Mollen hebben kleine ogen, maar een goed ontwikkelde tastzin. De snuit van een mol is uiterst gevoelig door de aanwezigheid van receptoren (organen van Eimer), waarmee vochtigheid, temperatuur, luchtdruk en mogelijk zelfs infrarode straling kan worden gedetecteerd.
De mol heeft kleine, slecht ontwikkelde ogen, maar hij is niet blind. Hij heeft een spitse, slurfvormige roze snuit met gevoelige snorharen en tastzenuwen en een klein staartje. Hij heeft geen uitwendige oren en ook zijn nek is niet te zien doordat die zo gespierd is.
De ogen bevinden zich zelfs onder een laagje huid, bedekt met haar. Waarom hebben mollen dan eigenlijk ogen, zou je zeggen? Deze insecteneters stammen af van dieren die boven de grond leven. Voor het roven ondergronds zijn een goede neus en sterke tastzintuigen van groter belang dan een duidelijk zicht.
De mol heeft in het totaal 44 tanden, 22 in de onderkaak en 22 in de bovenkaak. In de boven- en onderkaak hebben ze 12 snijtanden, 4 hoektanden, 16 voorkiezen en 12 kiezen.
Mollen komen slechts zelden boven de grond, dus de kans dat u er een te zien zult krijgen is klein. Maar wees voorzichtig als u een levende mol vangt, want ze hebben heel scherpe tanden en zullen zeker proberen te bijten.
De slechtziende diertjes zijn niet alleen gevoelig voor geluid en trillingen, ze hebben ook een goed ontwikkeld neusorgaan. Mollen hebben een hekel aan sterke geur, bijvoorbeeld die van knoflook. Je kunt dus knoflookteentjes in de molsgang leggen om ze te verjagen.
De molshoop spoelen met een tuinslang
Druk je tuinslang middenin de molshoop en vind met waterkracht de opening van de hoop. Vaak zit die in het centrum van de molshoop. Spoel net zo lang tot het water gemakkelijk in de grond wegzakt, dan heb je de opening gevonden.
Ze zijn steeds afwisselend 3 à 4 uur wakker en gaan dan een paar uur rusten. Ook als ze wakker zijn, blijven ze bij voorkeur onder de grond. Daar graven ze hun tunnels en zoeken hun voedsel. Mollen eten per dag zo'n 50 gram voedsel.
Levenscyclus van mollen
Na een draagtijd van drie weken worden de baby mollen geboren. Het zijn er twee tot maximaal zeven en ze zijn allemaal kaal, blind en ongeveer 35 mm lang. Na twee weken krijgen de molletjes een vacht en na pakweg 22 dagen openen hun oogjes. De moedermol zorgt een maand voor de kleintjes.
Mollen houden niet van water, dus het zou logisch zijn om te denken dat je ze kunt verjagen door water in de mollengangen te spuiten. Het probleem is echter dat mollengangen ellenlang kunnen zijn. Voor je het weet, ben je honderden liters kwijt en heeft de mol zich slechts verplaatst.
Mollen zijn in principe niet gevaarlijk, maar kunnen door hun graafgedrag wel behoorlijke schade aanrichten aan uw gazon, terras of stoep. Dit maakt dan ook hun bestrijding soms noodzakelijk.
Dieper graven van nieuwe gangen levert grond op die ze kwijt moeten. Wanneer het weer warmer wordt, kruipen de regenwormen weer richting aardoppervlak. De mol gaat er ook dan weer achteraan, graaft nieuwe gangen en werpt dus extra hopen op.
Zintuigen. Mollen zijn niet blind, maar zien zeer slecht. De ogen zijn zo klein als speldenknopjes en de vachtharen voor de ogen belemmeren bovendien een goed zicht. In dezelfde vacht zitten ook zijn oren, die uitstekend ontwikkeld zijn.
Een mol verkent zijn gangenstelsel met behulp van de gevoelige snorharen en tastzenuwen op zijn neus. Hij vindt zijn voedsel, vooral regenwormen en insectenlarven, door de trillingen die deze dieren veroorzaken. In de ondergrondse duisternis is een scherp zicht van minder belang.
OVER LEEUWENWELPJES: Afrikaanse leeuwenwelpen komen na een draagtijd van ongeveer 110 dagen ter wereld. Welpen worden doof, blind en hulpeloos geboren. Na ongeveer 10 dagen openen ze hun ogen.
Stilzitten is er niet bij; een mol graaft zo'n 4 meter tunnel per uur. Ze eten wormen, emelten, engerlingen en andere insecten die in de bodem leven. Mollen zijn solistische dieren en behalve in het paarseizoen (van februari tot april) leven ze alleen.
„Met zijn geweldige graafpoten kan hij roeien met een snelheid die zelfs een waterrat niet verbetert.” Mollen kunnen ook snel rennen, door gangen of over de grond. Volgens Langbroek kunnen mollen het beste zwemmen van alle zoogdieren.
Gelukkig kan een mol niet springen, maar klim- men kunnen ze wel. De bovengrondse rand moet dus schuin naar buiten geplaatst of gebogen worden zodat ze er niet overheen kunnen klimmen.
Mollen eten vooral regenwormen. Om te overleven moet een volwassen mol dagelijks minstens 50 gram eten, bijna de helft van zijn eigen lichaamsgewicht. Wormen zijn rijk aan eiwitten en bevatten ongeveer 80% water, waardoor een mol nauwelijks hoeft te drinken.
Een mol leeft van de insectenlarven en wormen die hij tijdens het graven tegenkomt. Jonge mollen verplaatsen zich bovengronds en pikken daar hun graantje mee.
Mollen hebben geven de voorkeur aan wat lossere, humeuze grond, die rijk is aan wormen en ander bodemleven. Hoe minder obstakels (boomwortels etc.) zich daarin bevinden, hoe beter. Kortom, de voorkeur gaat dus onmiskenbaar uit naar uw grasveld.
De mol houdt in tegenstelling tot de meeste insectivoren géén winterslaap. Wel gaat hij dieper de grond in. Dit doet hij zowel om zich beter tegen de koude te beschermen als om insectenlarven te zoeken, die zich bij koude eveneens op vrij grote diepte bevinden.
Mollen houden niet van de geur van de wortels, daarom wordt deze plant ook wel 'mollenkruid' genoemd. Wel opletten met deze plant, want het melksap is giftig. Keizerskroon tegen mollen helpt ook. De mollen houden niet van de geur van de bollen, omdat het ze doet denken aan een geur die door vossen wordt verspreid.
De leefruimte (burcht) ligt meestal onder de grootste molshoop. Graaf de molshoop voorzichtig een beetje open om te kunnn voelen welke kant de gang precies op loopt. De hoofdgang is niet alleen belangrijk om te weten bij het mollen vangen met een mollenklem. Ook de mollenval moet in een hoofdgang geplaats worden.
Terwijl ze onder je voeten zwemmen, verluchten ze de grond en zorgen ze voor een betere drainage. Bovendien eten ze allerlei insecten die de wortels van je sierplanten aanvreten. Bij het zien van meerdere molshopen wordt al vaak gesproken over een mollenplaag.