Eukaryoten zijn alle organismen met een celkern, dus alle dieren, planten, schimmels en protisten.
In de celkern is vrijwel al het DNA van het organisme opgeslagen. Het DNA regelt de productie van eiwitten, die maken dat het hele organisme kan functioneren: alle erfelijke eigenschappen worden aangestuurd door informatie uit de celkern. Hierdoor wordt de celkern ook wel gezien als het 'controlecentrum' van de cel.
In alle cellen van ons lichaam zit een celkern die ons DNA bevat. De enige uitzondering is de rode bloedcel; die heeft geen celkern.
Componenten van een plantencel:
Een plantaardige cel is een cel zoals die bij planten en algen voorkomt. Zo'n cel bestaat van buiten naar binnen uit een celwand, een membraan, een laagje cytoplasma en een vacuole: de grote, centrale ruimte die gevuld is met water en opgeloste stoffen.
Bij Eukaryoten (organismen zoals planten, dieren, schimmels en protisten) bevindt zich het belangrijkste DNA in de celkern (nucleus - vandaar ook nucleïnezuur). Daarnaast is er DNA in de mitochondriën (het mitochondriaal DNA of mtDNA) en de eventueel aanwezige plastiden (het chloroplast-DNA of cpDNA).
Ook bomen bezitten een genenpakket. Tijdens het verblijf in de refugia is door mutatie vari- atie ontstaan in het DNA (haplotypen) van de boomsoorten.
“Planten hebben ongeveer 30.000 genen. Elk gen is een blokje met een specifieke functie. We leggen ons hier toe op onderzoek naar de groei en de vorm van planten. We proberen onder meer na te gaan welke genen verantwoordelijk zijn voor groei.
Plantencellen zijn de enigen met bladgroenkorrels , dus zie je die groene stipjes in je cel, dan weet je al dat je met een plant te maken hebt. Bacteriële cellen hebben geen celkern . Die zie je vaak als een dikke donkere vlek in je cel zitten.
Schimmels zijn meercellige micro-organismen met een celkern en behoren dus tot de eukaryoten.
Plantaardige cellen hebben een celwand, dierlijke cellen hebben geen celwand. Als dierlijke cellen in een hypotone omgeving zijn zwellen ze op, net zoals plantaardige cellen, alleen hebben ze geen celwand waardoor de cel gaat knappen.
Een virus heeft ook geen kern, het is eigenlijk niet eens een echte cel.
Bacteriën en archaea zijn eencellig en hebben geen celkern.
Planten hebben beide, mitochondriën en chloroplasten.
Ook de organen van planten bestaan uit weefsels. De bovenkant en de onderkant van het blad bestaan uit één laag cellen. Dit weefsel heet de opperhuid, het opperhuidweefsel beschermt de plant tegen invloeden van buitenaf.
Zo'n cel bestaat van buiten naar binnen uit een membraan en het cytoplasma; een celwand zoals bij bacteriën en bij planten ontbreekt. In het cytoplasma bevinden zich de overige celorganellen zoals golgiapparaat, mitochondriën en het endoplasmatisch reticulum.
Los in de cel
Maar veel eencelligen, zoals bacteriën, hebben geen celkern waardoor hun genetisch materiaal los in het cytoplasma ligt. Bacteriën hebben een enkele chromosoom.Maar daarnaast hebben ze nog veel meer DNA in de vorm van plasmiden. Een plasmide is een cirkelvormige stukje DNA.
Op nummer 1 van de lijst staat volgens de organisatie de Acinetobacter baumannii, een ziekenhuisbacterie. Vooral de luchtwegen en de longen worden aangetast door de bacterie. Maar ook salmonella, staphylociccus aureus of Neisseria gonorrhoeae komen op de lijst voor.
Hoewel we paddenstoelen op de groenteafdeling in de supermarkt kunnen vinden is het geen plant. Maar ook geen dier. Een paddenstoel is het vruchtlichaam van een schimmel. Meestal leeft die schimmel onzichtbaar onder de grond of onder boomschors.
Eicellen zijn de grootste cellen in het menselijk lichaam. Ze zijn zo groot, dat ze zelfs met het blote oog te zien zijn. In contrast: een spermacel is de kleinste cel.
Een dierlijke cel heeft geen celwand en dus ook geen turgor. Wanneer een dierlijke cel te veel opzwelt, zal deze kapot knappen. Wanneer de osmotische waarde buiten de cel hoger is, zullen zowel de plantencel als de dierencel water naar buiten diffuseren.
Bacteriën zijn eencellige organismen, de cellen zien er anders uit dan die van planten en dieren. Ze hebben geen celkern, het is de enige groep organismen die dat niet heeft. De chromosomen van bacteriën liggen los in het cytoplasma.
Niet elke plant kun je op dezelfde manier stekken. Bij sommige planten heb je alleen een enkel blad nodig, maar bij de meeste planten heb je de stengel of stam nodig om de plant te vermeerderen. Ik zal een aantal verschillende manieren laten zien, zodat jij straks met vertrouwen stekjes van je plant af kunt halen.
Zonder planten kunnen wij niet leven; zonder planten zou er nauwelijks zuurstof zijn en geen voedsel. Het bladgroen dat planten hun groene kleur geeft, is de krachtige motor. Aangedreven door zonlicht maakt dat zuurstof uit water en suikers uit kooldioxide (CO2). Dit unieke proces heet fotosynthese.
Planten kunnen zich op twee verschillende manieren voortplanten. Bij de generatieve of geslachtelijke voortplanting gebeurt de vorming van nakomelingen door middel van zaad (bijv. bloemen) of door middel van sporen (bijv. varens).