Bijna iedereen is wel eens bang. Angst is slechts één van de emoties van het menselijk spectrum en helpt ons voorzichtig te zijn en grote risico's te vermijden. Er zijn echter ook heel veel mensen die extreem bang zijn voor iets ongevaarlijk is.
Maar liefst 20 procent van de bevolking krijgt te maken met een angststoornis. Angst zit in ons allemaal en is nuttig. Het wordt pas een stoornis als het je dagelijkse leven negatief beïnvloedt en als je bepaalde situaties gaat vermijden. Vaak beginnen angstklachten al op jonge leeftijd.
Angst wordt over het algemeen beschouwd als een reactie op iets onmiddellijks dat jouw veiligheid bedreigt. De emotie van angst wordt gevoeld als een gevoel van onbehagen, dat je waarschuwt voor de mogelijkheid dat je fysiek kan worden geschaad, dit motiveert om jezelf te beschermen.
Een angststoornis gaat bijna nooit vanzelf over. Wacht daarom niet met hulp zoeken. Het belangrijkste is dat je toegeeft dat je een probleem hebt en daar iets aan wilt veranderen. Je kunt zelf en samen met mensen om je heen (familie, vrienden) aan jouw angsten werken.
Het is een gezonde reactie op dreigend gevaar. Het kan echter gebeuren dat deze gezonde angst 'ongezond' wordt en je angstklachten of zelfs een angststoornis ontwikkelt. Mensen met een angststoornis zijn namelijk óók bang in situaties die geen direct gevaar opleveren.
De specifieke fobie komt het vaakst voor, gevolgd door sociale fobie, de gegeneraliseerde angststoornis en de paniekstoornis. Angststoornissen komen meer voor bij vrouwen dan bij mannen. Angststoornissen komen het meest voor tussen 25 en 44 jaar en in deze periode ontstaan ook de meeste angststoornissen.
Mensen met een gegeneraliseerde angststoornis, ook wel piekerstoornis genoemd, zijn continu gespannen en piekeren voortdurend. Objectief gezien is er geen reden voor, maar ze zijn constant bang dat er iets vreselijks zal gebeuren.
Wat zijn medicijnen tegen angst? Antidepressiva zijn medicijnen die de klachten van een depressie of angststoornis kunnen verminderen. Ze werken vooral bij ernstige klachten. Uw arts kan deze medicijnen in overleg met u voorschrijven bij ernstige klachten of als behandeling zonder medicijnen te weinig helpt.
Een psycholoog is een expert in het behandelen van angst en paniekaanvallen en een vertrouwenspersoon. Therapie zal je helpen om beter te leren omgaan met de angst. O.a. zal de psycholoog samen met jou op zoek gaan naar de onderliggende oorzaak van jouw angst en je technieken aanleren.
Angst voel je bij dreigend gevaar. Dat is nuttig: de adrenaline die door angst vrijkomt zorgt dat je kunt vechten of vluchten. Maar sommige mensen zijn angstig zonder echt gevaar. Dit heet een angststoornis als je hierdoor niet meer goed functioneert in het dagelijks leven.
In veel gevallen kun je te maken hebben met lichamelijke klachten, zoals trillen, buikpijn of hoofdpijn. Maar je kunt ook last hebben van piekeren, vervelende gedachten of gedragsmatige veranderingen. Denk hierbij aan verstijven, huilen, angstige situaties vermijden, opstandig worden en vragen naar geruststelling.
Het verschil tussen angst en paniek zit in de duur en hevigheid van de aanval. Bij een angstaanval doemt er ineens een onbehaaglijk gevoel op, wat versterkt wordt door de lichamelijke verschijnselen. Echter, dit heftige gevoel zal bij een angstaanval vanzelf wegebben, mogelijk door het rationaliseren van de symptomen.
Boodschapperstoffen (neurotransmitters) spelen een grote rol in het angstcircuit in de hersenen. Het gaat vooral om de stoffen serotonine, dopamine en noradrenaline. Bij mensen met een angststoornis werken deze boodschapperstoffen niet goed. Dan is de verwerking van angstsignalen uit balans.
1 op de 11 (9 procent) jongvolwassenen (18 tot en met 34 jaar) in Nederland heeft een hoog risico op een angststoornis of een depressie in 2020. Dit is een toename ten opzichte van 2016, toen had 7 procent een hoog risico, in 2012 was het 6 procent.
In 2020 zegt bijna 4 procent van de jongeren van 12 tot 18 jaar voor minstens zes maanden in het afgelopen jaar een depressie te hebben gehad. Ten opzichte van 2014 zijn dat ruim twee keer zo veel jongeren die met een depressie kampen. In 2014 ging het om 1,8 procent van de 12- tot 18-jarigen.
Gemiddeld krijgen mensen rond hun twintigste de eerste klachten. Maar ze kunnen ook eerder of later ontstaan. Vrouwen hebben vaker last dan mannen. De gegeneraliseerde angststoornis kan langdurig bestaan en gaat meestal niet vanzelf over.
Kalmeringsmiddelen zijn medicijnen die uw emoties minder sterk maken. Ze helpen vooral tegen angst, zenuwen en stress. Bekende kalmeringsmiddelen zijn benzodiazepinen. Voorbeelden van kalmeringsmiddelen zijn alprazolam, bromazepam, diazepam en lorazepam.
Meestal ontstaan de angstklachten langzamerhand, zonder duidelijke aanleiding. Soms ontstaan de eerste angsten na een heftige gebeurtenis, zoals bijvoorbeeld een bevalling, een lichamelijke ziekte of stress op het werk. De klachten van deze angststoornis zijn meestal langdurig aanwezig.
Een heftige gebeurtenis zoals het overlijden van een dierbare, vooral als dat plotseling is, maakt je vatbaar om een angststoornis te ontwikkelen. Ook gewelddadige en schokkende gebeurtenissen kunnen dit effect hebben waardoor je bijvoorbeeld last krijgt van PTSS. Angstaanvallen horen daar ook bij.
Als u het gevoel heeft dat u er geen controle meer over heeft, dan heeft u een paniekaanval. Een paniekaanval kan een paar minuten tot anderhalf uur duren. Het helpt om iets te doen waardoor u minder let op uw ademhaling en hartslag. Bijvoorbeeld kniebuigingen doen of een eindje buiten gaan lopen.
Er zijn bepaalde kruiden die helpen om je rustiger te laten voelen. Een aantal hiervan zijn: lavendel, kamille, kava en citroenmelisse. Je kunt deze kruidengeneesmiddelen in vele vormen vinden, zoals etherische oliën, pillen of thee.
Angststoornissen kunnen goed behandeld worden. Het merendeel van de patiënten heeft baat bij cognitieve gedragstherapie. Eventueel kunnen medicijnen(tijdelijk) helpen bij de aanpak van je probleem.
Zowel mannen als vrouwen die een dosis paracetamol hadden ingenomen, vertoonden minder stress toen ze lazen over iemand die fysieke of emotionele pijn leed en ze voelden ook minder medelijden met die persoon in kwestie.