De evenwichtsconstante is gelijk aan de concentratiebreuk. Je kunt de concentratiebreuk van een bepaalde reactie op de volgende manier vinden. De coëfficiënten van de stoffen in de reactievergelijking (hoe vaak een stof voorkomt), die komen dus als macht terug in de concentratiebreuk.
Je hebt bij een evenwichtsreactie te maken met een dubbele pijl in plaats van een enkele. Uit de reactieproducten worden namelijk steeds weer beginstoffen gevormd en andersom. Let op: Evenwichtsreacties vinden alleen plaats bij reacties met vloeibare en gasvormige stoffen.
Bij sommige evenwichtsreacties wordt de evenwichtstoestand bereikt als slechts een kleine fractie van de uitgangsstoffen omgezet is in reactieproducten. We zeggen dan dat het evenwicht links ligt. Een reactie die niet doorgaat kan beschouwd worden als een evenwichtsreactie waarvan het evenwicht helemaal links ligt.
Een concentratie wordt gegeven in g/L. Dus, de hoeveelheid van de opgeloste stof gedeeld door de hoeveelheid oplossing. Je hebt twee dingen nodig om de concentratie van een stof te berekenen. Je moet weten hoeveel gram of mol je hebt van een stof en in hoeveel liter oplossing dit opgelost is.
a. Volume procenten: een 1% oplossing bevat 1ml opgelost in 100ml oplossing.
Wat moet je weten en kunnen om deze opgave tot een goed einde te brengen? – Weten dat 1% van een oplossing overeenkomt met een gewichthoeveelheid in een volume (10 mg in 1 ml of 1 g in 100 ml). – Met verhoudingen kunnen rekenen (van 10 naar 750 of van 1000 naar 750).
De constante kan gebruikt worden om de reactie van een mengsel op het toevoegen van reactanten/reagentia te bepalen, bijvoorbeeld bij synthese van bepaalde verbindingen.
De evenwichtsconstante bevat alleen de concentraties van de stoffen die homogeen aanwezig zijn. In dit geval voeg je een C toe aan de K: KC . Een andere homogene situatie is het geval van een gas-evenwicht. Dan spreken we niet zozeer van concentraties, maar wel van de (partiële) gasdruk van elk deelnemend gas.
In de scheikunde de permeabiliteit van gesteenten (dimensieloos). k of kB, in de natuurkunde de constante van Boltzmann. k, in de scheikunde de evenwichtsconstante. k, in de natuurkunde het symbool voor de veerconstante.
Een BOE-schema geeft de beginsituatie, omzetting en het einde van de reactie weer, waardoor het gemakkelijk wordt te berekenen. Dit kan aan de hand van een voorbeeld makkelijk worden getoond. In 440 mL water wordt 60 mL 0,20 M azijnzuur gedruppeld. Bereken de concentratie H3O+ nadat het evenwicht zich heeft ingesteld.
Ook de reactie-energie kan eenvoudig berekend worden met als principe ΔE = Eeind - Ebegin en om de energie te berekenen Q = c · m · ΔT. Bijvoorbeeld: los 10 gram natriumhydroxide op in 100 mL water. Als al het natriumhydroxide is verdwenen, is de temperatuur van 20 °C naar 35 °C gestegen.
Er wordt op dat ogenblik gesproken van een dynamische evenwichtstoestand (omdat er nog steeds omzettingen plaatsvinden) en de daarmee gepaard gaande chemische reactie wordt een evenwichtsreactie genoemd. Reacties die geen chemisch evenwicht vertonen worden aflopende reacties genoemd.
Bij chemische reacties zoals evenwichtsreacties worden de reagentia niet volledig omgezet in reactieproducten. Bij chemische reacties ofwel aflopende reacties, worden de reagentia volledig omgezet in reactieproducten!
Een vaste toestand geef je aan met (s), van het Engelse solid. De vloeibare toestand geef je aan met (l), van het Engelse liquid. De gasvormige toestand geef je aan met een (g).
Verlaging van de temperatuur doet de ligging van de evenwichtstoestand verschuiven in exotherme zin. Als warmte aan het systeem wordt toegevoegd door de temperatuur te verhogen, verschuift het evenwicht naar links en nemen de concentraties van de reagentia toe.
dynamisch evenwicht: Een dynamisch evenwicht ontstaat wanneer de heen- en terugreactie blijven optreden, terwijl de concentraties constant blijven.
homogeen en heterogeen evenwicht. Stel dat alle stoffen die meedoen aan een evenwicht homogene stoffen zijn, dan noemen we ook het evenwicht een homogeen evenwicht. Elke stof die meedoet heeft een of andere concentratie (in geval van oplossingen en vloeistoffen) of druk (in geval van gassen).
Antwoord. Als die 100 gram geheel uit vocht bestaat en dat vocht is dan water dan komt 100 gram water over een met 100 ml. 1 liter water komt overeen met 1 kilogram. 100 gram komt overeen met 0,1 liter en dat is 1 dl en dat is dan 10 cl en dus 100 ml.
1 milliliter water weegt 1 gram, en er is dus geen reden om iets om te rekenen. Deze gemakkelijke conversie is niet toevallig, maar het resultaat van de manier waarop eenheden zijn gedefinieerd. Veel wetenschappelijke eenheden worden gedefinieerd ten opzichte van water, omdat het een algemeen voorkomende stof is.
Om van het aantal milligram naar het aantal gram te gaan, moet je dus : 1.000 doen. Om van het aantal milligram naar het aantal kilogram te gaan, moet je dus : 1.000.000 doen.