Stichtingen hebben weliswaar eigen vermogen, maar er zijn geen eigenvermogenverschaffers waarmee transacties gedaan kunnen worden. Slechts bij oprichting wordt het beginvermogen aangeduid als kapitaal.
In principe mag een stichting alle vormen van bezit of vermogen hebben om diens doel na te streven. Denk bijvoorbeeld aan een pand, grond, meubels, banksaldo, etc. Hier zijn geen speciale regels voor. Een stichting mag op allerlei legale manieren geld en bezittingen werven (subsidies, donaties, legaten, schenkingen).
Het geld van een stichting komt binnen via donaties, leningen, subsidies en erfenissen. Een stichting heeft geen aandeelhouders.
Geen minimale kapitaaleis: voor het oprichten van een stichting is geen minimumkapitaal vereist. Hierdoor zijn de kosten voor het starten van een stichting erg laag. De nadelen: Winstuitkering: wanneer je een stichting opricht, kun je de winst niet naar jezelf uitkeren.
Zo is het ook met de stichting: dit is een doelvermogen, en er is geen eigenaar. Toch gebeurt het regelmatig dat iemand zich eigenaar noemt van een stichting. Meestal betreft dat de oprichter of investeerder. Maar volgens de wet zijn zij uitsluitend bestuurder of crediteur.
Een stichting mag geld verdienen en winst maken en ook als doel hebben om winstgevend te zijn. Voorwaarde hiervoor is wel dat de winst wordt ingezet om het doel van de stichting te verwezenlijken. Winst maken met een commercieel ondernemingsdoel is niet toegestaan.
Vaak bepalen de statuten hoe de stichting een bestuurder beloont. Bijvoorbeeld dat een bestuurder geen recht heeft op loon, maar alleen op een onkostenvergoeding en/of vacatiegeld. Vacatiegeld is een vergoeding die bestuursleden ontvangen voor het voorbereiden en bijwonen van vergaderingen.
Als stichting of vereniging bent u belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting als u een onderneming drijft. U betaalt dan vennootschapsbelasting over de winst van uw onderneming.
In tegenstelling tot een vereniging heeft een stichting geen leden. Wel kan er een raad van toezicht zijn aangesteld, die het handelen van de bestuursleden controleert. Een vereniging is democratischer, de leden controleren altijd het handelen van het bestuur.
Een stichting is niet bedoeld om winst mee te maken. Om doelen te bereiken kent de stichting vaak wel een geldstroom. Er zijn inkomsten en uitgaven, zoals donaties, inbreng door de oprichters, inzamelingen, erfenissen, subsidies en fondsen. Daardoor kan een batig saldo ontstaan.
Om vastgoed in een stichting onder te brengen is certificeren belangrijk. Door het certificeren van onroerend goed wordt een scheiding gemaakt tussen de zeggenschap en het financieel belang. Bij certificering draagt u als eigenaar het onroerend goed over aan een Stichting Administratiekantoor, ook wel bekend als STAK.
Je kan een stichting oprichten en als enig erfgenaam benoemen. De stichting heeft tot taak jouw nalatenschap af te wikkelen en je testament uit te voeren. Je verdeelt je erfenis door middel van legaten op te nemen in je testament.
Stichtingen mogen alleen onroerend goed aankopen als dat in de statuten is bepaald. Een vereniging of stichting worden beide ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en zijn beide niet gericht op het behalen van winst. Er mogen geen uitkeringen worden gedaan aan bestuur of leden.
Als de stichting of vereniging voldoet aan de eisen van ondernemerschap, dan is zij ondernemer voor de btw. Als de stichting of vereniging personeel in dienst neemt, krijgt de stichting of vereniging te maken met loonheffingen.
Als een stichting bijvoorbeeld sociaal-culturele activiteiten verricht en daarvoor een vergoeding ontvangt, verricht de stichting economische activiteiten. De vergoeding die de stichting ontvangt voor deze economische activiteiten is belast met btw, tenzij voor deze activiteiten een btw-vrijstelling geldt.
Over het algemeen mag een stichting zonder ANBI-status dus werknemers in loondienst hebben, zolang de werkzaamheden in het belang zijn van het doel van de stichting.
Om de oprichting van een stichting toegankelijk te maken, zijn er diverse subsidies en fondsen beschikbaar. Dit betreffen voornamelijk subsidieregelingen van de overheid om activiteiten te stimuleren die een sociaal of ideëel doel hebben.
Ondernemen in een stichting
De stichting mag geen winstoogmerk hebben. Dat wil zeggen dat het doel van de stichting nooit het maken van winst mag zijn. Dat wil niet zeggen dat de stichting geen ondernemersactiviteiten kan of mag hebben. Veel stichtingen verkopen bijvoorbeeld spullen om aan inkomsten te komen.
Rechtsvormen zoals een bv en een nv moeten altijd aangifte vennootschapsbelasting doen. Een stichting, vereniging of vergelijkbare organisatie moet alleen in bepaalde situaties aangifte vennootschapsbelasting doen. Dit heet beperkte belastingplicht.
Je mag de stichting alleen of samen met anderen oprichten. Deze anderen kunnen zowel natuurlijke personen als rechtspersonen zijn. Denk bijvoorbeeld aan een besloten vennootschap.
Stichtingen en verenigingen zijn rechtspersonen die zijn opgericht met een bepaald doel, bijvoorbeeld om mensen te laten sporten, muziek te leren, te lezen of om een natuurgebied te beschermen.
Ja zeker is dat mogelijk. Net zoals een gewone natuurlijke persoon een rechtspersoon kan oprichten. Dus bijvoorbeeld een stichting kan een BV oprichten, een BV kan een coöperatie oprichten, een BV kan een BV oprichten.
Taken van de voorzitter
De leiding nemen bij vergaderingen. De verschillende bestuurstaken coördineren. Optreden als het gezicht van de stichting voor de buitenwereld (congressen e.d.) De uitvoering van de bestuurstaken controleren.
Het uitkeringsverbod is het verbod voor stichtingen om geld uit te keren aan de oprichters. Alsook aan bestuurders of andere personen die bij de organisatie betrokken zijn. Gelduitkeringen voor liefdadigheid en in het kader van het statutaire doel vallen hier natuurlijk niet onder.