De gemeente waar een jongere staat ingeschreven, wordt verantwoordelijk voor de jeugdzorg die deze jongere krijgt. En betaalt de rekening. Het nieuwe woonplaatsbeginsel maakt een einde aan de onduidelijkheid die er nu soms toe leidt dat jongeren lang op zorg moeten wachten.
Gemeenten zijn sinds 2015 (financieel) verantwoordelijk voor de jeugdhulp. Het woonplaatsbeginsel in de Jeugdwet bepaalt welke gemeente verantwoordelijk is voor de Jeugdhulp.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de jeugdhulp. Zij kunnen de zorg dichter bij de inwoners organiseren, in samenhang met ondersteuning van gezinnen bij werk, inkomen en schulden. Dat staat in de Jeugdwet.
De gemeente waar de jeugdige vandaan komt, blijft dus verantwoordelijk voor de jeugdige en voor de kosten van de jeugdhulp voor deze jeugdige. Meer informatie staat op de website van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (inspectie) houdt toezicht op de jeugdhulpverlening, jeugdbescherming en jeugdreclassering.
U moet de hulp en ondersteuning van een gezinsvoogd bij de opvoeding van uw kind accepteren. Maar u houdt wel het gezag over uw kind. U blijft dus zelf verantwoordelijk voor de verzorging en opvoeding van uw kind. De gezinsvoogd gaat u daarbij verplicht begeleiden.
Wilt u hulp bij uw contact met de gemeente? Vraag de gemeente dan naar een cliëntondersteuner. Deze persoon is onafhankelijk en heeft kennis van zorg, jeugdhulp, wonen en onderwijs. Deze hulp is gratis.
Voor iedere ondertoezichtstelling ontvangt Jeugdzorg ca. 7.000 euro per jaar, voor een 'zorgtraject' tot 1730 € per kind/maand, zie (4a), voor iedere uithuisplaatsing 30.000 euro, hierbij ook de pleegzorgvergoedingen van tot ca. 600 €/maan/kind (4b).
De Jeugdwet dekt zorg en hulp bij opvoedingsproblemen, geestelijke gezondheidszorg en zorg bij lichte lichamelijke of verstandelijke beperkingen. Ook kinderbescherming en jeugdreclassering valt onder deze wet. U dient de aanvraag in bij het gemeentelijk WMO-loket, uw wijkteam of de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG).
Sinds de decentralisatie van alle zorg voor jeugd naar gemeen- ten hanteert het CBS het begrip jeugdzorg als verzamel naam voor jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugd reclassering.
Jeugdzorgorganisaties helpen kinderen, jongeren en hun ouders daarbij. Dat kan op veel manieren: thuis of in een instelling, kort of lang, individueel of als gezin. Meestal krijgen kinderen en jongeren de hulp vrijwillig; soms besluit de kinderrechter daartoe. Het liefst wordt voorkomen dat (gedwongen) hulp nodig is.
Waar kan je precies terecht? Voor jeugdzorg, jeugdhulp en ondersteuning bij opvoeding van je kinderen, kan je terecht bij je gemeente. Gemeenten geven advies over jeugdhulp en zorgen voor de toegang tot de jeugdhulp. Zij bekijken samen met het kind welke hulp het beste is.
In principe stopt de jeugdhulp als de jeugdige 18 jaar wordt. Vanaf die leeftijd kan iemand zorg en ondersteuning krijgen vanuit andere wetten, zoals de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg (Wlz). Soms kan jeugdzorg voor 18 jaar en ouder verstandig zijn.
Voor veel functies in jeugdzorg is een SKJ-registratie vereist. Om direct SKJ-geregistreerd te kunnen worden, heb je een diploma bachelor Sociaal Werk profiel Jeugd, óf een diploma bachelor Pedagogiek met profiel Jeugd, óf een getuigschrift Master Jeugdzorg nodig.
Geschiedenis IJZ
In 1994 werd de toenmalige Inspectie Jeugdhulpverlening tot Inspectie Jeugdhulpverlening en Jeugdbescherming (IJHV/ JB) omgevormd. Het toezicht op de kwaliteit van de vrijwillige als de justitiële jeugdhulpverlening en jeugdbescherming was de taak van de IJHV/JB.
Voor elke ondertoezichtstelling (ots) krijgt de jeugdbescherming tussen de 9500 tot 11.000 euro per kind per jaar. Wanneer de jeugdbescherming er niet in slaagt er met de ouders uit te komen, kan deze ots (meermaals) worden verlengd, waardoor de kosten voor gemeenten verder oplopen.
Je bent echter wel verplicht om hieraan mee te werken. Als je dit niet doet, kan de gezinsvoogd van Jeugdzorg een brief sturen met een aanwijzing die jou verplicht om mee te werken. Indien de zorgen zeer ernstig zijn, kan een kind door de rechter uit huis geplaatst worden.
Dan kan de Raad voor de Kinderbescherming de rechter vragen om uw kind snel uit huis te plaatsen. Dit heet een crisisplaatsing of spoeduithuisplaatsing. De toestemming van de rechter is maximaal 4 weken geldig. Binnen 2 weken na de toestemming van de rechter, komt er een rechtszaak.
Neem contact op met het wijkteam, je huisarts of de jeugdgezondheidszorg in jouw buurt als je je zorgen maakt. Samen kunnen jullie bekijken wat er wel en niet goed gaat in het gedrag van je kind. Ook kunnen jullie er met elkaar achter komen waar het lastige gedrag vandaan komt en waardoor het blijft bestaan.
Jullie gezinsvoogd of de Raad voor de Kinderbescherming kan een uithuisplaatsing aanvragen bij de rechter. Dat doen ze als ze vinden dat het bij jullie thuis niet veilig of stabiel genoeg is voor je kind. De rechter neemt het besluit. Alleen hij kan bepalen of jouw kind uit huis wordt geplaatst.
De directbetrokkenen hebben het recht te vragen om vernietiging van hun dossier. In het geval dat Veilig Thuis tot de conclusie komt dat er geen sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling, zal ze de directbetrokkenen actief wijzen op dit recht. Een verzoek tot vernietiging wordt in dat geval ingewilligd.
Nee, u kunt niet zelf afstand doen van het gezag over uw kind. Het is wel mogelijk om het ouderlijk gezag aan te passen naar eenhoofdig gezag van de andere ouder. De andere ouder heeft dan alleen het gezag. U kunt dit samen met de andere ouder vragen bij de rechter.