Landbouw ontstaat als jagers/verzamelaars zo'n 12.000 jaar geleden ontdekken dat het makkelijker is lange tijd op dezelfde plek te blijven als de grond vruchtbaar is. De ontdekking van veredeling draagt bij aan de ontwikkeling van sterke rassen, waardoor de oogsten hoger uitvallen.
Een landbouwsamenleving ontstond in de meeste gevallen door jagers en verzamelaars die besloten om zich op één plek te vestigen. Dit gebeurde in het begin vaak op plekken waar de grond erg vruchtbaar was en al vele gewassen groeiden.
De Landbouwrevolutie is een andere naam voor de tijd waarin mensen boeren werden, en geen jager-verzamelaars meer waren. De landbouwrevolutie begon ongeveer 10,000 v. Chr. in de Vruchtbare Sikkel, een regio in het Midden-Oosten die langs de rivieren de Nijl, de Tigris, en de Eufraat loopt.
De oudste vondsten die op landbouw duiden, zijn in Zuidwest-Azië gesitueerd.In Ohalo II in Israël zijn vroege aanzetten tot landbouw gevonden die gedateerd worden rond 23.000 BP, zo'n 12.000 jaar eerder dan algemeen wordt aangenomen.
De allereerste boeren ter wereld kwamen uit de regio rond het huidige Irak.Zo'n tienduizend jaar geleden begonnen daar ze wilde gewassen te domesticeren. De boeren verspreidden zich en gaven ook hun kunsten door aan anderen. Zo kwamen er langzaam maar zeker veredelde gewassen, vee en aardewerk mee naar onze streken.
Landbouw in Nederland: de bandkeramiekcultuur
Rond 5300 v.C. vestigden de eerste boeren zich in het huidige Nederland. Net als in de rest van Europa, werd de kennis van de landbouw uit het Midden-Oosten meegenomen en doorgegeven aan de jager-verzamelaars die al in Nederland woonden.
7500 jaar geleden trokken er in ons land alleen nog jagers/verzamelaars rond. Maar vanuit midden Europa trekken dan de eerste boeren Limburg binnen. Het zijn de bandkeramiekers.
Eerste boeren in Europa deden "haasje-over" en hadden seks met jager-verzamelaars. De eerste boeren in Europa kwamen via Anatolië uit het Nabije Oosten. Ze kwamen echter niet terecht in een leeg continent, maar vonden overal waar ze kwamen jager-verzamelaars.
De vroegste landbouw ontstaat in het Nabije Oosten rond 12.000 jaar geleden. Maar men gaat niet van de ene op de andere dag boeren. Het proces is heel geleidelijk. In het Nabije Oosten neemt al tijdens de laatste ijstijd de bevolkingsgrootte toe, daardoor worden territoria kleiner.
Ongeveer 7000 jaar geleden kregen we de eerste boeren in ons land. Ze woonden op een vaste plaats en verbouwden gewassen op hun akkers. Voor die tijd trokken de mensen van plaats naar plaats en leefden van jagen en verzamelen. De eerste boeren kwamen hier ongeveer 7000 jaar geleden wonen.
Landbouw en veeteelt betekenden het domesticeren van planten en dieren. De eerste granen bestonden waarschijnlijk uit voorouders van tarwe, gerst, gierst, rijst, rogge, haver en mais.
Het ontstaan van de landbouw, vaak aangeduid als de neolithische revolutie, vormde de overgang van een samenleving van jager-verzamelaars met een rondtrekkend bestaan (nomadisme) naar een samenleving van mensen die in nederzettingen woonden (sedentarisme) en aan akkerbouw en veeteelt deden.
Landbouw is een verzamelnaam voor alle activiteiten van mensen om planten te verbouwen of dieren te houden, en dat om er geld mee te verdienen. Het wordt gedaan door boeren. Een boerenbedrijf dat zich hiermee bezighoudt wordt ook wel een agrarisch bedrijf genoemd. Het houden van dieren noem je veeteelt.
Landbouw zien we ontstaan in het Midden-Oosten. Er was daar een gunstig klimaat en het was een ideale plek.Daar bij de grote rivieren en vruchtbare gronden ontstond landbouw.
Deze revolutie begon al zo'n 14.000 jaar geleden in het Midden-Oosten, maar rond 5250 voor Christus ontdekten deze oerboeren de vruchtbare Maasvallei tussen Maastricht en Sittard. Ze bouwden hier boerderijen, hielden vee en legden akkers aan. Archeologen noemen deze eerste boeren de Bandkeramiekers.
In de nieuwe steentijd komen de eerste boeren in Nederland en zij nemen verschillende dieren mee, namelijk varkens, schapen, geiten en runderen. In Noord-Nederland zijn dat de hunebedbouwers. In de laatste periode van de nieuwe steentijd komen ook paarden in Nederland voor.
Overgang naar landbouw
In het Nabije Oosten, in de Vruchtbare Sikkel, begonnen jager-verzamelaars meer dan 10.000 jaar geleden voedingsgewassen te kweken, voornamelijk granen en groenten. Niet erg lang daarna gingen groepen mensen over tot het houden van vee en huisdieren.
Boeren (ructus of opboeren) is het 'ontluchten' van de maag via de slokdarm en mond. We slikken (ongemerkt) de hele dag door lucht in. Dit gebeurt tijdens het eten, drinken of praten. Er ontstaat een opstapeling van lucht in de maag, wat leidt tot het uitzetten van de maag.
De boeren hadden hun akkers rond hun boerderij, waar ze hun voedsel zelf verbouwden. Ze hoefden dus niet net als de jagers op zoek naar voedsel. De boeren zaaiden bijvoorbeeld graan. Het graan werd geoogst en met maalstenen tot meel vermalen.
In Zuid-Limburg bij Sittard en Geleen vestigen zich 7500 jaar geleden de eerste boeren op het grondgebied van wat nu Nederland is. Zij hadden kleine akkers met emmer- en eenkoorntarwe en gerst. Daarnaast hielden ze vee. Deze boeren maakten elegant aardewerk, versierd met banden.
De eerste boeren in Nederland gaan in het zuiden van Limburg wonen. Hier gaan zij op de hooggelegen lössgronden wonen. Lössgronden bestaan uit zeer kleine delen leem, hierdoor zijn ze zeer vruchtbaar en goed te bewerken.
Het aantal boeren dat volgens de CBS-cijfers actief is, ligt op ruim 106.000. "Dat zijn de gezinsmedewerkers op de boerderij, de echte boeren en boerinnen." In totaal zijn er bijna 180.000 mensen werkzaam op de boerenbedrijven, exclusief seizoensarbeiders. Dat zijn er 100.000 minder dan aan het begin van deze eeuw.
Ver naar het oosten nabij het Baikalmeer in Siberië, voorbij de mist van wel honderd eeuwen, spraken jagers en verzamelaars een taal waaraan de meeste talen in Eurazië ontsprongen zijn, van de Germaanse aan de ene zijde tot het Japans aan de andere.