De uitvinder van de moderne atlas Abraham Ortelius start zijn carrière als inkleurder van kaarten bij
Het kaartspel is geen Europese uitvinding. Kaarten kwamen uit Azië en werden via de islamitische wereld aan het einde van de Middeleeuwen in Europa bekend. Over de oorsprong van het kaartspel weten we niet zoveel. China beroemt er zich op het geboorteland te zijn van kaarten, net zoals van het papier en de drukkunst.
Reis terug in de tijd en bekijk de wereld door de ogen van oude beschavingen met de oudste wereldkaarten (of eerste) bekende kaarten. De oudste, en dus vroegste kaart van de wereld die bekend is dateert van rond de 6e eeuw v. Chr. Hij heet Imago Mundi en werd ontdekt in Irak.
Dat tekent Mercator als een universeel wetenschapper die niet enkel cartograaf was, maar ook filosoof, theoloog en humanist. Hij was de eerste die de hele wereld in kaart bracht in één boek, dat hij 'atlas' doopte: Atlas sive Cosmographicae Meditationes de Fabrica Mundi et Fabricati Figura.
Babylon. Imago Mundi is de oudst bekende wereldkaart door de Babyloniërs gemaakt in de 9e eeuw v.Chr.
Voor de positiebepaling werden twee methoden toegepast: plaatsbepaling aan de hand van gegist bestek en door metingen. Ook andere waarnemingen, zoals kleurveranderingen in het water, waarnemingen van land en waarnemingen van bepaalde soorten vogels en vissen, droegen bij tot de positiebepaling.
Iemand die dergelijke kaarten en aanverwante producten samenstelt wordt een cartograaf of kartograaf genoemd.
De oudste sporen van het kaartspel in Europa dateren uit de periode 1370-1400, met één vroegere vermelding van kaarten in Italië in 1299. Een Spaans document uit 1371 refereert er aan als 'naipes', wat thans nog het Spaanse woord is voor speelkaarten.
Maar een historische kaart is een themakaart over een situatie in het verleden. Zoals bijvoorbeeld deze kaart over het grondgebruik op Texel.
In 1570 werd in Antwerpen de eerste moderne atlas uitgegeven bij Gillis Coppens van Diest. De eerste die het woord 'Atlas' gebruikte als aanduiding voor een verzameling kaarten in boekvorm was de Vlaming Gerardus Mercator (1595).
Tegenwoordig vindt het woord koning ook meer en meer ingang in Nederland, doordat in het Angelsaksische standaardbeeld de kaart 'king' heet en met 'K' wordt afgekort. In het Nederlandse standaardbeeld is dit 'H' (heer) en in het Franse standaardbeeld, waarmee in Vlaanderen vaak gespeeld wordt 'R'.
In de zestiende eeuw groeit de behoefte aan nauwkeurige land- en zeekaarten sterk, onder invloed van de ontdekkingsreizen en uitbreidende internationale handel. In Antwerpen maken Abraham Ortelius en Gerardus Mercator de eerste atlassen, grotendeels gebaseerd op bestaande kaarten en informatie uit heel Europa.
Een standaard pakje kaarten bestaat uit 54 kaarten: 13 kaarten (van aas tot koning) van elke soort(schoppen , klaver , ruiten en harten ) en twee jokers. De namen van de plaatjes (boer, vrouw, heer) verschillen nog wel eens.
Veelal wordt binnen Scouting gebruik gemaakt van de schaal 1:25000. Dat wil zeggen dat 1 centimeter op de kaart in werkelijkheid 25000 centimeter, dus 250 meter is. Ieder vakje op de kaart is vier centimeter breed: precies één kilometer dus (bij iedere schaal).
- Een overzichtskaart geeft een overzicht van een gebied. - Een staatkundige overzichtskaart geeft staten ( = landen) weer.- Een natuurkundige overzichtskaart geeft natuurlijke verschijnselen, zoals rivieren,bergen en hoogtes aan.
De notatie 1:25.000 wil zeggen dat 1 centimeter op de kaart in werkelijkheid 25.000 centimeter is, ofwel 250 meter. Bij zowel de kaartschaal 1:25.000 als de 1:50.000 is elk vakje op de Nederlandse topografische kaart altijd 1 bij 1 km.
Dan mag je ook een andere kaart spelen. Degene met de hoogste kaart van de 'gevraagde' kleur (dit is de eerste kaart van de slag), wint de slag. De volgorde (van hoog naar laag) van de speelkaarten is: Aas – Heer – Vrouw – Boer – Tien – Negen – Acht – Zeven.
Dit piket deck heeft de volgende Franse kaarten 7, 8, 9, 10, V (Boer of Valet), D (Dame), R (Koning of Roi) en de 1 (Aas of As) + 1 Joker.
Daarom gebruikten ze bij het navigeren hemellichamen, zoals de zon of een ster. Dit heet astronavigatie. Dat gaat ongeveer zo: Er wordt een hoek gemeten tussen het hemellichaam, de waarnemer en de horizon. En je moet de precieze tijd weten, want de aarde draait!
In de vroegste prehistorie woonden mensen in grotten, in holen en in hutten. Mensen ontdekten reeds snel dat groepsverband een grotere veiligheid bood; hierdoor ontstonden dorpen en later steden.
In de prehistorie gingen mensen schrikbarend vroeg dood. Tot ongeveer 30.000 jaar terug. Toen werd vermoedelijk een deel van de mensheid vijftig jaar oud en was er zelfs een groep die de tachtig of negentig haalde. Hoe de mensheid die sprong vooruit maakte, is nog niet helemaal duidelijk.