Bij kinderen die problemen hebben met hun concentratie en/of hyperactief zijn, wordt al vaak gedacht aan ADHD. Rusteloosheid, onoplettendheid, erg energiek zijn of dagdromen zijn zaken die bij hoogbegaafde kinderen vaak voorkomen en tevens allemaal kenmerken zijn van ADHD.
Intelligentie wordt meestal gemeten met een IQ-test. De algemene norm voor hoogbegaafd-zijn is een IQ hoger dan 130. Hoewel intelligentietesten in zekere zin betrouwbaar zijn, geven ze slechts een indicatie van de hoogte van je intelligentie. Je kunt tijdens een IQ test ook andere factoren meten, waaronder faalangst.
Overige ADD kenmerken bij volwassenen
moeite met snel en adequaat reageren op onverwachte gebeurtenissen door vertraagde informatieverwerking. dit moet niet verward worden met autisme omdat ADD'ers in tegenstelling tot mensen met autisme vaak prima verbanden kunnen leggen.
Kinderen met ASS hebben moeite met het scheiden van bij- en hoofdzaken, waardoor zij minder overzicht hebben over een taak. Hoogbegaafde kinderen hebben ook vaak minder overzicht, maar dat komt door creatief denken en het zien van talloze mogelijkheden.
Hoogbegaafdheid is voor een groot deel erfelijk, maar ook ouders die niet hoogbegaafd zijn, hebben hoogbegaafde kinderen. Ongeveer 2,5 procent van de bevolking is hoogbegaafd. In Nederland komt dat neer op ongeveer 430.000 hoogbegaafde mensen. Hoogbegaafdheid kan worden vastgesteld met behulp van een IQ-test.
'Kinderen met autisme hebben vaak een zeer lage sociaal-emotionele ontwikkelingsleeftijd en kunnen de testcondities daardoor nog niet aan. Het gevolg is dat je niet betrouwbaar en valide hun intelligentie kunt meten en de uitslag van de test dus geen recht doet aan de mogelijkheden van het kind op cognitief gebied.
Out of the box: ADD'ers zijn vaak goed in het oplossen van raadsels. Hierbij komen ze vaak met niet voor de hand liggende, vindingrijke oplossingen. Ze zijn vaak goede brainstormers en beelddenkers. Hyperfocus: Mensen met ADD kunnen zich enorm focussen op een project.
Als je aan ADD lijdt, heb je een tekort aan de neurotransmitters dopamine en noradrenaline. Hierdoor wordt de informatie die naar de hersenen gaat minder efficiënt geregistreerd. Ook verandert de activiteit in bepaalde hersengebieden hierdoor.
Natuurlijk zijn daarbij uitzonderingen, maar over het algemeen heeft een kind op het VWO bijvoorbeeld een gemiddeld IQ van minimaal 116. Voor een leerling op het Havo is het gemiddeld IQ minimaal 107.
Veel mensen zien het als een manier om hun hoogbegaafdheid te kunnen bewijzen. Misschien voelt het alsof je dan pas mag vinden en zeggen dat je hoogbegaafd bent. Maar hoogbegaafdheid komt niet altijd naar voren in een IQ-test. Sommige hoogbegaafden scoren zelfs laag op een IQ-test, ook al hebben ze een hoog IQ.
Bij studenten op een universiteit is het gemiddelde IQ 115. Ook voor deze groep geldt dat er studenten zijn die lager scoren dan het gemiddelde. In de normaalverdeling is heel goed zichtbaar dat er qua IQ een grote overlap is tussen studenten op een universiteit en het middelbaar onderwijs.
Mensen met ADD hebben bij onderwerpen die geen interesse wekken, juist meer moeite met in actie komen. Wel hebben ze vaak een hoofd vol gedachtes. Daarnaast hebben ze vaker moeite met plannen en organiseren, zijn snel afgeleid door irrelevante dingen en geluiden en hebben moeite met prioriteiten stellen.
Het weinige onderzoek suggereert dat het risico op ADHD bij eerstegraads familieleden van individuen met bovengemiddelde intelligente (IQ > 120) en ADHD even hoog is (zo'n 4–5 keer verhoogd) als van individuen met een gemiddelde intelligente en ADHD.
Een HSP ervaart overprikkeling vaker door externe prikkels, waar ADHD dit voornamelijk door interne prikkels ervaren. Iemand met ADHD vindt het bijna altijd lastig om zich goed te concentreren, terwijl een hoogsensitief persoon zich in de juiste omgeving prima kan concentreren.
Niet goed op details letten en veel fouten maken. Moeite hebben om de aandacht bij het werk te houden. Snel afgeleid zijn van een gesprek. Het moeilijk vinden om overzicht te houden en deadlines te halen, bijvoorbeeld van huiswerk.
Bij ADD speelt erfelijkheid een belangrijke rol. Een kind met ADD heeft dus vaak ook een ouder die ADD heeft. Bij mensen met ADD werken de hersenen op een andere manier dan bij mensen zonder ADD. De oorzaken van ADD lijken veel op de oorzaken van ADHD.
“Volgens het DSM-5 (het algemeen gebruikte handboek voor de indeling van psychische aandoeningen), is ADD een subtype van ADHD, en wel het zogenoemde overwegend onoplettende type, gekenmerkt door een aandachtstekortstoornis en concentratieproblemen.” Deze formulering suggereert dat ADD een psychische stoornis is, maar ...
Mensen met ADD blijven hangen in het overdenken van alles wat binnenkomt. Zij reageren niet impulsief, maar eerder wat langzaam. Ze voelen zich anders dan anderen. Mensen met ADD presteren vaak onder hun niveau terwijl ze wel dingen goed snappen en aanvoelen.
Kun je over ADD/ADHD heen groeien? “Ja, dat kan. Uit Amerikaanse cijfers blijkt dat ongeveer een derde van de kinderen blijvend ADHD heeft, een derde vermindert in symptomen maar blijft wel last houden, en de laatste derde heeft later geen last meer van ADHD-symptomen.”
Veel mensen komen er pas op latere leeftijd achter dat ze ADD hebben, de rustige en meer dromerige variant van ADHD. ADHD'ers weten dat vaak al wel, omdat hun drukke en beweeglijke gedrag herkenbaarder is, maar bij ADD'ers is dat niet op het eerste gezicht te merken.
Er is sprake van een disharmonisch profiel wanneer er significante verschillen bestaan tussen de verbale en de performale intelligentie. Dit is meestal een teken dat er iets aan de hand is waardoor de ontwikkeling van de verschillende soorten intelligentie niet harmonisch verloopt.
Hoogfunctionerend autisme (HFA) is een veel gebruikte term voor een autistische stoornis (klassiek autisme) zonder bijkomende verstandelijke handicap (IQ hoger dan 70 à 85).
Men spreekt van een disharmonisch profiel wanneer het verbale IQ (dat betreft taalkundigheid en de mate van communicatie die je beheerst) van iemand sterk verschilt met het performale IQ (dat betreft de capaciteit om kennis toe te passen, de mate van ruimtelijk inzicht en de manier waarop je je gedraagt).