Het voltooid deelwoord van beloven is beloofd, maar de persoonsvorm van de tweede en derde persoon enkelvoud is belooft.
Zoals beloofd is een verkorte versie van 'zoals beloofd is' (of 'zoals ik beloofd heb', 'zoals hij beloofd heeft', 'zoals wij/ze beloofd hebben', enz.). Beloofd is hier een voltooid deelwoord. Omdat de verleden tijd beloofde is (met -de), is ook het voltooid deelwoord met een d.
Onze Taal on Twitter: "#taaltip 'Zoals belooft'? Nee, 'zoals beloofd': geen persoonsvorm, maar voltooid deelwoord (vgl. 'zoals gezegd').
Om te zeggen dat iets er veelbelovend uitziet of een belofte inhoudt, wordt in de standaardtaal in België de uitdrukking Dat belooft! gebruikt. In de standaardtaal in Nederland is Dat belooft wat! gebruikelijk.
1) Aanzeggen 2) Afspreken 3) Bespreken 4) Bezweren 5) Doen verwachten 6) Garanderen 7) In het vooruitzicht stellen 8) Promitteren 9) Schuld maken 10) Toezeggen 11) Verzeg... Als je iets belooft, zeg je dat je het echt zult doen.
Vervoeging: ik beloof, jij belooft, hij belooft, wij beloven. ik beloofde, wij beloofden. ik heb beloofd.
Het voltooid deelwoord is een vorm van het werkwoord. Voltooide deelwoorden maken deel uit van samengestelde werkwoordstijden. De voltooide tijd wordt gevormd door de persoonsvorm van het hulpwerkwoord hebben of zijn en het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord.
De medeklinkers uit 't kofschip, dus de t, k, f, s, ch en p, helpen te bepalen of een zwak werkwoord de uitgang -te of -de krijgt in de verleden tijd. De uitgang -te wordt toegevoegd aan werkwoorden waarvan de stam (= het hele werkwoord zonder de uitgang -en) eindigt op een van die medeklinkers uit 't kofschip.
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
Deze kunnen we kort houden: ik verdien, jij verdient, hij verdient. Ik geloof, jij gelooft, hij gelooft. Ik blijf, jij blijft, hij blijft. De derde persoon enkelvoud in de tegenwoordige tijd (hij/zij/het) eindigt op een - t.
Voltooid deelwoord van werkwoorden waarvan de stam niet eindigt op een van de medeklinkers uit 't ex-kofschip: t-x-k-f-s-ch-p. Voorbeelden: gezegd, gedoofd, verdiend, beheerd, beloofd, verwijderd. (De verleden tijd is met -de/-den.)
Wat is de verleden tijd van beleven? De verleden tijd van beleven is 'beleefde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft beleefd'.
In 'Wat is er gebeurd? ' is gebeurd een voltooid deelwoord. Dat eindigt op een d, omdat er in de verleden tijd gebeurde ook een d zit. Deze d uit de verleden tijd komt dus terug aan het einde van het voltooid deelwoord gebeurd.
Ik word en word ik zijn allebei zonder t. Als je de ik-vorm van een werkwoord vormt in de tegenwoordige tijd, voeg je geen t toe aan de stam. Het maakt niet uit of het onderwerp ik vóór of achter het werkwoord (de persoonsvorm) staat.
'Word' gebruik je in de gebiedende wijs en wanneer je de ik-vorm gebruikt. 'Wordt' gebruik je bij de hij/zij/het-vorm.
Zo kun je de dt-regels voor de tegenwoordige tijd onthouden met het volgende ezelsbruggetje: ik drink nooit thee, jij drinkt soms thee en hij drinkt altijd thee. In plaats van thee kun je denken aan de letter t, die je bij ik bijvoorbeeld nooit gebruikt. Je schrijft dus ik word in plaats van *ik wordt.
Je luistert of de klank van de laatste letter hetzelfde is als een van de medeklinkers tkfschp. Met andere woorden: is het een t, k, f, s, ch of p? De r van gebeur is geen medeklinker in 't kofschip.
Voltooid deelwoord
Een zwak werkwoord is te zwak om van klank te veranderen. Een sterk werkwoord is sterk genoeg om van klank te veranderen.
Bij sterke werkwoorden kan het voltooid deelwoord op een n eindigen: lopen - ik heb gelopen. zien - ik heb gezien. staan - ik heb gestaan.
Verhuist is goed in bijvoorbeeld 'Volgende maand verhuist Katrien naar Norg. ' In 'Katrien is verhuisd naar Norg' is verhuisd goed. Verhuisd is een voltooid deelwoord. In dat voltooid deelwoord komt de d terug van de verleden tijd verhuisde.