Het beleid voor meervoudig gebruik van windparken op zee is nog in ontwikkeling. Windturbines staan ongeveer één kilometer van elkaar af; in de ruimte tussen die turbines zijn andere activiteiten mogelijk, maar alleen als die verenigbaar zijn met het windpark.
De territoriale zee eindigt 12 nautische mijl (22,2 kilometer) uit de kust. Alleen de windparken in de windenergiegebieden Hollandse Kust (zuid) en Hollandse Kust (noord) staan dichterbij. Daar staan de dichtstbijzijnde windturbines op 10 nautische mijl (18,5 kilometer) uit de kust.
Er is bij wet geen minimale afstand vastgelegd die er moet zijn tussen windmolens en bijvoorbeeld woningen, maar een vuistregel is dat circa 350 tot 400 meter afstand nodig is tussen een windmolen en bijvoorbeeld een woning van derden om aan de geluidsnorm te voldoen.
Eind 2020 telde Nederland 2 606 windmolens die gebruikt werden voor de productie van elektriciteit. Hiervan stonden er 2 144 op het land (inclusief binnenwateren) en 462 op zee.
Windturbines moeten op een bepaalde minimale afstand van elkaar staan. Een vuistregel voor de onderlinge afstand is vijf keer de diameter van de rotor. Een kleinere onderlinge afstand heeft tot gevolg dat de turbines niet optimaal profiteren van de wind: ze staan dan bij sommige windrichtingen in elkaars luwte.
De turbine komt op zo'n 6 km voor de kust van het Engelse Blyth. De zee is daar 40 m diep. Juist voor dit soort grotere dieptes is deze betonnen voet goedkoper dan heien. Een ander belangrijk voordeel is dat er veel minder werk op zee hoeft te gebeuren.
Wanneer de wind meer toeneemt, worden eerst de standen van de bladen gewijzigd om het vermogen te kunnen regelen. Het systeem in de windmolens zorgt er voor dat de bladen om hun eigen lengte-as kunnen draaien, dit proces wordt ook wel pitchen genoemd. Bij extreme windsnelheden worden ze automatisch uitgeschakeld.
Investeringskosten: 29,58 miljoen euro. Turbines op de zee zijn een stuk duurder dan op het land, onder meer omdat het moeilijker is een vergunning te krijgen en omdat de logistieke kosten (o.a. vervoer per schip) natuurlijk hoger liggen. IRENA schat de investeringskost op 3.286,57 euro per kilowatt.
Ook is de zee op sommige plaatsen ongeschikt voor windmolens, omdat het er te diep is. Daarnaast betekent een grotere afstand van de windmolens tot de kust langere, duurdere kabels en hogere onderhoudskosten. Waar uiteindelijk windmolens komen, luistert dus heel nauw.
Geluidsoverlast door windmolens
Om geluidshinder te voorkomen mag een windmolen niet te dicht bij huizen staan. Een windmolen mag gemiddeld niet meer dan 47 decibel geluid maken. 's Nachts mag dit niet meer dan gemiddeld 41 decibel zijn. Hiervoor worden metingen op gevels van woningen in de buurt verricht.
Shell en Nuon hebben onder de naam NoordzeeWind gezamenlijk dit park gebouwd. Windmolentype: Vestas V90. Shell is sinds maart 2021 volledige eigenaar van dit windpark. Prinses Amalia Windpark op ongeveer 23 km voor de kust van IJmuiden wekt sinds 2008 ongeveer 120 MW aan elektriciteit op.
Het antwoord is neen. Op zee kan het ook wel eens windstil zijn. Vaak is dat in de zomermaanden wanneer het warm en loom weer is en net voor er warmteonweders losbarsten. De zee is dan zo plat als een spiegel en geen zuchtje wind.
Het windpark staat 23 kilometer voor de kust van Zandvoort en Noordwijk en is het derde windpark in de Nederlandse Noordzee. Luchterduinen telt 43 windmolens, met een totaal vermogen van 129 megawatt. Daarmee kunnen rond de 150.000 huishoudens van stroom worden voorzien.
De molens zullen hebben een ashoogte van 135 meter, een tiphoogte (ashoogte + lengte van een molenwiek) van 198 meter. De diameter van de vereiste fundering is 26 meter, de hoogte 4 meter. In elke fundering is 1400 m³ beton nodig en 9 ton wapeningsstaal.
Moderne windturbines hebben een langere levensduur dan vroegere modellen. Tegenwoordig gaan ze ongeveer 30 jaar mee, en toekomstige modellen mogelijk nog langer. De vergunning voor een windpark op zee is maximaal 40 jaar geldig.
Als je vijftig scenario's uit de twintig studies doorneemt, kom je tot een gemiddelde terugverdientijd van ruim 23 weken. Omdat er in de onderzoeken doorgaans van een levensduur van twintig jaar wordt uitgegaan, levert een windmolen zeker negentien jaar energiewinst op.
Voor de plaatsing van één windmolen kan een ondernemer rekenen op een vergoeding van 40.000 – 50.000 euro per jaar. Ook een zonneweide brengt aardig wat in het laatje. De bijverdienste is volgens de fiscalist niet zonder risico.
Als het te zacht (beneden windkracht 2) of te hard (boven windkracht 10) waait, wekt een windmolen inderdaad geen energie op. Wind is echter heel plaatselijk en het komt dan ook bijna nooit voor dat het voor heel Nederland geldt.
De wieken kunnen bij moderne windturbines om hun as draaien (pitchen) met behulp van elektromotoren met tandwielkasten, om het vermogen te regelen.
Windmolens staan vaak stil
Dit is niet waar. In Nederland waait het veel, daarom staan windmolens bijna nooit helemaal stil en draaien ze minstens 95% van de tijd. Als het te hard waait, worden ze soms vanwege de veiligheid toch stilgezet. Maar het grootste deel van de tijd kun je de molens gewoon zien draaien.
Nederland heeft geen regels voor de minimale afstand tussen een windmolen en een woning om overlast te voorkomen. Maar een gemeente kan wel een minimale afstand afleiden uit de (oude) Nederlandse normen voor geluid en slagschaduw. Die afstand is dan voor elke plek uit te rekenen.
Eerst wordt een paal 20 meter de grond in geheid door een speciaal schip en vervolgens komt er een ander schip met een grote kraan om de rest van de toren, die ongeveer 60 meter boven de golven uitsteekt, in elkaar te zetten als een legobouwwerk.
Een wiek is 60 meter lang en weegt ongeveer 7 ton. Dat gewicht valt overigens in het niet bij het gewicht van de nacelle (ook wel gondel genoemd).