We spreken dan ook wel van: 'korte bocht gaat voor lange bocht'. Als jij rechtsaf slaat en je hebt te maken met tegemoetkomende bestuurder die linksaf wilt slaan, dan ga jij dus voor omdat jij de korte bocht hebt en hij een lange bocht moet maken. Ook hier geldt de uitzondering voor de bestuurders van een tram.
Afslaande bestuurders die een korte bocht naar rechts maken, hebben voorrang op afslaande bestuurders die een lange bocht naar links maken, behalve als dit een bestuurder van een voorrangsvoertuig of een tram is. Bestuurders op een verharde weg hebben voorrang op bestuurders die zich een onverharde weg bevinden.
Van oorsprong waren met de term snelverkeer bedoeld alle motorvoertuigen die sneller konden en mochten rijden dan 40 km/h. De definitie was ook belangrijk met de vroegere voorrangsregel dat snelverkeer voor langzaam verkeer ging. Dit is inmiddels niet meer het geval.
Bij een kruispunt zonder voorrangsregeling moet u aan bestuurders die van rechts komen voorrang verlenen. U moet aan alle bestuurders die van rechts komen voorrang verlenen. Dit betekent ook dat u aan fietsers die van rechts komen voorrang moet verlenen. Dit geldt niet voor voetgangers, zij zijn geen bestuurders.
Voorrangsvoertuigen (blauw zwaailicht, sirene) hebben altijd voorrang. Bestuurders van rechts moet je voorrang verlenen, tenzij dit door voorrangsborden anders is geregeld. Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor t.o.v. afslaand verkeer. Bij 'bijzondere manoeuvres' gaat al het andere verkeer voor, dus ook voetgangers.
Als er op een kruispunt niets is geregeld op het gebied van de voorrang, bijvoorbeeld door borden of tekens op het wegdek, dan geldt automatisch de hoofdregel van de voorrang. Onthoudt dat de hoofdregel van de voorrang dus zegt dat bestuurders van rechts voorrang genieten op andere bestuurders op dat kruispunt.
Je moet voorrang altijd vanuit de perspectief van de bestuurder of voetganger bekijken die voorrang moet verlenen of geven. De afslaande bestuurder moet op een gelijkwaardig kruispunt rechtdoorgaand verkeer voor laten gaan en voorrang verlenen aan bestuurders van rechts.
Rechts heeft voorrang, met uitzonderingen
Bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg. Bestuurders verlenen voorrang aan een tram. Alle weggebruikers moeten bestuurders van een voorrangsvoertuig voor laten gaan.
Zo moeten voetgangers gebruikmaken van een trottoir of voetpad. Als dit niet beschikbaar is, mag er op het (brom-)fietspad gelopen worden. Ontbreekt ook een fietspad, dan mag de voetganger gebruikmaken van de berm of de uiterste zijde van de rijbaan.
Komt u dus met de auto of fiets langs een uitrit, dan heeft u voorrang op het verkeer dat uit de uitrit komt rijden, ook al komt deze bestuurder van rechts. De wet spreekt over “bestuurder” en niet over personen. Toch heeft ook een voetganger voorrang op al het verkeer dat uit een uitrit komt.
Als je een rotonde nadert, let dan goed op de borden en de tekens op de weg: Zijn er geen verkeersborden of verkeerstekens die de voorrang regelen?Dan geldt de voorrangsregel: 'rechts gaat voor'. Je moet dan dus voorrang krijgen van de weggebruikers die op de rotonde rijden.
Tegenwoordig vallen fietser volgens de wet onder bestuurders, net als auto's, scooters en alle andere motorvoertuigen. Fietsers en motorvoertuigen zijn dus nu voor de wet gelijk. Dit betekent dat nu de hoofdregel bij voorrang geldt.
Volgens de huidige aanbeveling van CROW hebben fietsers op rotondes binnen de bebouwde kom, ook als ze daar op vrij liggende fietspaden rond de rotonde rijden, voorrang op naderend verkeer. Daarbij wordt een standaardvormgeving aanbevolen.
Ten eerste, in Nederland verleen je altijd voorrang aan bestuurders van rechts op een GELIJKWAARDIGE weg. Dit betekent, bestuurders die uit de straat rechts van jou komen en dus NIET iemand die bijvoorbeeld rechts van jou voorgesorteerd staat.
Stijgend verkeer heeft op een smal bergweggetje meestal voorrang op dalend verkeer, want het kan lastiger weer op gang komen als het stilvalt. Is de situatie erg ingewikkeld? Dan moet degene die het makkelijkst kan uitwijken dat doen.
Voertuigen die zich al op een rotonde bevinden, hebben altijd voorrang op het verkeer dat de rotonde nog niet is opgereden. Dat merk je meestal aan het verkeersbord B1 (een omgekeerde driehoek met een rode rand op een witte achtergrond) of het verkeersbord B5 (het zogenaamde stopbord).
Veilig Verkeer Nederland adviseert om over het algemeen links van de weg te lopen. U kunt tegemoetkomend verkeer dan zien aankomen en u kunt dan beter reageren op eventuele onveilige situaties.
Op de stoep parkeren met de auto
In principe zijn beide situaties verboden. Dat heeft te maken met de hinder die je voor voorbijgangers op de stoep veroorzaakt. Het trottoir is namelijk bestemd voor voetgangers.
Een motor. Een kraan...?
Voorrangsregels op een kruising
De basisvoorrangsregel voor alle kruispunten is: verkeer van rechts heeft voorrang. Op een T-splitsing, viertakskruising, verkeersplein, rotonde: overal. Ténzij voorrangsborden en -tekens een andere situatie schetsen.
Wanneer niet? Voorrang van rechts is niet van toepassing als de voorrang geregeld is door verkeersborden, verkeerslichten of bevoegde personen, en geldt ook niet voor een bestuurder die uit een aardeweg of pad komt, zelfs wanneer de laatste meters verhard zijn.
Op het fietspad mag de voetganger de fietsers of bromfietsers die het fietspad gebruiken niet hinderen of in gevaar brengen – fietsers of bromfietsers hebben daar dus voorrang. Op de rijbaan moet de voetganger zo dicht mogelijk bij de rand stappen en links wandelen (zodat men het verkeer ziet aankomen).
Als je haaientanden verkeer ziet betekent het dat je voorrang moet verlenen aan het verkeer op de kruisende weg. En dit geldt alleen voor bestuurders. voetgangers voorrang regels zijn anders, zij behoren niet tot bestuurders.
Gelijkwaardig kruispunt in het verkeer
Het is heel belangrijk om te weten dat de voorrangsregels bij kruispunten alleen gelden voor bestuurders en niet voor voetgangers. De voorrangsregel 'rechtdoor op dezelfde weg gaat voor', geldt ook voor voetgangers.
Een voetganger krijgt altijd voorrang bij een zebrapad.