Het duurt een dag voordat de narcose is uitgewerkt. Uw lichaam zal echter nog enkele dagen tot weken nodig hebben om helemaal te herstellen van de operatie. Na het wakker worden uit de narcose kunt u misselijk zijn en moet u misschien overgeven.
Misselijkheid en braken
Komt voor bij ongeveer 1 op 100 verdovingen, zowel bij algemene als regionale anesthesie. Sommige operaties en anesthetische geneesmiddelen veroorzaken meer misselijkheid en/of braken dan andere.
De meest voorkomende gevolgen van narcose zijn: slaperigheid, misselijkheid en/of braken, concentratieproblemen, slaapproblemen, hoofdpijn, minder eetlust, spier- en rugpijn en een droge keel of keelpijn (door de beademingsbuis). Deze bijwerkingen zijn van tijdelijke aard.
Veel patiënten voelen zich nog dagen en soms zelfs maanden na een grote ingreep moe. Als uw lichaam een grote wond heeft zorgen uw hersenen er voor dat u het wat rustiger aan gaat doen. Zo herstelt u sneller.
Locoregionale anesthesie
Het lokale verdovingsmiddel zorgt er voor dat de pijnsignalen die in het operatiegebied worden gevormd, tegengehouden worden op de plek waar de verdoving wordt ingespoten en van daar uit niet doorgestuurd kunnen worden naar het hoofd, waardoor u geen pijn voelt.
De verdoving bestaat uit een klein prikje, waarna u meestal geen pijn meer voelt. Het verdovingsmiddel wordt in de buurt van een zenuw gespoten. Hier voelt u nauwelijks iets van. Doordat de werking van deze zenuw tijdelijk wordt geblokkeerd, voelt u geen pijn of prikkelingen.
Beweging heeft veel voordelen en kan je herstel versnellen. Begin daarom de dag van je operatie goed, en zorg ervoor, als dat mogelijk is, dat je al voor de operatie wat beweging hebt gehad. Voor je herstel heb je voldoende spierkracht en een goede conditie nodig.
Een narcose: je lichaam werkt door, maar op een laag pitje. Je hersenactiviteit is laag, je kunt je niet bewegen, niet slikken en meestal niet zelf ademhalen.
Een verdoving is niet zonder risico's. Het is heel belangrijk om aan je tandarts door te geven welke medicijnen je gebruikt, hoe je medische situatie (bijvoorbeeld aandoening of allergie) is en of er in het verleden problemen zijn geweest tijdens of na een lokale verdoving.
3. Bij klachten na een lokale verdoving moet altijd gevraagd worden naar de aard van het prepa- raat dat gebruikt werd en andere door de patiënt ingenomen geneesmiddelen, zoals nsaid en antibiotica. 4. een ige-gemedieerde allergische reactie voor lokale anaesthetica kan worden aangetoond aan de hand van huidtesten.
Door verwijding van de interne sluitspier en prostaat kan een van tevoren al minder functionerende sluitspier in de problemen komen en urine doorlaten. Ook kan de sluitspier beschadigd raken. U kunt in de eerste fase na de operatie een verhoogde aandrang voelen. U kunt deze dan moeilijk uitstellen.
Er bestaan verschillende soorten anesthesie of verdoving. De meest bekende is de algehele anesthesie of narcose, waarbij het hele lichaam wordt verdoofd en u tijdelijk buiten bewustzijn bent.
Wij vragen u • geen nagellak en/of make-up te gebruiken omdat anders de controle- apparatuur niet werkt. De anesthesist ziet namelijk aan de natuurlijke kleur van uw huid en nagels hoe uw lichame- lijke conditie is.
De anesthesioloog dient een verdovende stof toe rond zenuwen die de pijnprikkels overbrengen. Dit maakt het gedeelte van het lichaam dat bij die zenuwen hoort gevoelloos, zodat u tijdens de operatie geen pijn heeft in dat gebied. In het verdoofde lichaamsdeel kan ook de spierkracht verminderen.
Moe. Veel patiënten voelen zich nog dagen en soms zelfs maanden na een grote ingreep moe. Als uw lichaam een grote wond heeft zorgen uw hersenen er voor dat u het wat rustiger aan gaat doen. Zo herstelt u sneller.
Dat kan door de narcose komen. Die gooit het concentratievermogen soms danig overhoop. Kan tijdelijk zelfs vergeetachtig maken. Maar ook de emoties die met een operatie gepaard gaan, maken ons vermoeid en ongeconcentreerd.
De anesthesioloog gebruikt hiervoor een combinatie van medicijnen, zoals slaapmiddelen, pijnstillers en soms ook spierverslappers. Deze schakelen tijdelijk het bewustzijn, de pijngevoeligheid en de spierkracht in het hele lichaam uit. De medicijnen worden toegediend via een infuus of een mondkapje.
Ademhaling. Soms is het nodig om uw ademhaling tijdens de ingreep over te kunnen nemen. Daarom plaatsen we vaak voordat de operatie begint een beademingsbuis (plastic buisje) in uw keel. Dit gebeurt als u onder narcose bent.
De eerste weken zult u waarschijnlijk minder vaak ontlasting hebben. Dit komt door een verandering in uw leef- en eetpatroon. Verminderde eetlust, veel rusten en weinig beweging vertragen de stoelgang. Indien u langer dan vier dagen geen ontlasting hebt gehad, neem dan contact op met uw huisarts.
Deze kans is heel erg klein, ongeveer 1 persoon van de 100.000 patiënten die geopereerd wordenkomt tijdens de operatie te overlijden.
Veel gebruikte lokale anesthetica zijn articaïne, bupivacaïne, lidocaïne, novocaïne, mepivacaïne en ropivacaïne. Er zijn 2 hoofdgroepen lokale anesthetica: de esters en de amiden. De esters zoals procaïne en cocaïne worden nauwelijks meer gebruikt in verband met de hogere kans op allergische reacties.
WAAR MOET IK NA VERDOVING REKENING MEE HOUDEN? Door de verdoving kunnen uw tong, lippen en wang dik aanvoelen en/of soms gaan tintelen. Dit verdwijnt als de verdoving is uitgewerkt (na één tot enkele uren). Tot de verdoving is uitgewerkt, kunt u beter geen warm voedsel eten of drinken.
Vanaf de tweede dag kunt u spoelen met lauw, zout water (een theelepel zout per halve liter water) of met een voorgeschreven mondspoelvloeistof. Vermijd alcohol en roken na uw behandeling. Roken heeft namelijk een negatieve invloed op de wondgenezing en alcohol vergroot de kans op nabloedingen.