Maar wie moet er betalen, de eigenaar of gebruiker? Dat is degene die het pand op 1 januari van het jaar bezit of gebruikt. Hoeveel ozb u moet betalen is afhankelijk van de WOZ-waarde van het pand. De gemeente stelt op basis van deze waarde een ozb-percentage vast.
Huurders van woningen betalen geen onroerendezaakbelasting maar krijgen huurverlaging. Als u huurder van een woning bent, heeft u niets te maken met de onroerendezaakbelasting. Wel heeft u nog steeds voordeel bij het verlagen van de WOZ-waarde, omdat uw maximale huurprijs dan moet worden verlaagd.
Iedere vastgoedeigenaar en huurder/gebruiker van onroerende zaken betalen de belasting aan hun gemeente. Tegen de hoogte van de OZB kun je geen bezwaar maken, tegen de Waardering Onroerende Zaken (WOZ) wél.
Huurder krijgen sinds belastingjaar 2016 ook een WOZ beschikking. Sinds 1 oktober 2015 heeft de overheid bepaald dat ook huurders van woningen een WOZ beschikking krijgen.
Antwoord. Gemeenten zijn verplicht om huurders van sociale (niet-geliberaliseerde) woningen te informeren over de WOZ-waarde van hun woning. Omdat gemeenten niet kunnen weten welke woningen geliberaliseerd verhuurd worden, krijgen álle huurders een WOZ-beschikking.
Als huurder van een zelfstandige wooneenheid ben je gebruiker van de woning. Dit betekent dat je bepaalde belastingen, zoals afvalstoffenheffing en rioolheffing, zelf betaalt. Andere belastingen, zoals de OZB, betaalt de verhuurder. Sinds 2006 mag een verhuurder deze kosten ook niet meer doorberekenen aan een huurder.
Bij het verhuren van jouw woning zal je te maken krijgen met bepaalde belastingen. Deze zullen dan verdeeld moeten worden tussen huurder en verhuurder. Er zijn dan ook vier belastingen die eigenlijk altijd aan het licht worden gebracht: OZB-belasting, rioolheffing, afvalstoffenheffing en waterschapsbelasting.
Wie ontvangt een WOZ-beschikking? Zowel eigenaren als gebruikers, bijvoorbeeld huurders, van een woning of bedrijfspand ontvangen een WOZ-beschikking. Zij hebben belang bij de beschikking want diverse belastingen zijn op de WOZ-waarde gebaseerd.
Delen door aantal bewoners. Voor u betekent dit dat u verantwoordelijk bent voor het voldoen van de hele aanslag. Als u huisgenoten heeft, is het uiteraard redelijk dat zij als medegebruiker(s) op hetzelfde adres meebetalen aan de aanslagen.
Naast huur mogen er ook andere (service)kosten in rekening worden gebracht. Denk aan de kosten voor gas, water en elektriciteit, meubilering, stoffering, en aan kosten voor gemeentelijke heffingen (bijvoorbeeld de afvalstoffenheffing).
Sinds 2016 moeten huurders, net als huiseigenaren, bezwaar kunnen maken als zij het niet eens zijn met de WOZ-waarde van hun woning. Wie een huurprijs betaalt die in de buurt komt van wat maximaal is toegestaan kan er door bezwaar tegen de WOZ-waarde voor zorgen dat de maximale huurprijs lager wordt vastgesteld.
Als u eigenaar en gebruiker van de woning bent, dan betaalt u ook afvalstoffenheffing: deze betaalt u aan de gemeente voor het ophalen en verwerken van huisvuil.
In principe betaalt een huurder van een woning geen OZB, omdat de OZB in de vorm van eigenarenbelasting voor de rekening van de verhuurder is. Het kan echter zo zijn dat de verhuurder indirect de OZB doorberekent in de huurprijs.
Via het WOZ-waardeloket kunt u gratis de WOZ-waarde van uw woning en andere woningen opvragen. De waarde van uw huis, garage of andere onroerende zaak staat ook op de WOZ-beschikking. Deze kunt u opvragen via MijnOverheid.nl of uw gemeente.
Als eigenaar geldt niet alleen iemand die het volledige eigendom heeft, maar bijvoorbeeld ook een erfpachter of vruchtgebruiker. Ook dan moet u belasting betalen.
De ozb is alleen voor de woningbezitter, dus de verhuurder. Huurders hoeven deze belasting sinds 2006 niet meer te betalen. De rest van de belastingen mag de verhuurder allemaal doorberekenen aan de huurder. Het gaat om het rioolrecht, de afvalstoffenheffing, verontreiningsheffing en ingezetenenomslag.
Voor zowel sociale – als vrijesector huurwoningen heeft dit impact gehad en in 2022 verandert er nog veel meer. De jaarlijkse huurverhoging is van 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2022 bevroren. Dit betekent dat verhuurders de huurprijzen in die tijd niet kunnen verhogen, dit eindigt op 1 juli 2022.
Conclusie. Verhuur je een eigen woning tijdelijk, dan valt dat in box 1 'inkomen uit werk en woning'. Je houdt recht op hypotheekrenteaftrek en geeft 70 procent van de huurinkomsten op.
Je hebt als verhuurder drie verplichtingen: je moet de woning ter beschikking stellen, je moet de woning onderhouden en je moet de huurder woongenot verschaffen. Hier staan twee rechten tegenover: de huurder moet op tijd huur betalen en je mag geen overlast hebben van de huurder.
Sinds 1 juli 2022 mag uw verhuurder de huur verhogen met: maximaal 2,3%, als de (kale) huur € 300 of meer per maand is. maximaal € 25, als de (kale) huur lager is dan € 300 per maand. Dat is hoger dan 2,3 %.
Alle huishoudens moeten afvalstoffenheffing betalen. Met deze inkomsten kan de gemeente uw huisvuil ophalen, afvoeren en verwerken. Het maakt niet uit of u daadwerkelijk gebruik maakt van deze dienst; u bent afvalstoffenheffing verschuldigd vanaf het moment dat u een woning in gebruik neemt.
Groot onderhoud komt voor rekening van de verhuurder. De huurder is verantwoordelijk voor het dagelijks onderhoud van de woning/kamer. De huurder moet de kleine reparaties gemakkelijk kunnen uitvoeren. Dit betekent dat de reparaties weinig kosten.
Een huurder is verplicht de huursom tijdig en volledig te betalen en zich als een 'goed huurder' te gedragen. Wanneer de huurder bijvoorbeeld ernstig overlast pleegt of zijn huur niet (tijdig) betaald dan kan aan de huurder verweten worden dat hij zich niet gedraagt als een goed huurder.