De remschijven van Formule 1 wagens zijn van een koolstofvezel-versterkt composiet materiaal. De wrijvingscoëfficiënt tussen de pads en de remschijf kan oplopen tot 0.6 wanneer de remschijven op temperatuur zijn. De temperatuur van de F1-remschijven varieert tussen de 400 en 1000 graden Celsius.
De coureur hoeft het stuur ook niet zover te draaien als in een normale auto (die soms helemaal gedraaid moet worden) door de stuurbekrachtiging.
Van start tot finish oefent elke coureur een kracht uit van 41 ton op het rempedaal. En, hoewel minder dan in andere Grand Prix', betekent dit nog altijd dat zij elke minuut van de race 550 kg op de rem moeten trappen.
Een Formule 1-auto remt van 200 km/h naar stilstand over 54,5 meter, wat minder dan drie seconden duurt.
De belasting op het rempedaal is hier 'slechts' 154 kg, bij een vertraging van 295 km/u naar 109 km/u.
In een F1-bolide zitten twee pedalen: het rempedaal en het gaspedaal. De koppeling zit aan het stuur, met twee hendels, zodat je die afhankelijk van het links of rechts de pits uitrijden kunt gebruiken.
Hij moet namelijk krachtig genoeg zijn om gedurende een race van zo'n 90 minuten om te gaan met de druk tijdens het optrekken, remmen en het bochtenwerk. Die druk kan gedurende enkele seconden oplopen tot 4 a 5 G-krachten oftewel vier of vijfmaal het eigen lichaamsgewicht.
Hoewel de motor het kloppende hart van de auto is, zijn er nog een heel aantal andere onderdelen die onmisbaar zijn voor Formule 1-auto's. Zo wordt de motor gekoppeld aan een versnellingsbak: kosten hiervoor lopen vanaf 400.000 euro op tot rond de 800.000 euro.
De prijs voor elk van de drie toegelaten eenheden per seizoen wordt geraamd op ongeveer 10 miljoen euro. Wie de prijs van een huidige raceauto op 12 tot 15 miljoen schat, zit er dus niet ver naast.
Aangezien het volume van brandstof afhankelijk is van de temperatuur en het F1-circuit ongeveer alle uithoeken van de wereld aandoet, rekenen ze in de F1-garages in kilo's, veel betrouwbaarder. Maar voor wie toch wil vergelijken: ongeveer 120-150 liter brandstof per race.
Eén G-kracht staat gelijk aan het lichaamsgewicht. "In het geval dat hij tachtig kilo weegt, kreeg zijn lichaam tijdens de klap ruim vierduizend kilo te verwerken", legt coureur Jan Lammers uit. "Zo'n crash als die van Verstappen gebeurt maar zelden. Het is een enorme impact."
Normaal gesproken ervaren Formule 1-coureurs in bochten, bij het aanremmen en het gas geven ongeveer 4 tot 6 G-krachten. Bij een crash zijn dit er echter plotseling veel meer, zoals je bij de crash van Verstappen wel kon zien. Hij kreeg namelijk te maken met 51 G.
Het gevolg: een harde klapper voor de Nederlander, die bij zijn crash een impact van 51G moest verwerken. Een ongelofelijk harde klap, maar er zijn in het verleden Formule 1-coureurs geweest die meer G-krachten moesten incasseren bij een ongeval.
Formule 1-bolides accelereren in zo'n 2,6 seconden van 0 naar 100 kilometer per uur en bereiken in 10,6 seconden een snelheid van 300 kilometer per uur.
Aan de achterkant van het stuur zitten de koppeling en de schakelflippers voor op- en terugschakelen. De koppeling wordt alleen gebruikt om de auto van neutraal in de eerste versnelling te zetten bij de start en in de pitbox.
Het stuur is voorzien van een krachtige force feedback en kan tot 180 graden draaien.
De meest opvallende verandering aan de voorkant van de auto is echter de introductie van spatbordjes, al is dat uiteraard niet hun functie. Een ronddraaiend wiel creëert op hoge snelheid veel turbulente lucht en dit is één van de manieren om die turbulentie iets te doen laten afnemen.
Niet gek als je weet dat een F1-bolide in een race van circa 300 kilometer 120 à 150 liter benzine verbruikt.
Eén set van vier banden kost dus ongeveer 1500 euro. De dertien sets die elke coureur mee moet nemen naar een Grand Prix-weekend leveren een totaalbedrag van 19.500 euro op, aangezien een team twee rijders heeft komt dat getal per raceweekend voor een Formule 1-renstal op 39.000 euro te liggen.
De heilige graal is en blijft toch wel de F1-wagen van Juan Manuel Fakito uit 1954. Deze prachtige wagen werd verkocht tijdens een veiling in 2013 en bracht meer dan 30 miljoen euro op. In dit scheurijzer werd de coureur voor de tweede keer kampioen. Het is vooralsnog de duurste F1-wagen ooit verkocht.
Op dit moment staat er al een prijs van 132.500 euro op de helm, die tijdens de afsluitende Grand Prix van het seizoen uitgereikt wordt aan de hoogste bieder.
Versnellingsbak – €850.000
Een versnellingsbak is een van de meest essentiële onderdelen van de bolide en tevens een onderdeel (wat niet bij het exterieur hoort) wat met enige regelmaat kapot gaat. Een vervanging kost het team ruim 8 ton.
De wrijvingscoëfficiënt tussen de pads en de remschijf kan oplopen tot 0.6 wanneer de remschijven op temperatuur zijn. De temperatuur van de F1-remschijven varieert tussen de 400 en 1000 graden Celsius.
Bij een versnelling van 5g is de totale kracht op een lichaam vijf keer zo groot als de normale kracht door de zwaartekracht: het voelt alsof het eigen gewicht vijf keer extra gedragen moet worden.
F1 is fysiek zwaar om twee redenen. Ten eerste genereert de auto een enorme hoeveelheid warmte van de motor, zodat de bestuurder temperaturen in zijn cockpit ervaart van rond de 50°C. Ze dragen ook speciale racepakken die zijn ontworpen om hen te beschermen tegen vuur die daar niet bij helpen.