De belangrijkste regels op het water:Roeiboten en zeilboten hebben voorrang op gemotoriseerde recreatievaart. Vaar niet te snel. De maximum vaarsnelheid op de provinciale vaarwegen in Zuid-Holland is over het algemeen 12 of 9 km/u. Houd de borden in de gaten.
Rechts heeft voorrang
Op het water gaat stuurboord voor bakboord. Rechts heeft voorrang, net zoals dat vaak voorkomt op de weg. Als je in een vaargeul, met betonningen aangegeven, rechts (dus aan stuurboordzijde) van het hoofdvaarwater vaart, heb je voorrang op boten en schepen die het hoofdvaarwater op willen varen.
Degene aan stuurboordwal (rechts) gaat voor. Kleine schepen moeten voorrang verlenen aan grote schepen (groter dan 20m), passagiersschepen, veerponten en sleepboten. Beroepsvaart gaat voor pleziervaart. Zeilboten hebben voorrang, daarna kano's en roeiboten.
Een klein zeilschip met het zeil over bakboord heeft voorrang op een klein zeilschip met het zeil over stuurboord. Varen ze met het zeil over dezelfde boeg, dan moet het loefwaartse schip voorrang verlenen aan het lijwaartse schip.
5: Zeilboten onderling
Stuurboord wijkt voor bakboord. Dit betekent dat degene die zijn zeil aan bakboord heeft staan, voorrang heeft over degene die zijn zeil aan stuurboord heeft staan. Loef wijkt voor lij. Deze regel gaat op als zeilschepen elkaar kruisen en ze beiden het zeil over dezelfde boeg hebben staan.
De termen "bakboord" en "stuurboord" komen uit het Oudnoors; dit is de Scandinavische taal van de middeleeuwen, die de Vikingen destijds spraken. De Vikingen stuurden hun houten schepen met een roeiriem, die aan het rechterboord was bevestigd. Dat was dus stuurboord.
Op een zebrapad heeft een voetganger altijd voorrang, niet alleen als je op het zebrapad loopt, maar ook als je aangeeft te willen oversteken.
Je vaart dus altijd “kleur op kleur” een haven in. Aan stuurboord hebben we een groen boordlicht (en groene boeien) en aan bakboord een rood boordlicht (en rode boeien). Een ander ezelsbruggetje is “Een zeeman verlaat met bloedend hart de zee.” Zijn hart zit links en hij kleurt de linker boeien rood.
Op een gemarkeerde vaarweg, bijvoorbeeld een vaargeul (rode en groene tonnen) of een natuurlijke vaarweg (rivier/kanaal) gaat degene die strak stuurboordwal aanhoudt, voor. (Kleine) zeilschepen gaan voor op (door spierkracht aangedreven vaartuigen) roeiboten/kano's, en deze gaan weer voor op (kleine) motor schepen.
In principe geldt dat bestuurders die van rechts komen op gelijkwaardige kruispunten voorrang krijgen. Maar dat geldt ook weer niet altijd. Zo gaan verkeerstekens zoals haaientanden boven verkeersregels en gaan verkeerslichten weer boven verkeerstekens. Verder worden voetgangers niet als bestuurders gezien.
Rechts heeft voorrang, met uitzonderingen
Bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg. Bestuurders verlenen voorrang aan een tram. Alle weggebruikers moeten bestuurders van een voorrangsvoertuig voor laten gaan.
Voorrangsvoertuigen (blauw zwaailicht, sirene) hebben altijd voorrang. Bestuurders van rechts moet je voorrang verlenen, tenzij dit door voorrangsborden anders is geregeld. Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor t.o.v. afslaand verkeer. Bij 'bijzondere manoeuvres' gaat al het andere verkeer voor, dus ook voetgangers.
Veerponten, passagiersschepen, sleepen duwboten en vissersschepen die in bedrijf zijn, hebben altijd de rechten van 'groot'. Ook als ze korter zijn dan 20 meter. Wie in de betonde vaargeul aan stuurboordzijde van het hoofdvaarwater vaart, heeft voorrang op schepen die het hoofdvaarwater op willen varen.
Wanneer niet? Voorrang van rechts is niet van toepassing als de voorrang geregeld is door verkeersborden, verkeerslichten of bevoegde personen, en geldt ook niet voor een bestuurder die uit een aardeweg of pad komt, zelfs wanneer de laatste meters verhard zijn.
Als er geen borden of tekens zijn dan heb je te maken met een gelijkwaardig kruispunt. Als jij en je tegenligger dezelfde borden of tekens hebben, heffen deze elkaar op en ook dan geldt: bestuurders van rechts hebben voorrang. Dit geldt dus ook niet voor voetgangers.
Houd altijd stuurboord (rechts) aan. Kleine schepen (korter dan 20 meter) moeten in het algemeen voorrang verlenen aan grote schepen, passagiersschepen, veerponten en sleepboten. Roeiboten en zeilboten hebben voorrang op gemotoriseerde recreatievaart. Vaar niet te snel.
Hoe zit het: De regels. In het BPR staat in de hoofdregels nergens dat je verplicht stuurboordwal moet varen. Wel staat er in alle voorrangssituaties dat als je stuurboordwal vaart op een vaarwater, zijnde een rivier, kanaal of betonde vaargeul, andere vaart voorrang aan jou moet verlenen.
Een zware, diepe kiel maakt dat het zwaartepunt van de boot onder het drukpunt ligt. Zodra de boot schuin komt te liggen, wordt het oprichtend koppel groter door de invloed op de zwaartekracht en de opwaartse kracht en wordt het geheel in balans gehouden. Deze krachten samen zorgen ervoor dat de boot niet omslaat.
De beroepsvaart gaat voor in de sluizen
Maak in de sluis ruimte voor de beroepsvaart en laat deze voorgaan, tenzij anders wordt aangegeven. Een groot schip heeft even tijd nodig om af te meren.
Betekenis boeien
Op grotere wateren als de Waddenzee, Westerschelde en de Noordzee worden gele boeien gelegd om de recreatiegebieden aan te geven. Dit doen we in verband met internationale regelgeving.
Rode boeien in het water staan voor laterale betonning en geven dan de richting van het vaarwater aan. Als het gaat over met de stroom mee dan zie je de rode boeien rechts liggen. Groene boeien in het water staan voor laterale betonning en geven dan de richting van het vaarwater aan.
Varend vanaf de bron naar bijvoorbeeld de zee liggen de rode boeien en tonnen in principe altijd aan uw rechterzijde en de groene aan uw linker zijde.
Bent u als voetganger aangereden door een fietser? Dan bepaalt de verkeerssituatie wie aansprakelijk is voor de schadevergoeding. Volgens de wet zijn voetgangers en fietsers namelijk gelijk aan elkaar in het verkeer. Dit geldt ook als een voetganger wordt aangereden op het fietspad.
Op het fietspad mag de voetganger de fietsers of bromfietsers die het fietspad gebruiken niet hinderen of in gevaar brengen – fietsers of bromfietsers hebben daar dus voorrang. Op de rijbaan moet de voetganger zo dicht mogelijk bij de rand stappen en links wandelen (zodat men het verkeer ziet aankomen).
Stopbord betekend stoppen
Als weggebruiker ben je verplicht gevolg te geven aan verkeerstekens die een gebod of verbod inhouden. Dit betekend dus dat je verplicht bent om echt te stoppen bij een stopbord om voorrang te verlenen aan bestuurders op de kruisende weg.