Decharge. Decharge is ontslag van aansprakelijkheid door het bevoegde orgaan van de stichting. Bij de stichting is het stichtingsbestuur zelf dat zich decharge verleent.
Leden van de raad van toezicht zullen elkaar doorgaans kruislings, over en weer, decharge verlenen. Zij zullen de ander pas dechargeren als zij zelf ook decharge verkrijgen. Dat betekent dat het feitelijk gaat om een collectieve decharge die de leden van de raad van toezicht over en weer aan elkaar verlenen.
De bevoegdheid tot het verlenen van decharge ligt bij de BV (en de NV) bij de Algemene Vergadering. Het is vaak gebruikelijk om bij het vaststellen en goedkeuren van de jaarrekening ook de bestuurder(s) decharge te verlenen voor het door hen gevoerde beleid.
Bestuursleden van stichtingen en verenigingen die zijn opgericht zonder een notariële akte zijn elk hoofdelijk aansprakelijk. Elk bestuurslid kan dus aansprakelijk gesteld worden voor het volledige bedrag aan schulden.
Tenzij er een controlerend accountant of een raad van commissarissen is aangesteld, onderzoekt een (kas)commissie de jaarrekening. Artikel 300 (voor stichtingen): het bestuur stelt de jaarrekening op en legt deze voor aan het orgaan dat volgens de statuten bevoegd is om de jaarrekening vast te stellen.
Een vereniging of stichting met een onderneming die in 2 opeenvolgende boekjaren minimaal € 6 miljoen per jaar omzet, is wel verplicht een jaarrekening te deponeren bij de Kamer van Koophandel.
Alle bestuurders moeten de jaarrekening ondertekenen.En als de rechtspersoon commissarissen heeft, zijn zij ook allemaal verplicht de jaarrekening te ondertekenen. Ontbreekt de ondertekening van een bestuurder of commissaris, dan moet je hiervan de reden vermelden (art. 15 Besluit modellen jaarrekening).
Een stichting mag geen salaris toekennen aan de bestuurders, zij kunnen slechts een vergoeding voor hun kosten ontvangen. Als het besturen van de stichting een dagtaak wordt, kan dit een punt van aandacht worden. De stichting mag geen winst uitkeren aan de oprichters.
Stichting is aansprakelijk
Een stichting heeft altijd volledige rechtsbevoegdheid. Omdat deze bij notariële akte is opgericht. Dit houdt in dat de bestuurders in beginsel niet aansprakelijk zijn, maar de stichting. De aansprakelijkheid van een bestuurder is geregeld in artikel 2:9 van het Burgerlijk Wetboek.
De Raad van Toezicht houdt toezicht op het bestuur. De stichting is een rechtsvorm met rechtspersoonlijkheid.
Nu aan de top van ING geen decharge is verleend kunnen de bestuurders en commissarissen mogelijk aansprakelijk worden gesteld door ING. Hiervoor geldt echter wel een streng criterium: de vennootschap moet schade hebben geleden en hiervan moet aan de bestuurder of commissaris een ernstig verwijt kunnen worden gemaakt.
Decharge van het bestuur is een besluit van de algemene vergadering van de vereniging. In dit besluit word je ontslagen van aansprakelijkheid. In dit besluit is dan opgenomen dat jij jouw bestuurswerk correct hebt achtergelaten en afgerond.
Decharge komt uit het Frans en betekent zoveel als kwijting. Met decharge verlenen wordt het beleid goedgekeurd en wordt de bestuurder van verdere plicht ontheven. Kortom de aansprakelijkheid van een bestuurder voor het gevoerde beleid wordt gekweten. Bijvoorbeeld na het goedkeuren van de jaarstukken.
De voorzitter is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van de stichting en zal vergaderingen leiden. Ook zal de voorzitter een coördinerende rol hebben met betrekking tot de andere bestuurstaken. De secretaris is als het ware de 'notulist' van het bestuur.
Bent u bestuurder van een stichting of vereniging?Dan kunt u in bepaalde gevallen aansprakelijk worden gesteld voor de belastingschulden van de stichting of vereniging. Meer informatie vindt u bij bestuurdersaansprakelijkheid.
Elke vereniging binnen de KNMO is verplicht om een kascommissie te hebben. Deze verplichting vloeit voort uit de wet: de wetgever wil dat elke jaarrekening gecontroleerd wordt vóórdat de ledenvergadering deze goedkeurt. Ook in vrijwel alle statuten staat voorgeschreven dat er een kascommissie moet zijn.
Een stichting heeft geen leden of aandeelhouders, en kan derhalve noch contributie noch aandelenkapitaal ontvangen. Wel kunnen stichting geld ontvangen via erfenissen, donaties en leningen, naast inkomsten uit activiteiten.
Titulaire bestuurders zijn werknemers van de stichting, zij hebben geen formele statutaire functie.
De stichting is aansprakelijk
Als het goed is, ben je op dit risico voorbereid en heb je een aansprakelijkheidsverzekering voor Bedrijven afgesloten (AVB). Deze is verplicht als de stichting met vrijwilligers werkt. Als bestuurder heb je immers een zorgplicht tegenover jouw leden en personeel.
De formeel opgerichte stichting heeft volledige rechtspersoonlijkheid. De stichting gaat zelf verplichtingen aan. De stichting zelf is verantwoordelijk voor de verplichtingen van de stichting en niet het bestuur of de bestuurders.
Mensen die particuliere familiestichtingen oprichten, doen dat doorgaans omdat ze over de middelen beschikken om een wezenlijke impact te hebben op een gebied dat hen na aan het hart ligt en dat mogelijk onvoldoende wordt bediend door bestaande instellingen .
Tekenbevoegdheid. Het gehele bestuur van de stichting heeft tekenbevoegdheid. Dit betekent dat de bestuurders bepaalde rechtshandelingen kunnen uitvoeren of namens de stichting contracten mogen tekenen.
Het merendeel van de stichtingen en verenigingen valt onder de vereenvoudigde regelgeving en heeft geen deponeringsplicht.
Moeten geen jaarrekening neerleggen:
natuurlijke personen die handelaar zijn. kleine vennootschappen waarvan de vennoten onbeperkt aansprakelijk zijn: vennootschappen onder firma, gewone commanditaire vennootschappen, coöperatieve vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid.
Wettelijke controleplicht
Dat is het geval indien de stichting in twee achtereenvolgende jaren aan minimaal twee van de volgende drie criteria voldoet: Omzet meer dan € 15 miljoen; Balanstotaal meer dan € 7,5 miljoen; Aantal medewerkers meer dan 50 (fte).