Als je afasie hebt, dan heb je vaak moeite met lezen, schrijven, spreken, en begrijpen wat iemand zegt. Dit maakt het lastig om bijvoorbeeld te begrijpen wat ze op tv zeggen, of wat er in de krant staat. Ook kun je regelmatig moeite hebben met het vinden van het juiste woord. Of met het maken van zinnen die kloppen.
Afasie ontstaat door plotseling hersenletsel in een gebied dat te maken heeft met het spreken, begrijpen, lezen of schrijven van taal. Dit kan komen door bijvoorbeeld een beroerte, ongeluk, hersentumor, ontsteking of vergiftiging.
Algemene communicatieadviezen
Ga op een rustige plek zitten.Maak oogcontact en let goed op non-verbale signalen (mimiek, intonatie, gebaren).Maak duidelijk waar het gesprek over gaat. Gebruik eventueel een tekening, afbeeldingen of foto's om het onderwerp te verduidelijken.
Afasie ontstaat meestal door beschadigingen in de linker hersenhelft door een beroerte (hersenbloeding of herseninfarct), een verkeersongeval of bij een hersentumor. Mensen met afasie kunnen problemen hebben met: Spreken. Begrijpen.
De ernst en omvang van afasie zijn onder andere afhankelijk van de plaats en de ernst van het hersenletsel. Afasie kan blijvend zijn, maar ook tijdelijk.
Als je afasie hebt, kun je problemen hebben met taal. Bijvoorbeeld moeite met praten, schrijven, lezen of begrijpen.
Het is een vorm van dementie die op redelijk jonge leeftijd kan ontstaan, bij mensen tussen de 40 en 70 jaar. Wat betekent Primair Progressieve Afasie (PPA)? Primair verwijst naar het feit dat taalproblemen aan het begin van de ziekte het meeste opvallen.
Bijna altijd is er in de eerste 3 maanden na het ontstaan van afasie enig spontaan herstel van de taal. Zelden of nooit is dat herstel volledig. Toch is er met veel oefenen, telkens weer proberen en volhouden vaak verbetering te verkrijgen. Degene die kan helpen met het oefenen van de taal is de logopedist.
Afasie is een taalstoornis, en geen spraakstoornis, die het gevolg is van een hersenbeschadiging. Hierbij kunnen verschillende taalproblemen optreden, zoals het verwisselen van klanken, problemen met begrjpen van taal of het vinden van woorden.
Bij patiënten met afasie als gevolg van een recent(e) herseninfarct of hersenbloeding dient te worden gestart met taaltherapie door een logopedist. Als gerichte taaltherapie door logistieke beperkingen niet mogelijk is kunnen getrainde familieleden of vrijwilligers worden ingezet om met de patiënt te communiceren.
De ernst en omvang van de afasie zijn onder andere afhankelijk van de plaats en de ernst van het hersenletsel, het vroegere taalvermogen en iemands persoonlijkheid. Sommige mensen met afasie kunnen de taal wel goed begrijpen, maar hebben moeite met het vinden van de juiste woorden of met het bouwen van zinnen.
Soms worden woorden niet meer begrepen, soms zijn er alleen problemen bij het begrijpen van zinnen. Als het begrip erg slecht is, kan een gesprek heel moeilijk zijn. Er kunnen ook problemen zijn op het gebied van lezen. Iemand met afasie begrijpt niet meer wat hij leest en herkent soms de letters niet meer.
De oorzaak van deze aandoening is niet bekend. De ziekte komt vooral voor bij mensen tussen het 40ste en 70ste jaar. Soms is het erfelijk. In dat geval komt de ziekte bij meer familieleden voor en is verwijzing naar een erfelijkheidsdeskundige (polikliniek Klinische Genetica) zinvol.
Personen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH) kunnen naast primaire spraak- en taalstoornissen (dysartrie en afasie) ook cognitieve stoornissen hebben. Wanneer de cognitieve stoornissen de oorzaak zijn van veranderingen in de communicatie, spreken we over cognitieve communicatiestoornissen (CCS).
Spraakapraxie is anders dan afasie of dysartrie. Bij afasie is er een stoornis in uw gedachten en de planning van taal.Bij dysartrie is er een stoornis in de beweging van uw articulatiespieren. Als u last heeft van spraakapraxie, heeft u moeite om woorden goed uit te spreken.
Vaak is dit het gevolg van een neurologische aandoening, bijvoorbeeld een beroerte, Multiple Sclerose of de ziekte van Parkinson. Ook overmatige spanning, zoals in een drukke periode met veel zorgen of stress, kan voor problemen zorgen.
Bij een spraakstoornis is er een probleem in de productie van de gesproken taal. Voorbeelden daarvan zijn stotteren, dysarthrie, verbale ontwikkelingsdyspraxie, verbale apraxie, stemstoornissen ... Een spraakstoornis kan zowel bij kinderen als bij volwassenen voorkomen.
Afasie betekent letterlijk niet spreken. Iemand met afasie heeft talige problemen, waardoor hij of zij moeite kan hebben om te spreken of om te begrijpen wat een ander zegt.Ook kan lezen of schrijven moeilijk zijn. Afasie ontstaat door niet-aangeboren hersenletsel.
Bij afasie kan de patiënt minder goed praten, gesproken of geschreven taal minder goed begrijpen en moeite hebben met lezen en schrijven. Communiceren met zijn of haar omgeving kan hierdoor lastig zijn.
Waarschuwingstekens voor een beroerte
Plotseling krachtsverlies in gelaat, arm of been. Plotse gevoelsstoornissen in gelaat, arm of been. Plotse last om te spreken of om mensen te verstaan. Plotse blindheid of een wazig zicht uit een of beide ogen.
Vormen van afasie
Er zijn mensen die moeite hebben met het vinden van de juiste woorden. Zij kunnen niet op de naam van iets komen. Soms lukt het wel om het bedoelde woord te omschrijven, of een woord te gebruiken dat ermee te maken heeft. Bijvoorbeeld: 'stoel', in plaats van 'tafel'.
Ontwikkelingsdysfasie is een primaire taalontwikkelingsstoornis: er is sprake van een ernstige taalachterstand, waarbij de taalontwikkeling niet enkel vertraagd, maar ook anders verloopt. de taalproblemen blijven aanwezig ondanks het volgen van intensieve, aangepaste logopedie.
De logopedist doet onderzoek naar de taalstoornis en inventariseert de communicatie mogelijkheden. Naar aanleiding van het verrichtte onderzoek wordt een behandelplan opgesteld. Aan de omgeving wordt uitgelegd hoe die het best met de patiënt kan communiceren, zodat zij elkaar zo goed mogelijk begrijpen.