Mensen die zich bijvoorbeeld lang eenzaam voelen en weinig sociale contacten hebben, hebben een grotere kans op het ontwikkelen van een depressie.
Gedurende deze periode ontwikkelden 4.486 deelnemers depressieve symptomen. De multivariabele-aangepaste analyse onthulde dat ongehuwde personen een significant hoger risico op depressieve symptomen hadden vergeleken met hun getrouwde tegenhangers , met een gepoolde odds ratio (OR) van 1,86 over alle cohorten.
Veel meer dan eenmalige recente stress-situaties. Aanhoudende problemen kunnen ervoor zorgen dat je draagkracht ondermijnd wordt. Maar recente gebeurtenissen zoals verlies van je job, verlies van een geliefde, plotse eenzaamheid of een ernstig conflict met iemand, kunnen wel een depressie uitlokken.
Depressie is gedeeltelijk erfelijk.Over het algemeen is er een duidelijke genetische invloed op de ontwikkeling van een depressie. Uit onderzoek blijkt dat bij depressie ook sprake kan zijn van biologische kwetsbaarheid van de hersenen en de bijnieren.
Een depressie kan 'in de familie' zitten.Het kan dus erfelijk zijn. Genetische factoren maken een mens kwetsbaar, maar dit hoeft niet te betekenen dat je dan ook altijd depressief wordt. Het blijkt dat bij ongeveer een derde van de mensen met een depressie er genetische factoren aanwezig te zijn.
In Nederland krijgt ongeveer een kwart van de volwassenen van 18-75 jaar ooit in het leven te maken met een depressie (2019-2022). Elk jaar geldt dat voor ongeveer 9% van de volwassenen. Vrouwen in de leeftijdscategorie 18-34 jaar hebben de grootste kans op een depressie (2019-2022).
Biologische factoren
Genetische, neurologische, hormonale, immunologische en neuro-endocrinologische mechanismen lijken een rol te spelen bij de ontwikkeling van een ernstige depressie. Veel van deze factoren hebben te maken met reacties op stressoren en de verwerking van emotionele informatie.
Grote gebeurtenissen en ernstige of chronische stress spelen een belangrijke rol. Bijvoorbeeld het overlijden van iemand van wie je houdt, een scheiding, ontslag of een (jeugd)trauma. Ook traumatische gebeurtenissen met (seksueel) geweld geven meer risico op depressie.
De biologische factoren die mogelijk enig effect hebben op depressie zijn onder andere: genen, hormonen en hersenchemicaliën . Depressie komt vaak voor in families, wat suggereert dat individuen genen kunnen erven die hen kwetsbaar maken voor het ontwikkelen van depressie.
kreeg je te horen dat je psychische klachten hebt omdat je een stofje tekort komt in de hersenen. Een tekort aan serotonine (bij depressie) of teveel aan dopamine (bij psychose) zou de klachten verklaren. En dat je pillen nodig hebt om dat bepaald stofje aan te vullen, dan wel te blokkeren.
Probeer de ander niet op te vrolijken. Uw naaste voelt zich dan niet begrepen en kan zich daardoor juist nog vervelender gaan voelen. Doe niet alsof de somberheid niet ernstig is. Zeg niet 'het valt wel mee.
Ouderen hebben over het algemeen minder energie dan jongeren of volwassenen, maar als verminderde energie samengaat met een sombere stemming, is er kans op een dysthyme stoornis. Deze stoornis komt veel minder voor dan een depressie stoornis.
Bij een depressie heb je een tekort aan de stoffen dopamine, serotonine en noradrenaline. Deze neurotransmitters zijn van belang voor het overbrengen van signalen vanuit de hersenen.
Voor sommige mensen kan langdurig single zijn positieve gevolgen hebben voor hun mentale gezondheid. Ze kunnen bijvoorbeeld meer zelfontdekking krijgen, persoonlijke groei doormaken en de vrijheid krijgen om hun eigen interesses en doelen na te streven.
De juiste oorzaak van je depressie is niet altijd te achterhalen. Maar één ding moet je weten: het is zeker nooit je eigen schuld! Depressie is een ziekte.
Uit onderzoek blijkt dat eenzaamheid en gebrek aan sociale contacten het risico op ziekte, angst, depressie, dementie en vroegtijdige dood vergroten .
Symptomen en patronen
Tijdens een depressieve episode ervaart een persoon een depressieve stemming (zich verdrietig, geïrriteerd, leeg voelen) . Ze kunnen een verlies van plezier of interesse in activiteiten voelen. Een depressieve episode verschilt van normale stemmingswisselingen. Ze duren het grootste deel van de dag, bijna elke dag, gedurende ten minste twee weken.
Stemming: Serotonine in je hersenen reguleert je stemming. Het wordt vaak de natuurlijke 'feel good'-chemicalie van je lichaam genoemd. Wanneer serotonine op normale niveaus is, voel je je meer gefocust, emotioneel stabieler, gelukkiger en kalmer. Lage niveaus van serotonine worden geassocieerd met depressie .
Antidepressiva zijn vooral werkzaam bij deze ernstige depressies. Ze helpen bij de helft tot twee derde van ernstig depressieve mensen. Vaak leiden ze slechts tot een gedeeltelijk herstel. Het is aan te raden om de behandeling met antidepressiva te combineren met een vorm van persoonlijke begeleiding of psychotherapie.
Een depressie is een psychische aandoening die de gevoelens, gedachten en stemming van mensen raakt. Mensen die depressief zijn, zijn langdurige tijd somber en hebben vrijwel nergens zin in.Ze verliezen vaak interesse in de dingen om zich heen en kunnen niet echt meer genieten.
De klachten gaan over het algemeen binnen drie maanden vanzelf over. Is dit niet het geval, neem dan contact op met de huisarts. Als hulp te laat komt, is de kans aanwezig dat de klachten verergeren en dat de depressie chronisch wordt.
Sommige onderzoeken hebben ook gesuggereerd dat je meer kans hebt op depressie naarmate je ouder wordt , en dat het vaker voorkomt bij mensen die in moeilijke sociale en economische omstandigheden leven. Er wordt gedacht dat je kans op ernstige depressie deels wordt beïnvloed door de genen die je van je ouders erft.
Serotoninetransporter (5HTT/SLC6A4) en serotoninereceptor 2A (HTR2A) Het serotoninetransportergen en genen die betrokken zijn bij het serotonerge systeem zijn kandidaatgenen voor vatbaarheid voor depressie, aangezien veel antidepressiva op deze systemen inwerken.
MDD (ernstige depressieve stoornis) wordt gekenmerkt door langdurige en klinisch significante symptomen van depressie die niet duidelijk worden veroorzaakt door een andere medische aandoening.