Je zult en je zal zijn allebei correct. De vorm zul(t) is de neutrale vorm in het hele taalgebied: je zult, jij zult, zul je, zul jij. In België is ook de vorm zal neutraal; in Nederland wordt die als informeler beschouwd: je zal, jij zal, zal je, zal jij.
Je zult en je zal zijn allebei correct.
In Nederland wordt je zal informeler gevonden dan je zult. In België wordt het gebruik van je zal niet als informeler beschouwd. Vergelijkbare werkwoorden zijn kunnen en willen: je kunt / je kan, je wilt / je wil.
Standaardtaal in het hele taalgebied is zullen of de tegenwoordige tijd. Ik ga / zal de kritiek niet kunnen tegenhouden. Ze gaan / zullen weer mogen wachten tot volgend jaar.
Gangbaarheid. Het woord zal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Eerst even een kort overzicht van de vormen van het werkwoord zullen. De vormen jij zult en u zult zijn wat formeler dan jij zal en u zal, maar alle varianten zijn correct.
Zullen gebruik je wel als je een voorstel doet (Zullen we vanmiddag even overleggen?) of als je een waarschijnlijkheid uitdrukt – je combineert het dan vaak met wel (De getallen zullen wel kloppen).
Gebruik wij als er nadruk op ligt: 'Wij zijn verantwoordelijk voor de juiste afhandeling van klachten. ' Gebruik we als er niet zo veel nadruk ligt op het woord: 'Zoals we hebben afgesproken', 'Als u graag gebeld wilt worden, nemen we contact met u op. '
Toekomst. In sommige gevallen geeft zullen alleen maar aan dat je over de toekomst praat. Dit gebruik komt vooral in wat formelere schrijftaal voor. In spreektaal gebruik je eerder gaan of alleen een toekomstaanduiding.
Je zult en je zal zijn allebei correct. De vorm zul(t) is de neutrale vorm in het hele taalgebied: je zult, jij zult, zul je, zul jij. In België is ook de vorm zal neutraal; in Nederland wordt die als informeler beschouwd: je zal, jij zal, zal je, zal jij.
Zullen kan uitsluitend hulpwerkwoord zijn; vandaar dat een voltooid deelwoord ontbreekt.
In Nederland komt gaan als hulpwerkwoord van de toekomende tijd vooral voor in spreektaal, in België is het gebruik algemener. Als gaan niet mogelijk is, gebruiken we in de standaardtaal zullen of de tegenwoordige tijd om naar de toekomst te verwijzen.
Je wilt is de algemene vorm.Je wil mag ook, maar wordt gezien als informeler. Het werkwoord willen valt net als de werkwoorden zullen, mogen en kunnen onder het rijtje uitzonderingen. Bij elk van deze werkwoorden geldt dat de vorm van de eerste persoon gelijk staat aan de derde persoon.
Bijgewerkt op 24 februari 2023. Teveel is een zelfstandig naamwoord dat “een overschot” betekent. Het wordt voorafgegaan door een lidwoord (een teveel, het teveel). Te veel, met spatie, betekent “een te groot aantal” of “meer dan nodig/gewenst”.
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
In de Nederlandse grammatica erkent men ook een verleden toekomende tijd, die gevormd wordt met de verleden tijd van het hulpwerkwoord zullen: ik zal komen - ik zou komen. In veel talen duidt men dit soort vormen eerder aan als een voorwaardelijke vorm (conditionalis).
Beide zinnen zijn correct, maar 'Zullen we vanavond uit eten gaan?' zal voor de meeste mensen het best klinken. De constructie uit eten gaan is vergelijkbaar met uit winkelen gaan, uit werken gaan, uit jagen gaan, etc.; daarmee wordt aangegeven dat een bepaalde activiteit buitenshuis verricht wordt.
Hulpwerkwoorden helpen een werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde vormen. We onderscheiden: – hulpwerkwoorden van tijd: hebben, zijn en zullen.
We gebruiken zullen + infinitief: voor een belofte of een voorstel. om te benadrukken dat iets zeker zal gebeuren. om te zeggen dat iets waarschijnlijk zal gebeuren (door de waarschijnlijkheid expliciet te vermelden)
Je wilt en je wil zijn allebei correct.
In Nederland wordt je wil informeler gevonden dan je wilt. In België wordt het gebruik van je wil niet als informeler beschouwd.
Het werkwoord willen geven we in de derde persoon enkelvoud geen -t: hij wil, wil hij. De vorm hij wilt* (of wilt hij*) is niet correct.
Zult (of zure zult, als er azijn aan toe wordt gevoegd) is een soort aspic en ontstond omdat mensen vroeger niets van het geslachte dier weg wilden gooien. Het vlees dat in zult gebruikt wordt is afvalvlees: varkenskop, staart en zwoerd.