Zoals eerder benoemd is dyslexie vooral gerelateerd aan leestaken en heeft het geen bewezen invloed op intelligentie.
In werkelijkheid zijn de twee – dyslexie en intelligentie – niet gerelateerd . De misvatting dat kinderen met dyslexie niet intelligent zijn, komt voort uit een paar factoren: Misinterpretatie van prestaties: aangezien dyslexie voornamelijk lezen en schrijven beïnvloedt, kunnen kinderen met dyslexie moeite hebben met academische taken.
Een IQ-test is een momentopname: wanneer je bijvoorbeeld ziek bent of slecht geslapen hebt, kan de score lager uitvallen. De test is te manipuleren: iemand kan veel geoefend hebben, waardoor de score hoger uit kan vallen.
Het antwoord hierop is ja. Het is opvallend dat er zo veel vragen zijn over het vaststellen van dyslexie bij hoogbegaafde kinderen. Dyslexie staat namelijk los van intelligentie en er is dus geen verschil met beneden gemiddeld of gemiddeld begaafde kinderen bij het vaststellen van dyslexie.
Sommige kinderen ontkennen de problemen, vermijden lees- en schrijftaken en worden boos. Terwijl anderen juist heel hard gaan werken en perfectionisme ontwikkelen. Er zijn ook leerlingen die faalangst, een laag zelfbeeld of zelfs een depressie krijgen als gevolg van hun dyslexie.
Kinderen met dyslexie hebben negatieve emoties op het gebied van zelfbeeld, relaties met leeftijdsgenoten en familie, en sociale interactie. Wat betreft sociale interactie, kinderen met dyslexie missen sociale vaardigheden vanwege druk of een laag zelfbeeld, en ze hebben veel problemen met sociaal adaptief gedrag en persoonlijkheid .
In feite kunnen mensen met dyslexie, ondanks hun leesvermogen, een scala aan intellectuele capaciteiten hebben. De meesten hebben een gemiddeld tot bovengemiddeld IQ , en net als de algemene bevolking hebben sommigen superieure tot zeer superieure scores. Dus onze kinderen lijken niet alleen slim.
100 is het gemiddelde dat overeenkomt met mavo/vmbo-denkniveau. Vanaf een score van 130 spreekt men van hoogbegaafdheid. Met een IQ score tussen de 120 en 130, wordt vaak gesproken over 'meerbegaafd'. Een score van 145 of meer valt in de categorie 'uitzonderlijk begaafd'.
Je kunt op basis van de uitslag op een IQ-test zien of bij ie- mand sprake is van dyslexie. Het klopt dat mensen met dyslexie op sommige taken bij een IQ-test als groep minder goed presteren. Dit geldt vooral voor taken die ook een beroep doen op klankverwerking, zoals cij- ferreeksen en substitutie.
Niet iedereen kan even slim zijn. Naast heel slimme mensen bestaan er ook mensen die laag scoren op een IQ-test.
Verbeter uw intelligentiequotiënt (IQ) met deze dagelijkse gewoontes: lees, los puzzels op, beweeg, eet gezond, slaap goed, leer nieuwe vaardigheden, beoefen mindfulness, socialiseer, blijf georganiseerd en stel doelen .
Hierbij wordt, voor de diagnose dyslexie, de ondergrens van een totaal IQ van 70 gehanteerd. Onder deze grens kunnen we niet meer van dyslexie spreken, maar kunnen de achterstanden op leergebied verklaard worden door de lage verstandelijke vermogens.
Personen met leerproblemen zijn over het algemeen (maar niet noodzakelijkerwijs) bovengemiddeld intelligent. Er ontstaat altijd een discrepantie tussen het gemeten IQ van het individu en het prestatie-IQ. Bijvoorbeeld, het individu kan een gemeten IQ van 125 hebben, maar als gevolg van dyslexie, leesvaardigheden die onder het gemiddelde liggen .
Als een kind dyslexie heeft en daarnaast ook hoogbegaafd is, dan noemen we dat een dubbeldiagnose of in in het Engels: Twice-Exceptional. Een kind heeft dan 2 kenmerken die op elkaar inwerken, maar elkaar ook maskeren. Door de hoge intelligentie zijn ze bijvoorbeeld in staat om hun dyslexie goed te compenseren.
Het gemiddelde IQ van universitaire studenten was met 119 punten duidelijk hoger dan de 109 van hbo-studenten. Mannen scoren hoger op IQ, terwijl vrouwen een hoger EQ hebben. Ook blijkt dat IQ en EQ significant met elkaar correleren. Hoe hoger het IQ, des te hoger ook het EQ.
Hoogbegaafdheid theorie
Belangrijkste criteria: hoge intelligentie, motivatie èn creativiteit.
Dyslexie heeft niks te maken met intelligentie
Dyslexie is een erfelijk probleem waar je helaas niet vanaf komt. Het kan daarom gevolgen hebben met betrekking tot schoolprestaties. Maar gelukkig is het wél mogelijk om lees- en spellingvaardigheden te verbeteren en strategieën aan te leren.
Uit sommige onderzoeken is ook gebleken dat dyslexie vaker voorkomt bij hoogbegaafde mensen in beroepen waarin ruimtelijk inzicht een rol speelt , zoals kunst, wiskunde, architectuur en natuurkunde.
Albert Einstein en Leonardo da Vinci hadden dyslexie. Dat is niet zomaar toeval, volgens de auteurs van Dyslexie als kans. Mensen met dyslexie hebben namelijk een andere hersenstructuur. Die zit ze vaak in de weg, maar biedt ook grote voordelen.
Dyslexie beïnvloedt vaak het functioneren van gesproken taal . Getroffen personen kunnen moeite hebben met het vinden van de juiste woorden, kunnen stotteren of kunnen pauzeren voordat ze directe vragen beantwoorden. Dit brengt hen in het nadeel als ze de adolescentie ingaan, wanneer taal centraler wordt in hun relaties met leeftijdsgenoten.
Er is niet één enkel "dyslexie-gen"; momenteel zijn er meer dan 40 genen gekoppeld aan dyslexie, elk waarschijnlijk met een klein effect op zichzelf. Er is in geval van dyslexie geen enkel "dominant" of "recessief" gen.
Dyslexie is een onzichtbare handicap, die in het onderwijs helaas nog steeds voor veel problemen zorgt. Dyslexie gaat niet over, maar speelt een rol in de hele levensloop.