De werkgever (en/of de casemanager) vult dit formulier samen in met de werknemer. In het verslag wordt kort samengevat wat de gemaakte afspraken zijn en hoe de doelen mogelijk kunnen worden bereikt. Het Plan van Aanpak moet worden ondertekend door de werknemer en werkgever.
Uw werkgever maakt samen met u een Plan van aanpak. Dit doet u uiterlijk 2 weken nadat de bedrijfsarts de Probleemanalyse heeft opgesteld. In het Plan van aanpak staat hoe u zo snel en verantwoord mogelijk weer aan het werk kunt.
De werkgever is verantwoordelijk voor het verloop van het re-integratieproces en daardoor verplicht tot het opstellen van een Plan van Aanpak en het bijhouden van de voortgang in dit proces.
De arts bekijkt welke activiteiten u wel of niet kunt doen. Hij maakt na dit onderzoek een Probleemanalyse. Hierin staat wat nodig is voor uw re-integratie. Met al deze gegevens bekijkt u met de arts hoe u zo snel mogelijk weer aan het werk kunt.
Bent u het niet eens met het Plan van aanpak en komt u er niet uit met uw casemanager? Dan kunt u een deskundigenoordeel aanvragen bij UWV. Dan geeft UWV een onafhankelijk oordeel over de re-integratie.
Wanneer verplicht bedrijfsarts tot werken? Dat de bedrijfsarts verplicht tot werken komt nooit voor. Deze persoon heeft namelijk een adviserende rol. Hij of zij zal aan u als werkgever daarom aangeven of de werknemer wel of niet in staat is om te werken volgens de beoordeling.
De werknemer is verplicht mee te werken aan de re-integratie, dus ook aan het opstellen van het Plan van Aanpak. Werkt de werknemer niet mee dan kan de werkgever verschillende maatregelen treffen. Ook vermeldt u in het re-integratiedossier dat de werknemer de afspraken niet nakomt.
Je loon wordt – zolang je in dienst bent – doorbetaald door je werkgever. De ziektewet duurt maximaal 104 weken. Dit wil zeggen dat je twee jaar 'de tijd' hebt om beter te worden en te re-integreren op het werk.
Volgens de arbodienst ArboNed duurt het gemiddeld 9 maanden voordat een opgebrande werknemer weer terugkeert op de werkvloer. Uiteraard kun je in jouw bedrijf werkstress tegengaan, maar een burn-out valt niet altijd te voorkomen.
De werkgever mag wel vragen naar noodzakelijke informatie rondom je ziekte. Bijvoorbeeld hoe lang je denkt dat je thuisblijft, of je enigszins in staat bent om thuis wat te werken, of er afspraken verzet moeten worden en hoe je te bereiken bent. Het is niet toegestaan om te vragen naar de aard en oorzaak van de ziekte.
Een werkgever moet er alles aan doen om aangepast werk te vinden, tijdens of na een ziekte. Als dit niet lukt binnen het eigen bedrijf, dan bestaat de verplichting voor de werkgever om bij een ander bedrijf naar passend werk te zoeken. Eventueel met behulp van de arbodienst of een re-integratiebedrijf.
De wet verplicht werkgevers en werknemers om elke zes weken een voortgangsgesprek te houden over de ontwikkelingen in het re-integratieproces. Als dit proces voortduurt, wordt het re-integratieverloop na het eerste jaar bekeken en wordt bepaald wat de stappen voor het komende jaar zullen zijn.
Wanneer de werkgever het advies van de bedrijfsarts onduidelijk vindt, zal hij dan ook moeten doorvragen. Wanneer de werkgever twijfels heeft over het advies van de bedrijfsarts, dan kan hij een deskundigenoordeel aanvragen bij het UWV.
U heeft minstens 1 keer in de 6 weken een gesprek met uw werkgever. Samen kijken jullie of het u lukt om het plan te volgen. Als dat niet lukt, kijken jullie waardoor dat komt. U en uw werkgever vertellen de bedrijfsarts steeds hoe het werken gaat.
Re-integratie
Zijn er wijzigingen dan legt de werkgever dit vast op het formulier bijstellen Plan van Aanpak. Zijn er geen veranderingen, dan is het alsnog verstandig om één keer in de 6 weken de voortgang te evalueren en dit te beschrijven op het formulier bijstellen Plan van Aanpak.
En misschien dat we dan meteen ook het tweede grote misverstand kunnen tackelen: een burn-out kan je niet faken. Een getrainde professional prikt daar meteen doorheen en iemand met een burn-out wil dat ook helemaal niet faken, want wil niks liever als zijn werk gewoon blijven doen.
De bedrijfsarts moet zich houden aan wettelijke privacyregels en mag geen medische informatie of andere privé-informatie van de werknemer aan jou verstrekken. De bedrijfsarts mag je wél informeren over de functionele beperkingen en mogelijkheden van de medewerker en de gevolgen daarvan voor zijn werk.
Zowel werkgever als werknemer hebben een probleem als zij bij burn-out willen komen tot een ontslag. Zolang de werknemer ziek is, geldt het wettelijk opzegverbod (art. 7:670 lid 1 BW). Als een werknemer toch meewerkt aan zijn ontslag of tijdens burn-out zelf ontslag neemt, loopt hij zijn rechten op een uitkering mis.
Een burn-out betekent letterlijk 'opgebrand' zijn. Er zijn verschillende definities, maar als je een burn-out hebt voel je je lichamelijk, emotioneel en psychisch totaal uitgeput. Hierdoor ben je niet meer in staat om normaal te functioneren in je dagelijkse werk of je gezin.
Tijdens uw ziekte en de re-integratie houden u en uw werkgever contact. Minimaal 1 keer in de 6 weken heeft u een gesprek over hoe het gaat. U bekijkt of u samen het plan van aanpak moet aanpassen. Uw werkgever houdt in uw re-integratiedossier bij wat u bespreekt en welke afspraken u maakt.
Re-integreren: taken en plichten
Uw werknemer speelt de belangrijkste rol in de re-integratie. Hij is verplicht om aan zijn re-integratie mee te werken. Bijvoorbeeld door tijdelijk ander werk binnen uw bedrijf te accepteren. Of door een cursus te volgen.