Tijdens de teelt adviseren we om te kiezen voor meststoffen met een lager stikstof gehalte, maar met meer Kalium. Dat zorgt voor stevigere vruchten. Ook is het goed mogelijk om goed verteerde stalmest en compost door de bodem te mengen, zo'n 4 weken voor het planten.
Je aardbeiplantjes krijgen het liefst twee keer een maaltijd voorgeschoteld: Op het moment dat je ze aanplant: werk wat organische meststof in de bodem. Acht à tien weken na het aanplanten herhaal je de bemesting.
Aardbeien bestaan voor 90% uit water en hebben tijdens het groeiproces dan ook flink wat water nodig. Als de aarde te droog is, zullen de planten en vruchten niet groeien. Zorg er echter voor dat de planten in de winter niet te nat staan, om rotting te voorkomen. Ook hebben aardbeien zon nodig om goed te kunnen rijpen.
Laat je alle bloemetjes en vruchtjes zitten dan krijg je veel aardbeien maar ze blijven vrij klein. Aan elke stengel laat je 3 vruchtjes zitten. Die groeien dan uit tot de mooiste en grootste aardbeien die je maar kan bedenken. Ook dit jaar knip je weer alle uitlopers weg.
Oftewel; een aardbeienplant kan wel jarenlang mee gaan maar als je haar in de moestuin zo intensief wilt gebruiken als een moestuinder doet; dan is de plant na 3 tot 4 jaar 'op'.
Een aardbeiplant met veel bladeren, vruchten en bloemen heeft veel water per dag nodig. Eén pot vraagt ongeveer 1 tot 1,5 liter water per dag! De beste methode is om de eerste watergift in de vroege ochtend te geven en de laatste watergift aan het einde van de dag.
Andere oorzaak als de planten dit seizoen helemaal geen bloemen meer laten zien kan wellicht zijn, dat er in de winterrust periode wat fout gegaan is. Een aardbeiplant heeft die koude periode nodig en in die tijd wordt tevens de bloemzetting dan al bepaald.
Aardbeien verzorgen
Aardbeien zijn sterke planten. Het best groeien ze in humusrijke, vruchtbare grond die niet te droog en in de winter ook zeker niet te nat is. Bemest in het voorjaar met een gemengde organische meststof, eventueel aangevuld met wat kalium. Gebruik bijvoorbeeld meststof voor groenten en fruit.
Kies voor een zonnige standplaats. Zo produceren ze meer vruchten. Halfschaduw kan ook, maar je oogst zal dan kleiner zijn. Aardbeien houden van vruchtbare en goed doorlatende grond.
Verse stalmest, drijfmest, kippenmest en champignonmest moeten bij voorkeur in de herfst van het voorgaande jaar toegediend worden. Een bijbemesting met een NPK-meststof mag men pas geven als de planten goed aan de groei zijn.
Voor wat: Aardbeienplanten in de volle grond. Deze meststof is extra goed geschikt als er veel met compost wordt gewerkt.
Aardbeien verzorgen
Geef ook voeding in de vorm van een beetje lavameel en organische bemesting of compost die goed verteerd is.
We adviseren je om speciale, organische tomatenmest te gebruiken. Die is speciaal afgestemd op de behoefte van de tomaten. Zo voorkom je dat de planten tekorten krijgen. Dit type mest geeft de voedingsstoffen langzaam af.
Aardbeien worden eigenlijk niet gesnoeid maar er zijn wel andere handige tip zoals verplanten en stekken. Het verplanten van aardbeienplanten kun je het beste doen in februari tot maart. Verplant ze met zoveel mogelijk grond er omheen om de wortels zo min mogelijk te verstoren. Schud de aarde dus niet af.
Aardbeien geven de voorkeur aan een lichtzure en humusrijke grond. Aardbeien houden van een zonnige plek, uit de wind. Als aardbeien in potten gekweekt worden dan is het raadzaam om de potten af en toe te draaien, zodat de plant rondom zonlicht krijgt.
Wanneer je je aardbeien niet wilt vermeerderen, is het beter de uitlopers regelmatig te verwijderen. Je doet dit simpelweg door de uitlopers af te knippen op circa 1 à 2 cm vanaf de plant. De uitlopers kosten de planten anders onnodig veel energie, waardoor de moederplant zwakker wordt.
Wortel – aardbei, bieslook, boon, dille, erwt, knoflook, kool, prei, radijs, sla, snijbiet, tomaat en ui. En dan het stinkertje (Tagetes)… Het mag dan wel een beetje vreemd ruiken, maar het is een ideale buurplant voor aardbeien, bietjes, tomaten en aardappelen.
Groeiwijze. Aardbeienplanten (Fragaria) zijn vaste planten: ze kunnen meerdere jaren op dezelfde plek in de tuin blijven staan en ze overleven de winter. In het voorjaar groeit de plant geleidelijk uit: er ontstaan steeds meer blaadjes en op een gegeven moment begint de plant te bloeien.
Geef ze vooral in het begin voldoende water, mest hebben ze nog niet nodig. Als de stek is geworteld knip je hem aan beide kanten los van de moederplant met een scherpe snoeischaar. Plant de nieuwe planten tijdens de herfst of laat ze overwinteren onder glas. Haal nieuwe uitlopers bij de pas geplante planten weg.
Aardbeien planten in de grond zetten
Houd een plantafstand aan van dertig centimeter in de rij en zestig centimeter tussen de rij. Plant de aardbeien niet te diep en zorg dat alleen de wortels onder de grond zitten en het hart van de plant boven de grond uitsteekt.
Eén van de beste manieren om er voor te zorgen dat vogels niet aan je aardbeien komen, is door het plaatsen van insectengaas. Het voordeel van insectengaas is dat deze gaas erg fijnmazig is, namelijk 1,35 x 1,35 millimeter. Het is hierdoor niet mogelijk dat vogels met hun poten en vleugels verstrikt raken in het net.
Voor de beste oogst verwijder je dus alle uitlopers. Maar misschien wil je wel stekken. Redenen daarvoor kunnen zijn: voor een nieuw aardbeienbed want dat vernieuw je bij voorkeur eens per 3 of 4 jaar. Of omdat je meer aardbeienplanten wilt.