Wie is aansprakelijk voor mijn verkeersongeluk? De persoon die het ongeluk veroorzaakt, moet de schade betalen. Hebben meer mensen schuld aan het ongeluk, dan betalen zij elk een deel van de schade. Voor fietsers, voetgangers en kinderen gelden bijzondere regels.
Een kop-staart botsing is het meest voorkomende auto-ongeluk. Onoplettendheid, niet voldoende afstand en een te hoge snelheid zijn bekende oorzaken van deze auto botsing. Als u door een andere auto van achteren aangereden bent, dan is de achteroprijdende bestuurder volgens de wet aansprakelijk.
Je bent burgerlijk aansprakelijk voor aan een derde veroorzaakte schade wanneer die schade het gevolg is van een al dan niet opzettelijke fout. Die fout kan het gevolg zijn van een daad maar ook van nalatigheid of onvoorzichtigheid. Een fout, hoe miniem ook, maakt je burgerlijk aansprakelijk.
Volgens de wet is de achterop rijdende auto, die achterop uw auto botst, vrijwel altijd schuldig. Uitzonderingen zijn situaties waarin u uw voorganger 'snijdt' als u van rijbaan wisselt of inhaalt. Ook wanneer u plotseling hard remt zonder verkeersnoodzaak kunt u de schuld krijgen van een aanrijding van achteren.
Ook als de zwakke verkeersdeelnemer moet uitwijken omdat het motorvoertuig een onverwachte beweging maakt of er onverwacht een deur wordt opengedaan, is de bestuurder van het motorvoertuig aansprakelijk. Alleen als de automobilist juridisch geen enkel verwijt kan worden gemaakt, kan hij een beroep doen op overmacht.
In de wet staat dat degene die een onrechtmatige daad begaat (in dit geval een verkeersfout) aansprakelijk is, en dus verplicht is de schade te betalen die de ander door die fout lijdt.
Bij verkeersongevallen geldt de hoofdregel dat de degene die schade claimt, zal moeten bewijzen dat de andere partij een of meer fouten heeft gemaakt of om een andere reden verplicht is om de schade te vergoeden. De bewijslast rust dus in principe op degene die schade gecompenseerd wil krijgen.
Bescherming door de wet (artikel 185 Wegenverkeerswet)
De wet bepaalt dat de bestuurder van het motorrijtuig aansprakelijk is, tenzij hij overmacht kan bewijzen. Dit is een vorm van 'risicoaansprakelijkheid'. Daarbij hoeft men geen schuld te hebben aan het ongeluk, maar is men wel aansprakelijk.
De autobestuurder die bij de voorste auto achterop is gebotst, had afstand moeten houden. In het verkeer ben je verplicht voldoende afstand te houden op je voorganger. De achteropkomende automobilist is bijna altijd volledig aansprakelijk voor alle schade.
Mocht de verzekerde van de aangesproken verzekeraar niet reageren, dan volstaat een schadeformulier die door beide partijen is ondertekend. De verzekeraar zal dan, wanneer de toedracht duidelijk is, de schade moeten afwikkelen op basis van het schadeformulier.
Officieel gezien moet je schade die jij toebrengt aan een ander binnen drie dagen ná de aanrijding of het ongeval bij de eigen WAM-verzekeraar melden. Wordt de verzekeraar niet tijdig op de hoogte gebracht, dan kan met in theorie uitkering weigeren.
Ben je het niet eens met de tegenpartij, probeer dan met getuigen te komen bij de verzekeraar. Maak ook zoveel mogelijk foto's van de schade en de situatie. Kom je er niet uit, vraag juridische hulp of schakel je rechtsbijstandverzekeraar in.
Bij een kop-staart botsing is de achterop rijdende auto aansprakelijk als hij niet voldoende afstand hield of niet of te laat remde.
In de meeste gevallen is degene die op de vóór hem rijdende auto botst aansprakelijk bij een kettingbotsing voor de schade van die vóór hem rijdende auto. Maar het kan ook zijn dat de achteroprijdende auto zélf doorgedrukt werd door een auto die hem weer van achter aanreed.
Het was een flinke klap, waardoor u letsel opliep. U heeft rug- of nekklachten, of heeft zelfs een whiplash opgelopen. Maar wie is schuldig en dus aansprakelijk bij een kop staart aanrijding? Bij een kop-staartbotsing is de achterop-rijder in de regel aansprakelijk voor uw letselschade.
Wie mag een verklaring afleggen? Iedereen die het ongeval heeft waargenomen kan een verklaring afleggen. Dat kan een voorbijganger zijn, een inzittende van een auto, uzelf, een omstander etc. De meeste waarde wordt gehecht aan een verklaring van een onafhankelijke getuige.
Automobilisten zijn verplicht om altijd een Europees schadeformulier bij zich te hebben. U heeft dit formulier nodig voor het noteren van alle gegevens van degenen die bij de aanrijding zijn betrokken. Ook geeft u hierop aan welke schade u heeft opgelopen en wat de toedracht van de aanrijding was.
Whiplash en werk: 75% van de whiplash slachtoffers is na 6 tot 12 maanden volledig herstelt. Gemiddeld gaan mensen met whiplash klachten daarom 6 tot 12 maanden na een ongeval weer werken. Het aanpassen van de werkzaamheden en beperken van de belasting is belangrijk als u weer gaat werken met een whiplash.
Ga eerst zo snel als mogelijk naar de huisarts of de EHBO. Vraag de arts om uw klachten volledig te registreren. Dit is van belang voor het claimen van uw schadevergoeding. Vul vervolgens direct het schadeformulier in en stuur dit zo spoedig mogelijk naar de verzekeraar van de automobilist.
Bestuurders zijn alle weggebruikers, behalve voetgangers. Dus een fietser die links afslaat, moet een auto die dicht achterop komt en rechtdoor gaat, voor laten gaan.
De fietser hoeft geen schuld aan te tonen. De bestuurder van een motorrijtuig kan de fietser aansprakelijk stellen voor de schade door de aanrijding, maar dat is wel complex. De zwakke verkeersdeelnemers worden door de wet beschermd, in artikel 185 Wegenverkeerswet.
Iemand is aansprakelijk voor jouw schade als hij onrechtmatig tegenover jou heeft gehandeld (“onrechtmatige daad”). Van een onrechtmatige daad is ondermeer sprake als de dader een fout heeft gemaakt die hem kan worden verweten, bijvoorbeeld bij een onzorgvuldige handeling of bij grove nalatigheid of onoplettendheid.
U kunt smartengeld vragen als u lichamelijke of geestelijke schade heeft door de schuld van iemand anders. Het geld is bedoeld om uw lijden minder erg te maken, zoals uw pijn en verdriet. De rechter bepaalt hoeveel smartengeld u krijgt.
De hoofdregel van het bewijsrecht is eenvoudig: wie zich beroept op rechtsgevolgen van gestelde feiten of rechten moet die feiten of rechten bewijzen (bewijslast). Lukt dat niet, dan worden de effecten van het bewijsrisico ondervonden: de rechter wijst de vordering af.