Meet je in een 230 Volt circuit een stroom van 2 Ampère, dan weet je dat het circuit een weerstand van 230/2= 115 Ohm heeft. Een led heeft 20 mA (0,02 A) en 3 Volt nodig om aan te gaan: de weerstand van de led is dan R=U/I =3/0,02 =150 Ohm weerstand.
Voor mensen die leren over elektronica is de wet van Ohm, U = I x R, net zo belangrijk als de relativiteitstheorie van Einstein (E = mc²) is voor natuurkundigen. Uitgeschreven betekent dit spanning = stroom x weerstand, of volt = amp x ohm of V = A x Ω.
Hoe bereken je weerstand? Als de spanning (U) en stroomsterkte (I) bekend zijn kun je weerstand berekenen met de wet van Ohm (R = U/I).
Hoe bereken ik de stroomsterkte (ampère) in een circuit? De stroomsterkte (I) is gelijk aan de verhouding van de spanning (V) over de weerstand (R) in het circuit: I = V / R.
De ohm is de elektrische weerstand tussen twee punten van een homogene geleider als bij een constant potentiaalverschil van 1 volt tussen die punten een constante stroom van 1 ampère ontstaat. Uitgedrukt in SI-eenheden: 1 Ω = 1 kg m2 A−2 s−3.
Daarom wordt stroom vaak uitgedrukt in milli-ampere (ma) en weerstand in kilo ohms (k ). 1 mA = 0.001 ampere en 1 k = 1000 . Ohms wet werkt als je V, A and gebruikt of V, mA and k .
Ohm- en Isolatieweerstandsmeters
Een ohmmeter is een meetinstrument om de elektrische weerstand van een bepaalde stof of van een elektrische component te meten.
De stroom I in ampère (A) is gelijk aan de spanning E in volt (V) gedeeld door de weerstand R in ohm ( Ω). Als een verwarming bijvoorbeeld 100 ohm meet en de spanning die aan het systeem wordt geleverd 240 volt is, wat is dan de stroom in ampère? I = 240/100, dus I = 2,4 ampère.
De 1 ohm weerstand zorgt voor 144 watt aan vermogen.
Stroomsterkte berekenen met behulp van ampère
U kunt deze formule omschrijven naar I = P / U. Hierbij staat I nog steeds voor de stroomsterkte uitgedrukt in ampère, P voor het vermogen uitgedrukt in Watt en U voor de spanning uitgedrukt in volt. De spanning is op een normaal Nederlands stopcontact altijd 230 volt.
De wet van Ohm luidt als volgt: De stroomsterkte door een geleider is recht evenredig met het potentiaalverschil tussen de uiteinden. Het quotiënt van spanning en stroomsterkte is dus een constante. Deze constante wordt de weerstand van de geleider genoemd.
1. Een wasmachine verbruikt 2000 watt. Dat stemt overeen met een weerstand van 26,46 Ω.
Voor een stroomkring met 20 volt (V) en een stroomsterkte van 2 ampère (A) bedraagt het totale vermogen 40 watt (W).
Een weerstand remt de stroom dus af. Spanning, stroomsterkte en weerstand hebben daarom een verband met elkaar. Deze is gedefinieerd door de wet van Ohm: Weerstand (R) = Spanning (U) / Stroomsterkte (I)
De ohm (symbool: Ω) is de SI afgeleide eenheid van elektrische weerstand, genoemd naar de Duitse natuurkundige Georg Ohm.
Als je de stroomsterkte in ampère vermenigvuldigt met de spanning in volt, krijg je jouw vermogen in watt. Een voorbeeld. Een toestel doet 2 ampère aan stroom doet lopen en heeft 220 volt. Maak de volgende berekening: 2 A x 220 V = 440 watt en ziezo, je weet hoeveel je apparaat verbruikt!
Dus 230 Volt : 4,347 Ampère = 52,91 Ohm. De weerstand van het element is dus 52,91 Ohm.
Een weerstand heeft ook een wattage, "normale" weerstanden zijn 1/4 watt of 1/8 watt... Voor een 5Watt weerstand heb je dus 20 1/4 watt of 40 1/8 watt weerstanden nodig...
Stel je hebt een 24V motor met een vermogen van 1kW (=1000W). Hoeveel ampère trekt deze motor als je op vol vermogen vaart? Antwoord: W = V x A, dus 1000 = 24 x A. In dit geval deel je dus 1000/24 = 41,7.
Weerstand is de mate van tegenstand die stroom ondervindt in een stroomkring. Weerstand wordt gemeten in ohm en weergegeven door de Griekse letter omega (Ω).
De formule voor ampère berekenen
Als u bijvoorbeeld een elektrische verwarming heeft met een vermogen van 2000 watt en een spanning van 220 volt, kunt u de ampère berekenen door het vermogen te delen door de spanning: 2000 / 220 = 9,09 A.
Volgens de wet moet de weerstand op een installatie minimaal 1000 Ohm per volt aan bedrijfsspanning zijn. Voor een installatie met een enkele fase van 230V, moet de isolatieweerstand dus minimaal 230.000 Ω of 230 kΩ zijn.
Binnen een huishoudelijke installatie mag de weerstandswaarde nooit groter zijn dan 30 Ohm. Van 30 tot 100 Ohm voorzien verliesstroomschakelaars in de veiligheid. Bij metingen daarboven wordt de hele installatie afgekeurd. Aardingsweerstand meten de specialisten van Beemster graag voor u met professionele apparatuur.
Waarom weerstand meten? Om de conditie van een stroomkring of component vast te stellen. Hoe hoger de weerstand, hoe lager de stroom en vice versa.