Uw verblijf in een verpleeghuis wordt vergoed uit de Wet langdurige zorg (Wlz). U betaalt altijd een eigen bijdrage. Hoe hoog uw eigen bijdrage is, wordt vastgesteld door het Centraal Administratiekantoor (CAK). U betaalt de eigen bijdrage rechtstreeks aan het CAK.
Goed om te weten: niet al uw spaargeld telt mee. Er is in 2021 een vrijstelling van 31.340 euro per persoon. Heeft u dus een vermogen dat lager is dan de vrijstelling, dan heeft dat geen invloed op de eigen bijdrage. De hoogte van de vrijstelling kan per jaar verschillen.
Hoe hoog is de eigen bijdrage? In eerste instantie betaalt iedereen die naar een verpleeg- of verzorgingshuis gaat de lage eigen bijdrage. Die verschilt van 184 euro tot 966,60 euro per maand (2023), afhankelijk van het inkomen en vermogen. Op de website van het CAK kunt u een proefberekening maken.
De lage eigen bijdrage voor een verzorgingshuis is in 2023 minimaal €184,- en maximaal € 966,60 per maand. Maakt u gebruik van een modulair pakket thuis (MPT) of Persoonsgebonden Budget (PGB) dan bedraagt de lage eigen bijdrage minimaal € 26,- en maximaal € 808,60 per maand.
Verpleeghuiszorg wordt betaald uit de Wet langdurige zorg (Wlz). Je betaalt voor Wlz-zorg een eigen bijdrage aan het CAK. Dat geldt ook voor PGB en verpleeghuiszorg thuis. Het CAK berekent hoeveel je moet betalen.
In een verpleeghuis wonen mensen die zwaardere zorg en ook behandeling en begeleiding nodig hebben.Verzorgingshuizen bestaan vrijwel niet meer. Voorheen woonden daar ouderen die niet meer zelfstandig thuis konden wonen maar (nog) geen behandeling of zware zorg nodig hadden.
Ja. Iedereen die in Nederland woont of werkt is verplicht om een basisverzekering af te sluiten bij een zorgverzekeraar. Dit geldt ook voor bewoners van een verpleeghuis, instelling voor gehandicapten, of een instelling voor mensen met psychische aandoeningen.
Telt spaargeld mee? In 2022 telt vermogen (zoals spaargeld) tot € 30.846 per persoon niet mee voor de eigen bijdrage. Dit noemen we het 'heffingsvrije vermogen'. Het vermogen boven € 30.846 telt wel mee voor de eigen bijdrage.
Woont u of uw partner in een zorginstelling en krijgt u of uw partner een AOW? Dan kunt u bij de SVB uw AOW voor gehuwden veranderen naar een AOW voor ongehuwden.Als u daarvoor kiest, dan krijgt u een hoger AOW-pensioen. Een AOW voor ongehuwden kan soms (grote) gevolgen hebben voor uw eigen bijdrage.
Gelukkig is hier iets aan te doen: in je testament kun je de zogenaamde AWBZ-clausule opnemen. Deze clausule regelt dat de kinderen hun erfenis mogen opeisen als de langstlevende ouder een beroep doet op langdurige zorg.
Een rusthuisbewoner die zijn factuur zelf niet kan betalen, kan tussenkomst vragen aan het OCMW van de gemeente waar hij of zij was ingeschreven voor opname in het rusthuis. Deze tussenkomst is enkel mogelijk als het gaat om een OCMW-rusthuis en dus niet bij private rusthuizen.
Voorheen gebruikten we hiervoor de grondslag sparen en beleggen van de Belastingdienst. Dat is het vermogen min het heffingsvrij vermogen. In 2023 werken we met een toetsbedrag van € 31.340 (alleenstaand) of € 62.680 (met partner): Het vermogen tot het toetsbedrag telt niet mee voor de eigen bijdrage.
U houdt gewoon uw zorgtoeslag als u wordt opgenomen. Ook als u op het adres van de zorginstelling wordt ingeschreven. De adreswijziging hoeft u ook niet door te geven. Die krijgen wij door van de gemeente.
Wanneer uw partner langdurig in een verpleeghuis of een andere Wlz-instelling woont, kunt u kiezen voor AOW als alleenstaande. U blijft gewoon getrouwd, maar krijgt dan beiden AOW ter hoogte van 70% van het netto minimumloon.
De eigen woning telt tot 2 jaar na uw opname in de zorginstelling niet mee voor het bepalen van uw eigen bijdrage voor de zorg. Als u de woning niet verkoopt voor 1-1-2021, telt uw woning op 1-1-2021 mee als box 3 vermogen.
Na drie jaar in het verzorgingshuis ziet de Belastingdienst uw huis niet meer als uw hoofdverblijf. Daardoor moet u de waarde van het huis opgeven in belastingbox 3 voor sparen en beleggen. Het gevolg is dat de waarde wel gaat meetellen voor uw eigen bijdrage en u bovendien vermogensheffing gaat betalen.
Hoe werkt het in 2023
Vanaf 2023 kijken we niet meer naar het heffingsvrij vermogen. We werken met een toetsbedrag van € 31.340 (alleenstaand) of € 62.680 (met partner). Het vermogen tot het toetsbedrag telt niet mee voor de eigen bijdrage. Het vermogen boven het toetsbedrag telt wel mee voor de eigen bijdrage.
De AOW van de persoon die overleden is stopt op de dag na het overlijden. Dit geldt ook voor de inkomensondersteuning AOW en het vakantiegeld.
Uitzondering voor huurtoeslag
Dus als uw toeslagpartner staat ingeschreven op het adres van het verpleeghuis, dan telt uw toeslagpartner niet mee voor de huurtoeslag. Als u toeslagpartner langer dan 1 jaar in een verpleeghuis verblijft , dan telt deze persoon die niet thuis woont, niet mee voor de huurtoeslag.
Wat is de belastingvrije voet voor spaargeld? Of met andere woorden, hoeveel geld kun je sparen zonder belasting te betalen? In fiscaal jaar 2022 is dit bedrag € 50.650 of € 101.300 voor fiscale partners.Voor 2023 gaat dit bedrag omhoog naar ongeveer € 57.000, of ongeveer € 114.000 voor fiscale partners.
U kunt alleen in een verzorgingshuis gaan wonen met een zogeheten 'indicatie voor verblijf' van het CIZ (Centraal Indicatieorgaan Zorg). De toekomstige bewoner kan zo'n indicatie zelf bij het CIZ aanvragen, eventueel samen met een familielid of mantelzorger.
Opname in een verpleeghuis valt onder de Wet langdurige zorg (Wlz). Deze zorg vraag je aan via het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). De persoon met dementie zal dit niet zelf doen.
Wanneer iemand in een verzorgings- of verpleegtehuis overlijdt, krijgt de instelling nog 13 dagen (de zgn. mutatiedagen) de kosten van de kamer vergoed. Dat is vastgelegd in de Wet langdurige zorg (Wlz).
Bewoners hebben een eigen kamer of appartement, en er is professioneel personeel aanwezig om bewoners te ondersteunen bij dagelijkse activiteiten. In een verpleeghuis wordt intensievere zorg geboden aan mensen die niet meer zelfstandig kunnen wonen en 24 uur per dag professionele zorg nodig hebben.
Geriatrische Revalidatie Zorg (GRZ)
Geriatrische Revalidatiezorg wordt betaald vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw). De zorgverzekeringswet kent geen eigen bijdrage, maar wel het verplichte eigen risico.