De titel baron komt in Nederland en België op twee manieren voor: "op allen" en "met het recht op eerstgeboorte". In het eerste geval heeft ieder lid van de betreffende adellijke familie (dat wil zeggen iedere afstammeling, mannelijk of vrouwelijk, in mannelijke lijn) recht op de titel baron of barones.
In Nederland komen drie adellijke titels voor: graaf/gravin, baron/barones en ridder. De meeste mensen van adel in Nederland hebben echter geen titel, maar gebruiken alleen het predicaat jonkheer of jonkvrouw.
Heden ten dage kan adeldom alleen aan een Nederlander verleend worden door erkenning, verheffing, inlijving of bij naamwijziging. Adeldom in Nederland vererft langs mannelijke lijn, waarbij het predicaat of titel is verbonden aan de geslachtsnaam van de vader.
Bij onze zuiderburen werd na de Franse Revolutie de adel afgeschaft. In België zijn adellijke titels blijven bestaan, maar ze kunnen niet meer via overerving worden doorgegeven.
Je bent van adel als je afstamt van een vader die van adel is en die bovendien dezelfde achternaam heeft als jij, omdat titel en predikaat met de achternaam verbonden zijn en adeldom alleen in de mannelijke lijn kan worden doorgegeven.
“Reken maar op 2.000 à 3.000 euro kosten voor je eigen familiewapen”
Het ontstaan van de adel
In ruil voor hun steun en veel geld aan de leenheer waren zij vaak in staat om hun leen erfelijk te maken. Op die manier hadden zij voor hun familie speciale privileges (voorrechten) gekregen die nog eeuwenlang zouden gelden.
Van de oudste adel weten we weinig, maar vanaf de 12e eeuw zijn de eerste families te onderscheiden. Bekend is de familie van de Utrechtse bisschop Hardbert van Bierum (1139-1150), die de rechtsmacht over Coevorden en Drenthe verwierf en erfelijk prefect (bisschoppelijk vertegenwoordiger) van Groningen werd.
Deze titels kunnen zijn, van laag naar hoog: ridder, baron, burggraaf, graaf, markies, hertog, prins. Adellijke personen zonder titel dragen het predicaat jonkheer of jonkvrouw.
De uitdrukking "blauw bloed" wordt in de zin "Hij/zij heeft blauw bloed" gebruikt om aan te duiden dat iemand tot de adelstand behoort.
Dat wil zeggen dat de oudste zoon zich baron mag noemen. De rest is titelloos en is dus gewoon jonkheer of jonkvrouw. Deze komt vooral voor in families die tot de adelstand verheven zijn. Overgang op iedereen komt het meeste voor bij 'geslachten' die ooit ingelijfd of erkend zijn.
De ongehuwde dochter van een (burg)graaf, baron, ridder of jonkheer werd aangesproken met freule. Deze aanspreekvorm is uit de mode geraakt. Weduwen van adellijke personen werden vroeger aangeduid als douairière, gevolgd door naam en titel of predikaat van de man, maar zonder de eigen naam: Douairière A.B.C.
Vanwege de vrije naamskeuze is het kopen en dragen van een adellijke titel legaal. U moet er echter rekening mee houden dat u geen echte edelman wordt door geboorte, huwelijk of adoptie. Vanuit juridisch oogpunt is het een pseudoniem met een wapenschild.
De graaf (letterlijk schrijver) deed zijn intrede in het Frankische Rijk toen dat te groot werd om vanuit een punt te besturen. Hij was de officiële vertegenwoordiger van de vorst in het hem toegewezen gebied (gouw).
In Zwitserland was de adel, in tegenstelling tot in het buitenland, allesbehalve bevoorrecht, zowel vanuit politiek, sociaal, juridisch als fiscaal oogpunt. Volgens het onderstaande document vertegenwoordigt de Zwitserse adel vandaag 1,06 ‰ van de Zwitserse bevolking met 450 gezinnen.
Prins is de hoogste adellijke titel, maar kan ook een (lagere) vorstelijke titel zijn. Het vrouwelijke equivalent is Prinses. Koning is na keizer de hoogste vorstelijke titel, en met deze titel wordt het (mannelijk) staatshoofd van een koninkrijk aangeduid. Het vrouwelijke equivalent wordt koningin genoemd.
De adeldom van een meerderheid van deze families dateert uit de beginjaren van het Koninkrijk der Nederlanden, de periode van 1814 tot 1817. Vandaag de dag telt de Nederlandse adel 10.000 tot 11.000 personen, waarvan naar schatting 2.000 in het buitenland wonen. Samen behoren ze tot de ongeveer 325 adellijke families.
De titel hertog of hertogin bestaat niet langer in de Nederlandse adel.
Van lagere adel naar hogere adel zijn dit: jonkheer/jonkvrouw, ridder (geen vrouwelijk equivalent), baron/barones, burggraaf/burggravin, graaf/gravin, markies/markiezin, hertog/hertogin, prins/prinses.
In het eerste geval heeft ieder mannelijk lid van de betreffende adellijke familie recht op de titel. In het tweede geval wordt de titel vererfd in Salische lijn. Dat wil zeggen dat de oudste mannelijke afstammeling van de eerste drager van de titel zich ridder mag noemen.