Schrijfstijl in een technisch-wetenschappelijke tekst
Vermijd spreektaal en informeel taalgebruik. Overbodige en nietszeggende woorden, zoals 'dus', 'ook', 'wel' moeten worden geschrapt. Informeel of gekleurd taalgebruik is volledig uit den boze in een academische tekst. Vermijd persoonlijk of verhalend taalgebruik.
Schrijf niet te informeel of in spreektaal. Hoewel een paper niet te plechtig of afstandelijk hoeft te klinken, moet de taal wel verzorgd en zakelijk genoeg blijven. Gebruik geen te formele of archaïsche woorden. Lange zinnen zijn meestal moeilijker te lezen dan korte zinnen.
Het meeste mag je nog gewoon zeggen, je krijgt echt geen bekeuring van een soort taalpolitie, zoals sommigen lijken te denken. Alleen het n-woord, dat is natuurlijk niet verboden, maar dat is wel in korte tijd heel beladen geraakt. Daarvan weten de meeste mensen ook wel dat ze het beter niet gebruiken.
Simpele regel: altijd aan elkaar
Samenstellingen (woorden uit twee of meer zelfstandige naamwoorden) schrijf je altijd aan elkaar, zonder spaties dus. Het is bijvoorbeeld autoverzekering en niet auto verzekering. Ook langere woorden schrijf je aan elkaar, tenzij er verwarring ontstaat.
Dat kun je doen door de lijdende vorm te gebruiken of de zin te herschrijven, zodat het persoonlijke voornaamwoord niet meer voorkomt. Een manier om dat te doen is de IS-AV-constructie te gebruiken.
Academische taal kenmerkt zich door niet-frequente, specifieke woordenschat, een formele toon, een zekere complexiteit en abstractie in de inhoud, complexe grammaticale structuren, hoge informatiedichtheid, impliciete verbanden en een onpersoonlijke stijl.
Met spreektaal worden de woorden en zinnen bedoeld die we in het gesproken Nederlands gebruiken. Spreektaal is vaak informeler dan schrijftaal.De zinnen zijn niet altijd op de meest logische of praktische manier opgebouwd. Dit komt omdat spreken veel sneller gaat dan schrijven.
'Eigenlijk' is een informeel woord, want het komt uit de spreektaal.
Subjectieve woorden
Dat zijn bijvoorbeeld woorden waarbij je overdrijft. Voorbeelden van overdrijvingen zijn: heel erg, enorm, groots, en geweldig. Dit zijn geen objectieve woorden. Je geeft een soort van mening, want het is een beetje overdreven.
Haal overbodige woorden weg
Onbewust schrijf je woorden op die helemaal niets toevoegen aan je verhaal, zoals de signaalwoorden: terwijl, toen, dus, namelijk, omdat, namelijk, maar, toch, etcetera. Niet dat je deze woorden vanaf nu nooit meer mag gebruiken.
Niemand kent nog wem (het verbrede uiteinde van een ankerarm), fijfel (een dwarsfluit), saguweer (soort palmwijn), fep (een woord voor sterkedrank), dawet (een niet-alcoholische drank), of falbala (soort boordsel aan vrouwenkledij of gordijnen).
Taal leren is gezond voor je brein
Door te leren houd je je hersens dus in topconditie. Het leren van een taal heeft een nog sterker effect. Mensen die tweetalig zijn, hebben een enorm efficiënt brein. Doordat hersenstructuren zo sterk zijn bij meertaligen, neemt de kans op bijvoorbeeld de ziekte van Alzheimer af.
Dat is helemáál fout. Want en en of zijn voegwoorden, die koppelen twee hoofdzinnen aan elkaar en dus mag je er niet mee beginnen. Want is ook een voegwoord, dus daar mag je ook niet mee beginnen.
Voor een zakelijke brief gebruik je een passende aanspreking, zoals 'Geachte heer/mevrouw'. Je begint de eerste alinea met een hoofdletter en je begint nooit met 'ik'. In deze alinea geef je aan waarom je de brief schrijft. Hierna volgt de rest van je tekst.
Het is ook geen probleem om de vormen wij en we af te wisselen. Gebruik wij als er nadruk op ligt: 'Wij zijn verantwoordelijk voor de juiste afhandeling van klachten. ' Gebruik we als er niet zo veel nadruk ligt op het woord: 'Zoals we hebben afgesproken', 'Als u graag gebeld wilt worden, nemen we contact met u op.
Koffiezetten, koffiedrinken, pianospelen en vioolspelen zijn daarin bijvoorbeeld als samenstelling opgenomen, maar gas geven, gitaar spelen en cello spelen niet. In een aantal gevallen zijn beide schrijfwijzen verdedigbaar.
Samenstellingen met een woordgroep
Dit zijn meerdere woorden die bij elkaar horen, zoals kleine ondernemer, lange termijn of groene stroom. Deze woorden schrijf je normaal gesproken los. Maar als je een woordgroep gebruikt in een samenstelling, dan schrijf je de delen van de woordgroep en de rest vaak aan elkaar.
Gelijkwaardige woorden
Woorden die gelijkwaardig aan elkaar zijn, worden volgens de meeste taalautoriteiten niet aan elkaar geschreven maar verbonden met een koppelteken. Woorden zijn gelijkwaardig als ze tot dezelfde woordsoort behoren (e.g., zelfstandig naamwoord of bijvoeglijk naamwoord).