Heb je een opleiding tot verzorgende of verpleegkundige (niveau 3 en hoger)?Dan ben je door je opleiding bevoegd om medicatie te geven.
Verzorgenden of verpleegkundigen bepalen samen met de cliënt en mantelzorg wat hij nog zelf kan en wat de zorgverlener moet overnemen. Zij leggen alle afspraken vast in het zorgleefplan en informeren de cliënt over zijn medicatie en vragen regelmatig naar de werking en bijwerkingen.
Een toedienlijst is dus nodig als cliënten professionele hulp krijgen bij hun medicatie. Hierop staat alleen die informatie die relevant is voor het toedienen. De apotheek is verantwoordelijk voor het aanleveren van de toedienlijst, ook bij wijzigingen in de medicatie.
Vanuit de wet beroepen individuele gezondheidszorg (big)heeft de zorgmedewerker de verantwoordelijkheid om de eigen bekwaamheid op peil te houden. met deze leidraad kan de zorgmedewerker bepalen of zij2 bekwaam is om medicatie te mogen geven.
Voorbehouden handelingen
Anders zijn de risico's voor de patiënt te groot. Voorbeelden van voorbehouden handelingen zijn: chirurgische en verloskundige handelingen, injecties en narcose toedienen. Wie deze handelingen mag doen, staat in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG).
Onder verpleegtechnische handelingen vallen o.a. voorbehouden handelingen zoals injecteren, katheteriseren, puncteren en maagsonde inbrengen en risicovolle handelingen zoals trachea verzorgen, stomazorg, zuurstof toedienen en medicatie via sonde toedienen.
Medicatie-incidenten kunnen in grote lijnen onderverdeeld worden in drie groepen: de drie 3 P's (Pil, Proces en Patiënt).
De apotheek en de zorginstelling hebben taken en verantwoordelijkheden vastgelegd in een overeenkomst. Het is wenselijk om medicatiewijzigingen zoveel mogelijk per volgende medicijnrol te laten ingaan. Stem de draai- en afleverdag van de medicijnrol en de artsenvisite op elkaar af en evalueer dat jaarlijks.
Controleer bij losse medicatie: juiste cliënt, juiste medicijn, juiste hoeveelheid, juiste tijd, juiste vorm.
Onder de taken van een Verzorgende vallen het helpen met handelingen rond persoonlijke hygiëne van de patiënt (wassen, douchen, tanden poetsen), het verrichten van dagelijkse bezigheden (aankleden, eten, in en uit bed komen), huishoudelijke taken (hieronder vallen soms ook boodschappen doen of op kinderen passen) en ...
Je kunt en mag verpleegtechnische handelingen uitvoeren, zoals injecteren, katheteriseren en een maagsonde inbrengen. Verzorgenden zonder deze opleiding zijn hiertoe niet bevoegd. In de opleiding tot verzorgende IG komen deze handelingen aan bod in een aparte module.
Wat houdt de regel van 5 in
Heb je het juiste medicijn? Is het de juiste patiënt/cliënt? Is dit het juiste tijdstip? Wat is de juiste wijze van toedienen?
Heb je een opleiding tot verzorgende of verpleegkundige (niveau 3 en hoger)? Dan ben je door je opleiding bevoegd om medicatie te geven. Heb je een andere opleiding? Dan heb je die bevoegdheid niet.
Wie mogen er medicijnen voorschrijven? Artsen, tandartsen en verloskundigen mogen recepten uitschrijven. Zij moeten in het BIG-register staan ingeschreven. Daarnaast hebben verpleegkundig specialisten (VS) en physician assistants (PA) een voorschrijfbevoegdheid.
Verschil helpende verzorgende en verpleging
Dit gaat volledig in overleg met de cliënt, zodat dit naar wens verloopt. Het verschil met verzorgende IG is dat deze meer verzorgende taken op zich neemt en zelfs een aantal verpleegtechnische handelingen heeft.
Wie de dubbele controle mag uitvoeren, is beleid van de organisatie. Op basis van de afspraken in de organisatie spreekt de zorgmedewerker af per cliënt wie in die situatie de dubbele controle doet en legt dit vast. Het verdient de voorkeur dat de cliënt (of mantelzorger) zelf de dubbele controle doet als hij dat kan.
Wijziging van medicatie in een GDS is de verantwoordelijkheid van de apotheker. Het hoort niet tot de verantwoordelijkheid en bevoegdheid van de zorgmedewerker. De apotheker wijzigt medicatie in het systeem alleen als er een voorschrift is van de voorschrijver.
In het medicatieproces is ieder, vanuit de eigen taak en bevoegdheid, verantwoordelijk voor zijn eigen deel: de cliënt, arts, apotheker, zorgmedewerker, zorgorganisatie. Wie waarvoor verantwoordelijk is, is beschreven in de Veilige principes. Soms komt een probleem pas ergens anders in de medicatieketen naar voren.
Ook tabletten met een maagsapresistente omhulling (msr of enteric coated) mag je in de meeste gevallen niet vermalen. Het malen van tabletten met risicovolle stoffen wordt vanwege mogelijke gezondheidsrisico's ook afgeraden, zoals tabletten met cytostatica.
Controleer na het uitzetten de voorraad en bestel zo nodig nieuwe medicijnen. Er zitten nog medicijnen in het geneesmiddel distributiesysteem. Controleer welke medicijnen niet zijn ingenomen. Stel vast welke gevolgen het niet innemen heeft.
Injecties geven
Artsen, tandartsen, verloskundigen, physician assistants en verpleegkundig specialisten mogen injecteren. Artsen, tandartsen, verloskundigen, physician assistants, verpleegkundig specialisten en klinisch technologen mogen injecteren. Dit mogen zij binnen hun deskundigheidsgebied.
Een zorgkundige heeft meer verantwoordelijkheid dan een verzorgende. Hij/zij is opgeleid om 23 verpleegkundig ondersteunende taken uit te voeren vb. het toedienen van medicatie. Daarnaast doet de zorgkundige ook de taken van de verzorgende.
Medicijnen uitzetten is een ander verhaal, dat mag je als helpende-plus niet doen. Het toedienen van insuline (via subcutane injectie) is een voorbehouden handeling, dit mag je als helpende-plus ook niet doen. Voor de duidelijkheid: helpende-plus is geen erkende opleiding.