prei heeft over de hele groeiperiode 380-400 mm water nodig. Water geven is dus meestal nodig.
Zoals elke plant heeft prei water nodig. De beste tactiek voor een sterke prei is water geven na het planten, liefst door middel van aangieten. Zo heeft de plant optimaal contact met de omliggende grond. Daarna liefst geen water meer geven.
In april kan je de winter prei gewoon buiten zaaien. Zaai ongeveer een halve tot één centimeter diep, en bedek de zaden met een dun laagje zaaigrond. Na drie maanden kan je de zaailingen uitdunnen op ongeveer 15 centimeter. Je laat de dikste en sterkste planten staan en verplant de andere plantjes op een andere plaats.
Ze heeft veel voeding nodig, vooral stikstof (voor bladgroei), maar pas op met overbemesten. Naast de algemene voorbereiding van het onderspitten van oude stalmest geven we een week of 3 voor het planten wat bloedmeel of een andere stikstofrijke organische meststof.
Prei houd van een vruchtbare vochtige bodem, en kan ook goed grote hoeveelheden stalmest verdragen. Vaak zal het nodig zijn om ook tijdens het groeiseizoen nog een keer te bemesten. Gebruik koemestkorrel of rijke compost als we geen stalmest hebben.
Ideale bemesting voor de preiteelt
prei houdt van goed bemeste grond met veel organisch materiaal. Kun je beschikken over stalmest van koeien in het najaar, dan kun je ongeveer 1 kruiwagen stalmest per 15 m2 uitvoeren voor de winter. Onverteerd organisch materiaal moet altijd ruim van te voren ondergewerkt worden.
Bij het uitplanten van prei is dit een handige tip: knip het bovenste gedeelte van de plant af (ongeveer een derde). Zo slaat de plant beter aan en kweek je een mooie stevige plant.
Een onregelmatige gewasstand en verzwakte groei bij prei kan eventueel een gevolg zijn van een aantasting door de schimmel “rozerot” (Fusarium culmorum). Alhoewel je bij rotting meestal het verband legt met te natte grond hoeft dit niet altijd zo te zijn. Rozerot slaat toe als de plant (tijdelijk) verzwakt is.
Prei kan wel 9 maanden lang worden geoogst! Er zijn twee soorten prei: zomer- en winterprei. De zomerprei groeit goed bij warmere temperaturen en kan minder goed tegen vorst als winterprei. In de zomer is de prei dan klaar om geoogst te worden.
Prei kweken onder insectengaas
Tegen preivlieg volstaat het gewone insectengaas met maaswijdte van 1.35 x 1.35 mm. Gezien preivlieg de grootste aantasting geeft bij jonge preiplanten, moet je het insectengaas al bij de opkweek gebruiken of de planten in een koude glasbak opkweken.
Witloof is het moeilijkste te combineren. Je plant dit best na prei. Witloof verdraagt geen vers mest.
Bij hoge temperaturen en veel zon kan het mogelijk zijn dat je al begin juni kunt oogsten. Wanneer de weersomstandigheden minder goed zijn kan het zijn dat dit pas eind augustus is. Herfstprei kan vanaf begin september tot december geoogst worden. Winterprei kan tussen januari en juni geoogst worden.
Bij een lagere temperatuur kunnen de planten doorschieten, d.w.z. vroegtijdig gaan bloeien. Prei groeit door tot een temperatuur van +60 en heeft normaliter geen last van vorst. Bij strengere vorst is dit rasafhankelijk. Na de vorst groeit de prei gewoon door.
Oogsten en poten van plantprei
Graaf 15 cm uit elkaar plantgaten van 15 – 20 cm diepte en zet de planten ieder in een eigen gat. Het gat hoef je niet dicht te maken met aarde, watergeven is nu voldoende. Prei is eigenlijk geen echte beginnersgroente om te kweken.
Een bijzonder feitje over de prei, is dat het een tweejarige plant is die als eenjarige groente wordt geteeld. Zowel de dikke witte schacht als het groene deel van de bladeren en de wortels van de prei zijn geschikt voor consumptie.
De prei is familie van de ui, de knoflook en van vele andere sier-uitjes voor de tuin. Waarvan de bloemen allemaal eetbaar zijn en heerlijk smaken. De een wat scherper dan de ander.
Oogstrijpe prei is heel gevoelig voor een nachttemperatuur onder de -10°C. Niet afgedekte prei kan dan veelal als verloren worden beschouwd. Late winterprei verdraagt meer vorst dan oogstrijpe prei. Deze prei zal wel witte bladeren vertonen, maar kan zeer snel hergroeien zodra de temperaturen in het voorjaar stijgen.
Bij het inkuilen graaf je een kuil van ongeveer 25 cm. Vul de kuil met stro en schik de preistelen naast elkaar. Om ziekten en vorming van schimmels te voorkomen mogen de preistelen elkaar niet raken. Maak de kuil dicht met stro en aarde.
Er is winter-, herfst- en zomerprei. Winterprei is dikker en steviger en kleurt van grijsgroen tot blauwgroen. Zomer- en herfstprei heeft een lange, dunne schacht met geelgroen blad met een fijne structuur. Deze preisoorten zijn minder lang houdbaar dan winterprei.