Belang. Repetitieve motorische bewegingen vormen één van de diagnostische criteria voor autisme. Niet alleen autistische mensen, maar ook neurotypische mensen en mensen met andere neurologische stoornissen vertonen dit gedrag. Het enige verschil is dat autisten dit gedrag vaker vertoner.
Het maken van stereotype bewegingen zoals fladderen, schommelen en rondjes draaien wordt vaak geassocieerd met autismespectrumstoornissen en is zelfs één van de criteria die genoemd wordt in de DSM-IV. Zelfstimulerend gedrag wordt het ook wel genoemd, in het Engels afgekort naar 'stimming'.
Mensen met autisme functioneren vaak rigide en hebben dikwijls beperkte interesses. Dit kan verschillende vormen aannemen: motorische stereotypieën zoals bijvoorbeeld rondjes draaien of heen en weer wiegen. repetitieve handelingen, routines in de tijd, bijvoorbeeld dingen in een bepaalde volgorde doen.
Iedereen stimt. Neurotypische mensen stimmen ook. Maar vanwege de vaak afwijkende prikkelverwerking, stimmen neurodivergente mensen het meest. Met name autisten, ADHD'ers, mensen met prikkelverwerkingsstoornissen, schizofrenie, angststoornissen, OCD, Tourette's, en mensen met (hypo)manies stimmen veel.
Er zijn wel meer mensen die autistische trekjes hebben. Soms vertonen ze bepaald gedrag dat mogelijk onder Autisme Spectrum Stoornis valt.
Het fladderen is niet het probleem, het is een signaal van iets. ''Het wapperen is vrij normaal, maar dan wel bij kinderen in de eerste twee levensjaren. Van der Gaag: ,,Een baby die z'n moeder aan ziet komen, kan van puur enthousiasme gaan fladderen. Kinderen kunnen het bij zeer heftige emoties langer doen.
Autisten die moeite hebben met het begrijpen van taal in het algemeen hebben ook moeite met het begrijpen van figuratieve taal in het bijzonder. Autisten die geen beperking hebben in het begrijpen van taal, hebben over het algemeen ook geen moeite met het begrijpen van metaforen, vergelijkingen en andere stijlfiguren.
Ongebruikelijke bewegingspatronen komen vaak voor bij autistische mensen . Naast het op de tenen lopen, hebben autistische kinderen vaak een brede houding en verschillende paslengtes in hun looppatroon. Autistische kinderen en sommige volwassenen kunnen een uniek looppatroon ontwikkelen, dat te herkennen is aan: een kortere paslengte.
Problemen in de sociale interactie (contactstoornis)
De manier van contact maken met anderen is opvallend anders. Moeite om te begrijpen wat een ander van jou verwacht. Het niet goed kunnen aanvoelen van andere mensen. Weinig aandacht voor de ander.
Iemand met PDD-NOS heeft last van sociale en communicatieve problemen zoals bij autisme, maar dan in mildere vorm. Er wordt dan ook wel gesproken van aan 'autisme verwante problematiek' of de term PDD-NOS (Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified).
Mannen met autisme hebben vaker comorbide externaliserende problemen (zoals gedragsproblemen en hyperactiviteit). Vrouwen met autisme hebben vaker comorbide internaliserende problemen (zoals angst en depressie).
Volgens de Zorgstandaard Autisme is autisme de verzamelnaam voor gedragskenmerken die duiden op een kwetsbaarheid op de volgende gebieden: sociale interactie, communicatie, flexibiliteit in denken, bewegen en handelen, zintuiglijke prikkelverwerking en het filteren en integreren van informatie.
Kinderen met autisme spelen niet zoals andere kinderen. Om met andere kinderen te kunnen spelen, moet een kind kunnen communiceren en sociaal gedrag kunnen begrijpen. Het moet ook verbeelding hebben om de werkelijkheid na te spelen. Gewone kinderen zijn in de ogen van kinderen met autisme vaak onvoorspelbaar.
Stereotypieën zijn vaak rustige bewegingen die telkens volgens een vast patroon terug komen. Stereotypieën beginnen niet zo abrupt zoals tics. Op het eerst gezicht lijkt het net of het kind bijvoorbeeld bewust zijn neus afveegt. De beweging is echter niet bewust maar onbewust.
Veel mensen met autisme geven aan grote moeite te hebben met het opmerken en interpreteren van non-verbale communicatie. Hierdoor kan het ontzettend lastig zijn om de boodschap die iemand probeert over te brengen, te begrijpen, wanneer diegene non-verbale signalen gebruikt en de dingen onduidelijk en indirect benoemt.
Het kan verschillende delen van het lichaam aantasten, waaronder de voeten . De helft van de kinderen met ASS vertoont enige mate van hypotonie. Specifieke voetproblemen kunnen ontstaan door zwakke spieren in de voeten en onderbenen. Personen met hypotonie kunnen moeite hebben met lopen of langdurig staan.
Het is bekend dat mensen met autisme spectrum stoornissen (ASS) ook (psycho)motorische problemen kunnen hebben, oftwel: het bewegen gaat anders dan bij mensen zonder autisme (Emck 2011, 2012, 2014). Het valt bijvoorbeeld op dat mensen met ASS wat houterig of vertraagd bewegen.
Sommige autistische mensen communiceren voornamelijk of alleen via gebarentaal of ondersteunende en alternatieve communicatiemiddelen, terwijl de meerderheid van de autistische mensen gesproken taal gebruikt . Het gebruik van gesproken taal door autistische mensen verschilt vaak van de manier waarop allistische (niet-autistische) mensen communiceren.
Als ze boos zijn, dan zijn ze boos. Ze worden helemaal in beslag genomen door dat absolute gevoel. Daardoor zijn ze blind voor andere elementen in hun omgeving, die dat wat ze voelen in een ruimer kader situeren en dus zouden kunnen relativeren. Daardoor hebben ze veel minder controle over hun gevoelens.
Simpel gezegd suggereert de theorie van het dubbele empathieprobleem dat wanneer mensen met zeer verschillende ervaringen van de wereld met elkaar omgaan, ze moeite zullen hebben om empathie voor elkaar te voelen . Dit zal waarschijnlijk worden verergerd door verschillen in taalgebruik en -begrip.
Er bestaat geen biomarker voor autisme, zoals een bloed- of dna-test. De diagnose wordt gesteld door een psychiater of een gz-psycholoog aan de hand van een aantal gedragskenmerken. Iedere persoon met autisme is anders.
Voor mensen met autisme is het lastig om met gedachten en gevoelens om te gaan en deze bijvoorbeeld zomaar opzij te zetten. Ze moeten er iets mee, het moet eruit. Met stimming lukt dat beter. Daarnaast kan stimming wel een uiting van blijdschap en enthousiasme zijn.
Autismespectrumstoornissen, hierna korter aangeduid met autisme, hebben een sterke neurobiologische basis die in aanleg aanwezig is bij ongeveer 1-2% van de bevolking (Lord et al., 2022). Ze hebben een sterke invloed op de vroege ontwikkeling en op het functioneren van een persoon.