Kinderen met een TOS kunnen in veel gevallen op het regulier onderwijs terecht. Omdat kinderen met TOS vaak individuele begeleiding nodig hebben op vakken als taal, spelling en begrijpend lezen, kan er een arrangement aangevraagd worden. Deze arrangementen kunnen vanuit Auris, Kentalis, NSDSK of ons worden ingevlogen.
Op bezoek bij Kentalis Compas College in Oss: een unieke school voor voortgezet speciaal onderwijs. Leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) volgen hier praktijkonderwijs of het vmbo.
Passend onderwijs bij Kentalis. Kinderen die een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben of slechthorend, doof of doofblind zijn, hebben recht op passend onderwijs. 'Regulier als het kan, speciaal als het moet', zegt de Wet passend onderwijs.
Kenmerken TOS
Het kind heeft moeite om op een woord te komen. Het kind is niet goed te verstaan. Het kind wordt boos als hij of zij niet begrepen wordt of anderen niet begrijpt. Het kind maakt korte zinnen of veel fouten bij het maken van zinnen.
De leerlingen in het speciaal basisonderwijs hebben meestal een IQ van 60 of hoger.
Onderzoekers van het University College London ontdekten in 2011 bijvoorbeeld dat het IQ van jongeren in enkele jaren tot maar liefst 20 punten kon stijgen of dalen. Zaken die helpen om je hersenen en je intelligentie te ontwikkelen zijn gezond en genoeg voedsel, en goed onderwijs.
De minimumleeftijd waarop scholen uw kind mogen toelaten tot het speciaal onderwijs is 4 jaar.Voor dove of slechthorende kinderen geldt een minimumleeftijd van 3 jaar. Uw kind moet het voortgezet speciaal onderwijs uiterlijk verlaten als het 20 is. Soms is ontheffing mogelijk van deze leeftijdsgrenzen.
Bij een taalontwikkelingsstoornis wordt taal in de hersenen minder goed verwerkt. Net als Dyslexie is TOS een onzichtbare handicap die kinderen enorm kan belemmeren in hun ontwikkeling. Ongeveer 5% van de bevolking heeft TOS. Een kind met TOS heeft moeite met praten en het begrijpen van taal.
De definitie van TOS is als volgt: 'Een TOS wordt gedefinieerd als een beperking in taalbegrip en/of taalproductie waarbij de taalproblemen niet kunnen worden verklaard door aantoonbaar hersenletsel, intelligentieproblemen, gehoorverlies, lichamelijke problemen of sociaal-emotionele problemen.
Een leerling kan groeien in zijn ontwikkeling en met de juiste aandacht en hulp zal een TOS mogelijk minder impact hebben op het dagelijks functioneren, maar een stoornis gaat niet over.
Tips als je kind TOS heeft:
Volg je kind tijdens het spelen. Praat rustig en gebruik geen moeilijke woorden. Lees veel voor en moedig je kind aan om te reageren. Verbeter je kind niet, maar herhaal wat hij of zij heeft gezegd, maar dan op de juiste manier.
TOS is een taalstoornis die aangeboren is of is ontstaan in de eerste twee levensjaren. De stoornis wordt veroorzaakt door (nog) niet aantoonbare problemen in de hersenen. Bij TOS zijn er problemen in de taalvaardigheid en in de spraak. Dit heeft invloed op het begrijpen van taal en/of het spreken.
Als uw kind niet meer naar school gaat, zonder goede reden, dan meldt de school dit aan de gemeente. De leerplichtambtenaar van de gemeente stelt vervolgens een onderzoek in. Samen met de leerling, school en ouders probeert de ambtenaar ervoor te zorgen dat uw kind weer terug gaat naar school.
De oorzaak van TOS ligt in een neurobiologisch defect, er is geen duidelijke verklaring vanuit een afwijkend verloop van de (zintuiglijke) ontwikkeling van het kind of vanuit onvoldoende taalaanbod (Gerrits, 2017).
Cluster 3: lichamelijk gehandicapte en/of verstandelijk gehandicapte en langdurig zieke leerlingen (somatisch); Cluster 4: kinderen met psychische stoornissen en gedragsproblemen.
Kinderen met een TOS laten bijvoorbeeld nooit repeterend of compulsief gedrag zien, terwijl dit kenmerkend is voor ASS. In haar lezing onderscheidt Ingrid Feiter sociale communicatieve taalvaardigheden van pragmatische taalvaardigheden.
De logopedist kan taaltesten en spraaktesten doen. Zo kan die zien wat er moet gebeuren. De logopedist kan ook de ouders helpen zo goed mogelijk te praten met hun kind. En op zo'n manier te praten dat het kind goed taal leert.
De logopedist mag altijd de diagnose TOS stellen als zij over de benodigde gegevens beschikt. Aanbeveling 9 uit de richtlijn stelt dat de logopedist voor multidisciplinaire diagnostiek kiest als een kind jonger dan 4 jaar is en er een vermoeden van TOS bestaat.
Vijf procent van de bevolking heeft TOS, in de hersenen van mensen met TOS wordt taal dan minder goed verwerkt. Bij mensen met TOS wordt taal in de hersenen minder goed verwerkt, waardoor ze bijvoorbeeld moeite hebben met het onthouden en leren van woorden of klanken. Een taalontwikkelingsstoornis kun je niet zien.
Soms is behandeling bij een logopedist niet voldoende. Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis kunnen dan terecht bij specialisten als Auris, Kentalis en de NSDSK. Deze Audiologische centra bieden bijvoorbeeld multidisciplinaire behandeling, training en therapie aan.
Als de school een leerling met extra ondersteuning niet toelaat en ouders het daar niet mee eens zijn, kunnen zij een geschil voorleggen aan de Geschillencommissie passend onderwijs (GPO).
De leerling beschikt over cognitieve mogelijkheden op tenminste moeilijk lerend niveau (IQ > 60-70). Daar- naast kan er bij de leerling sprake zijn van onder andere taakwerkhoudingsproblemen, een nega- tief zelfbeeld, faalangst en/of gedragsproblematiek.