School, ouders en CLB bespreken samen of een kind naar het buitengewoon onderwijs kan.
Voordat de school uw kind toelaat, moet de school bij het samenwerkingsverband een toelaatbaarheidsverklaring aanvragen. Dit is een bewijs dat uw kind recht geeft op een plek in het speciaal onderwijs. Deskundigen adviseren het samenwerkingsverband of uw kind (voortgezet) speciaal onderwijs nodig heeft.
Heb je een kind dat specifieke zorg nodig heeft door een beperking? Dan kan het ook terecht in het buitengewoon onderwijs. In een school voor buitengewoon onderwijs is gespecialiseerde hulp aanwezig. De kinderen krijgen er aangepast onderwijs en aangepaste opvoeding, verzorging en behandeling.
Het buitengewoon kleuteronderwijs laat kleuters van 2,5 tot 6 jaar toe. Het buitengewoon lager onderwijs is er voor kinderen tussen 6 en 13 jaar. Het CLB en de klassenraad kunnen een advies geven om uitzonderlijk van deze leeftijdsvoorwaarden af te wijken.
Ondersteuningsvragen kunnen gesteld worden aan alle scholen voor buitengewoon onderwijs die in het schooljaar 2016-2017 GON/ION-begeleiding voor type 2, 4, 6 en 7 (auditieve beperking) deden. In een gewone school kunnen verschillende scholen voor buitengewoon onderwijs voor ondersteuning instaan.
Wat biedt een gemotiveerd verslag? Een gemotiveerd verslag maakt ondersteuning vanuit buitengewoon onderwijs mogelijk. Een school voor gewoon onderwijs kan hiervoor beroep doen op de deskundigheid van het ondersteuningsnetwerk of van een specifieke school buitengewoon onderwijs.
Het gaat over alles wat je moet kennen en kunnen om een diploma of studiebewijs te krijgen. Leerlingen die een gemeenschappelijk curriculum volgen en hiervoor slagen, hebben recht op een getuigschrift of diploma.
Het buitengewoon kleuter- en lager onderwijs type 2 richt zich tot kinderen met een matige of ernstige mentale beperking. Bij De Leerexpert kunnen deze leerlingen een volledig leertraject volgen op dezelfde locatie, van kleuter tot schoolverlater.
Type 2: verstandelijke beperking
Leerling heeft een IQ lager dan 60 en er zijn belangrijke beperkingen binnen het sociaal aanpassingsgedrag. Deze problemen moeten zich voor de leeftijd van 18 jaar uiten.
Ze zijn leerplichtig, dus ongewettigd afwezig als ze zonder geldige reden niet op school zijn. Met bv. een geldig ziektebriefje zijn ze wettig afwezig. Ze mogen maximaal 29 halve dagen ongewettigd afwezig zijn.
Je kan tijdens of na het schooljaar overstappen van een school voor gewoon onderwijs naar een school voor buitengewoon onderwijs. Daarvoor heb je een verslag voor een individueel aangepast curriculum in het gewoon onderwijs of voor toegang tot het buitengewoon onderwijs nodig.
Buitengewoon kleuter- en lager onderwijs type 3 is aangepast aan de opvoedings- en onderwijsbehoeften van kinderen met ernstige sociale, emotionele en/of gedragsproblemen, ook in combinatie met een autisme spectrumstoornis.
Het buitengewoon secundair onderwijs (BUSO) richt zich tot jongeren met een handicap of jongeren met leer- of opvoedingsmoeilijkheden. Het buitengewoon secundair onderwijs is opgedeeld in types: Type basisaanbod: kinderen met een lichte mentale handicap en kinderen met leerstoornissen.
Ouders kunnen een geschil indienen tegen het schoolbestuur over: (de weigering van) toelating van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. de verwijdering van alle leerlingen. de vaststelling en bijstelling van het ontwikkelingsperspectief voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben.
De school stelt het ontwikkelingsperspectief vast met de ouders. De school evalueert het ontwikkelingsperspectief jaarlijks met de ouders en stelt het zo nodig bij. Als ouders het niet met het ontwikkelingsperspectief eens zijn, kunnen zij terecht bij de geschillencommissie passend onderwijs.
Bijzondere scholen kunnen leerlingen soms weigeren. Dat kan bijvoorbeeld als ouders de grondslag van de school niet onderschrijven. Voor aanmelding op een school voor voortgezet onderwijs moet de school zich baseren op het basisschooladvies.
Bijvoorbeeld 'verstandelijke handicap, 'geestelijke handicap' of 'zwakzinnigheid'. Let op: een licht verstandelijke beperking is niet hetzelfde als 'zwakbegaafd'. 'Zwakbegaafd' wordt gebruikt voor mensen met een IQ tussen de 70 en 85. Een verstandelijke beperking kan licht, matig, ernstig of zeer ernstig zijn.
We spreken van ZB als iemand een IQ heeft tussen de 70 en 85. Mensen met LVB hebben tekorten in de verstandelijke functies (een IQ tussen 50-70) en tekorten in het aanpassingsvermogen die zijn begonnen gedurende de ontwikkelingsperiode.
Type 3 is er voor kinderen met een emotionele of gedragsstoornis die geen verstandelijke beperking (type 2) hebben.
Type 9 onderwijs is er voor kinderen met een autismespectrumstoornis die geen verstandelijke beperking hebben en ondanks begeleiding niet in het gewoon onderwijs terecht kunnen.
Type 6: kinderen met een visuele handicap. Type 7: kinderen met een auditieve handicap. Type 9: kinderen met autismespectrumstoornis, maar zonder verstandelijke beperking.
Buitengewoon kleuter- en lager onderwijs type 7 richt zich tot kinderen met Spraak- en Taalontwikkelingsstoornissen (STOS) en een auditieve beperking.
Met autisme naar het buitengewoon onderwijs
In het buitengewoon onderwijs wordt type 9 ingericht voor leerlingen met een autismespectrumstoornis die geen verstandelijke beperking hebben, maar niet in het gewoon onderwijs terecht kunnen.
Gesprekken en afspraken van bijvoorbeeld de mentor met u en uw kind hebben nog niet tot het gewenste resultaat geleid. Het ondersteuningsteam wil daarom de zorgen uitgebreider met u en uw kind bespreken, om met elkaar tot de beste aanpak en ondersteuning voor uw kind te komen.
Het ondersteuningsteam op school is een deskundig team dat bij elkaar komt om leerlingen te bespreken die extra ondersteuning nodig hebben.