Het is een belasting die iedereen die een eigen huis heeft aan de gemeente moet betalen. Ook als je het pand niet als woning gebruikt, moet je toch nog altijd de OZB betalen. Als huurder hoef je geen onroerende zaakbelasting te betalen, omdat je zelf geen eigenaar van de woning bent.
Degene die het pand op 1 januari van het jaar bezit of gebruikt, moet de belasting betalen. Een eigenaar die een pand bezit en gebruikt betaalt dus eigenarenbelasting en gebruikersbelasting.
Huurders kunnen de gemeente vragen om een WOZ-beschikking
In artikel 24 van de Wet WOZ staat dat de WOZ-waarde bekend gemaakt wordt aan de eigenaar en gebruiker (huurders) van een woning. Toch krijgt niet elke huurder van een woning een formele bekendmaking (WOZ-beschikking) aan het begin van een jaar.
Als huurder krijgt u niet te maken met de OZB, maar krijgt u wel te maken met gebruikersbelasting als het gebouw niet als woonhuis wordt gebruikt. Huurt u een bedrijfspand, dan krijgt u dus te maken met gebruikersbelasting. Dit is als het ware het gebruikersdeel van de onroerendezaakbelasting.
Huren. Als huurder van een zelfstandige wooneenheid ben je gebruiker van de woning. Dit betekent dat je bepaalde belastingen, zoals afvalstoffenheffing en rioolheffing, zelf betaalt. Andere belastingen, zoals de OZB, betaalt de verhuurder.
Huren en geld Naast huur, energie, water en soms servicekosten betalen huurders ook lokale belastingen. Afvalstoffenheffing, waterschapsbelasting, en in een aantal gemeenten rioolheffing.
Als je minder dan 68.500 euro verdient, betaal je daarover 37 procent belasting. De huur zal dan – rekening houdend met de aftrekposten en die 70 procent – per saldo met zo'n 20 procent worden belast. Sommige verhuurders geven de huur niet op omdat ze denken dat ze onder de zogeheten kamerverhuurvrijstelling vallen.
Bent u huurder van een zelfstandige, sociale huurwoning?Dan kunt u bezwaar maken tegen de hoogte van de WOZ-waarde. U kunt op de website van de Rijksoverheid zien of u een zelfstandige huurwoning bewoont.
De WOZ-waarde bepaalt niet rechtstreeks hoe hoog je huurprijs is, maar heeft er indirect wel invloed op. Alle sociale huurwoningen hebben een 'maximaal toegestane huurprijs'. Hoe hoog die maximale prijs is wordt voor een deel bepaald door de WOZ-waarde.
In het kort. Als u eigenaar bent van een woning ontvangt u jaarlijks een WOZ-waarde. De WOZ-waarde staat vermeld op het aanslagbiljet dat u van de gemeente krijgt toegestuurd. Huurders van woningen die geen aanslagbiljet krijgen of waar de WOZ-waarde niet op het aanslagbiljet staat, mogen een WOZ-waarde opvragen.
Uw verhuurder mag alleen verhuurkosten rekenen als de nieuwe huurder er iets concreets voor terug krijgt. Bijvoorbeeld een naamplaatje. Er moet dus sprake zijn van een tegenprestatie. Het opstellen van een huurcontract valt daar niet onder.
Hoe bereken je het? Voor woningen met een WOZ-waarde tussen 75.000 en 1.130.000 euro geldt een percentage van 0,45 procent (in 2022) van de WOZ-waarde. Vorig jaar was dat percentage 0,5. Heeft jouw woning bijvoorbeeld een WOZ-waarde van 350.000 euro, dan is het eigenwoningforfait 350.000 x 0,0045 = 1575 euro.
Iedereen die in een bepaalde gemeente woont of gevestigd is, betaalt belasting.
Per 1 mei mag de WOZ-waarde voor maximaal 33% meetellen in de bepaling van de huurprijs. Met de WOZ-waarde stelt de gemeente vast hoeveel een woning waard is. In gebieden met een groot woningtekort geeft het gebruik van de WOZ-waarde in de huurprijs een onbedoeld effect.
Verhuurders in de vrije sector mogen als het aan het kabinet ligt vanaf 2024 niet meer vragen wat ze willen voor een woning. Daarnaast mogen de meeste huren straks niet meer stijgen dan de gemiddelde CAO-loonstijging plus 0,5 procent. Tot voor kort was de toegestane huurstijging gekoppeld aan de inflatie.
De WOZ-waarde is de door de gemeente getaxeerde waarde van uw woning. Deze waarde bepaalt voor huurders een deel van de maximale huurprijs. Voor eigenaren bepaalt de waarde de hoogte van de onroerend zaak belasting (OZB) en het huurwaardeforfait.
De gemeente betaalt de vergoedingen voor de WOZ en de Belastingdienst betaalt de vergoedingen voor de bpm. Voor bezwaarbureaus die burgers en bedrijven gratis helpen (no-cure-no-paybedrijven) zijn deze vergoedingen vaak de enige inkomsten.
Vragen over de WOZ-waarde van uw woning kunt u stellen aan uw gemeente. Of aan de organisatie die de WOZ-waarde en de aanslagoplegging voor de gemeente regelt. Informatie over met wie en hoe u contact kan opnemen, vindt u op uw beschikking.
Taxatieverslag van de gemeente
Het is altijd verstandig om het taxatierapport op te vragen, ook als je denkt dat de WOZ-waarde klopt. Het taxatieverslag kun je, meestal via DigiD, kosteloos bij de gemeente opvragen. Hierin staat de onderbouwing van je WOZ-waarde op basis van maximaal 3 verkochte woningen.
Vanaf 1 juli 2023 mag uw verhuurder de huur voor uw kamer, woonwagen of standplaats verhogen met maximaal 3,1%. De hoogte van uw inkomen is hier niet belangrijk.
Voorwaarden voor kamerverhuurvrijstelling
Uw totale huuropbrengsten in 2024 zijn niet meer dan € 5.998. Voor 2023 was dit € 5.881.
Eigenaars die een woning verhuren, verdienen daar een gemiddeld bruto-rendement van 3,4 procent op. Zij die een appartement verhuren, kunnen gemiddeld rekenen op zo'n 3,2 procent. Netto betekent dit respectievelijk 2,83 en 2,75 procent.
Belastingen: bijvoorbeeld onroerende zaakbelasting (OZB), toeristenbelasting, forensenbelasting en parkeerbelasting. De opbrengst daarvan gaat naar de gemeente. De gemeente bepaalt zelf waarvoor ze de opbrengst gebruikt.