ik probeerde, wij probeerden. ik heb geprobeerd.
De voltooide tijden worden gevormd met een hulpwerkwoord van tijd (hebben of zijn) en een voltooid deelwoord: hij heeft gewerkt, hij is gekomen. Wanneer welk hulpwerkwoord wordt gebruikt, is niet in enkele eenvoudige regels te beschrijven.
Het werkwoord proberen kan gecombineerd worden met een beknopte bijzin (zoals je te bellen in de voorbeeldzin), maar het kan ook een groep vormen met een ander werkwoord. Het verschil tussen beide constructiemogelijkheden komt tot uitdrukking bij het gebruik van voltooide werkwoordstijden.
Het voltooid deelwoord is een onderdeel van de werkwoordspelling. Een voltooid deelwoord begint vaak met ge-, maar kan ook beginnen met be-, -her, ver- of ont-. Met een voltooid deelwoord wordt aangegeven dat iets al gebeurd is.
In één zin: Probeer eens te achterhalen of je het apparaat ook thuis mag testen, want ik wil het wel eerst uitproberen. Werkwoorden kunnen een speciale betekenis krijgen, wanneer men er een voorzetsel aan hecht.
De onvoltooid verleden tijd en de voltooid verleden tijd verschillen op een aantal punten van elkaar. Bij de onvoltooid verleden tijd gaat het over een handeling die op een exact moment in het verleden plaatsvond. Bij de voltooid verleden tijd gaat het om een afgeronde handeling ergens in het verleden.
Wat is een voltooid deelwoord? Je gebruikt de werkwoordsvorm "voltooid deelwoord" als je wilt aangeven dat je iets in het verleden hebt gedaan. Je kan in de zin dan de verleden tijd gebruiken (Ik tenniste vroeger vaak), maar je kan ook het voltooid deelwoord gebruiken (Ik heb vroeger vaak getennist).
Regelmatige werkwoorden in de voltooide tijd
Je krijgt dan: ge + ik-vorm + t/d. Kijk naar de infinitief (het hele werkwoord). Haal -en ervan af. Op welke letter eindigt het werkwoord nu?
De voltooid verleden tijd wordt gebruikt in contexten die zelf al in het verleden spelen, en dan specifiek om een gebeurtenis aan te duiden die in een nog verder verleden heeft plaatsgevonden. (13) Ik ben vanmorgen uitgegleden. Het had namelijk geijzeld.
Voor het enkelvoud zijn wilde en wou allebei correcte verledentijdsvormen. Voor het meervoud is wilden de correcte verledentijdsvorm. In gesproken taal wordt voor het meervoud weleens wouden of wouen gebruikt, maar in verzorgd taalgebruik kunt u die vormen beter vermijden.
De spelling probeerd* is nooit juist. De correcte spelling is probeert, met t. Het gaat om een persoonsvorm van tweede of derde persoon enkelvoud van de tegenwoordige tijd.
Je kunt de persoonsvorm in de verleden tijd op verschillende manieren schrijven: stam + te(n) of stam + de(n). Als de stam al op een t of een d eindigt, schrijf je dubbel t of dubbel d.
ik verhuisde, wij verhuisden. ik ben verhuisd.
Verhuist is goed in bijvoorbeeld 'Volgende maand verhuist Katrien naar Norg. ' In 'Katrien is verhuisd naar Norg' is verhuisd goed. Verhuisd is een voltooid deelwoord. In dat voltooid deelwoord komt de d terug van de verleden tijd verhuisde.
Om te bepalen of het voltooid deelwoord of de persoonsvorm verleden tijd een d of t krijgt, neemt je kind eerst de stam (= hele werkwoord -en) van het werkwoord. Als deze op een medeklinker uit 't kofschip eindigt, krijgt het woord een -t. Wanneer de laatste letter van de stam er niet in zit, schrijft je kind een -d.
dat het plaatsvond, ze plaatsvonden. het heeft plaatsgevonden.
Het voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden wordt meestal gevormd door het prefix ge-, ver- of be- aan het werkwoord toe te voegen en door een –d of een –t aan het einde van het werkwoord te plakken, zoals bij ge-werk-t of be-antwoor-d. Ook staat er een hulpwerkwoord in de zin (een vorm van “hebben” of “zijn”).
Proberen, trachten en pogen zijn synoniemen.
Ja, 'uittesten' is een juist woord. Het staat al enkele decennia in woordenboeken en er is geen taalkundig argument te bedenken waarom het woord onjuist zou zijn.
En bij uittesten zullen werkwoorden als uitzoeken, uitpuzzelen en uitvogelen een rol gespeeld hebben. Het gaat hier dus om 'contaminaties', die vaak aangemerkt worden als stijlfout, maar net zo goed gebruikt kunnen worden als stijlfiguur: als middel om de expressiviteit te verhogen.