Het gemiddelde van de dataset wordt aan 0 gelijkgesteld door elke score van het gemiddelde af te trekken. Deze uitkomst wordt gedeeld door de standaarddeviatie, zodat de standaarddeviatie gegarandeerd wordt gelijkgesteld aan 1.
Strikt genomen is de p-waarde een maat voor de kans dat de nulhypothese ten onrechte is verworpen (en het gevonden verschil tussen onderzoeksgroepen dus in werkelijkheid op toeval berust). Praktisch gezien is de p-waarde een waarde tussen 0 en 1, die wordt bepaald door middel van een statistische toets.
Als je betrouwbaarheidsinterval voor een correlatie of regressie nul bevat, betekent dit dat er een grote kans bestaat dat je geen correlatie vindt in je data als je het experiment nog een keert uitvoert. In beide gevallen zul je ook een hoge p-waarde vinden bij je statistische test.
Een t-toets is een parametrische statistische toets die onder andere gebruikt kan worden om na te gaan of het (populatie)gemiddelde van een normaal verdeelde grootheid afwijkt van een bepaalde waarde, dan wel of er een verschil is tussen de gemiddelden van twee groepen in de populatie.
Het steekproefgemiddelde is de gemiddelde waarde van de waarnemingen van de steekproef. Dus: alle waarnemingen bij elkaar optellen, en vervolgens delen door het aantal waarnemingen.
populatieproportie = P = het deel van de populatie dat een bepaalde eigenschap heeft. Natuurlijk is die P onbekend (als hij bekend was, waarom zou je dan een steekproef of een onderzoek doen?) steekproefproportie = p = het deel van mijn steekproef dat een bepaalde eigenschap heeft.
Het domein van een functie is de verzameling van alle mogelijke x-waarden waarvoor er een functiewaarde bestaat. Het beeld van een functie is de verzameling van alle mogelijke functiewaarden. Het domein van een functie lees je af op een grafiek door de grafiek te projecteren op de x-as.
De waarde die je krijgt door in f ( a + Δ x ) − f ( a ) Δ x het getal naar te laten naderen, is de groeisnelheid van in . We noemen die waarde ook de helling van de grafiek van in . Als het punt op de grafiek van met eerste coördinaat a + Δ x is, nadert lijn de raaklijn in .
het domein is de verzameling van alle mogelijke invoerwaarden; bij functie f is het domein daarom de verzameling van alle reële getallen; het bereik is de verzameling van alle mogelijke uitkomsten: bij functie f is het bereik daarom de verzameling van alle reële getallen groter dan of gelijk aan 0.
Met 4 à 5 metingen heb je een grove indicatie van de spreiding. Met 10 metingen heb je een redelijke waarde. Dit laatste is dus eigenlijk het minimum dat je nodig hebt voor een betrouwbaar resultaat.
Deel de som door het aantal getallen in je steekproef (n).
De gegevensverzameling met proefwerkcijfers (10, 8, 10, 8, 8 en 4) bestaat uit zes getallen. Daarom geldt: n = 6. De som van alle proefwerkcijfers in het voorbeeld was 48. Je moet dus 48 door n delen om het gemiddelde uit te rekenen.
Het aantal successen in een steekproef gedeeld door het totaal aantal elementen in de steekproef.
In Excel heeft het een standaarddeviatie waarmee u het resultaat in één keer kunt krijgen. Selecteer een lege cel en typ deze formule = STDEV (A1: A6) erin en druk vervolgens op de Enter-toets op het toetsenbord, nu krijgt u de standaarddeviatie van het gegevensbereik van A1 tot A6.
Dit vertelt Excel om het resultaat van de formule te vermenigvuldigen met 100. Deze stap zorgt ervoor dat de RSD in het juiste formaat wordt weergegeven (als een percentage). De volledige formule zou er nu als volgt uit moeten zien: =(STDEV(A2:A10)/AVERAGE(A2:A10))*100.
P, functie. Berekent de standaarddeviatie op basis van de volledige populatie die als argumenten worden opgegeven (logische waarden en tekst worden genegeerd). De standaarddeviatie geeft aan in hoeverre waarden afwijken van het gemiddelde.