Een magnetisch kompas wijst altijd naar het magnetische noorden, dat niet overal op aarde overeenkomt met het geografische noorden. De lokale afwijking, magnetische declinatie of variatie genoemd, moet verrekend worden bij het uitzetten van een richting.
De bekendste windstreken zijn Noord, Oost, Zuid en West. Deze (hoofd-)windstreken zijn te combineren in kleinere windstreken, bijvoorbeeld in het noordoosten (tussen het noorden en het oosten in) en het noordnoordoosten (tussen noorden en noordoosten in).
Het wordt gebruikt voor het globaal aangeven van de richting van waaruit de wind komt. De vier hoofdstreken zijn noord, oost, zuid en west. Deze windstreken zijn te combineren, zo ligt noordoost precies tussen noord en oost.
Dit kan aan de hand van een kompas. Er zitten 360 graden in een cirkel en een kompas ís een cirkel. Bovenaan zit het noorden, onderaan het zuiden, links het oosten en rechts het westen. Het noorden staat op 360° (° betekent graden), het zuiden op 180°, het oosten op 90° en het westen op 270°.
De wind komt uit het zuidwesten en is matig, aan zee waait het meest krachtig, rond windkracht 6.
De vier meest bekende windrichtingen zijn: noord,oost, zuid en west. Een noordenwind is 0 of 360 graden, een oostenwind is 90 graden, een zuidenwind is 180 graden en een westenwind is 270 graden. Bij een noordenwind komt de wind uit het noorden en waait in de richting van het zuiden.
Je moet het kompas horizontaal houden (of leg het plat op de grond) zodat de wijzer kan draaien. Draai tot de rode naald de N van noord aanwijst, nu sta je met je neus naar het noorden.Achter je is dan het zuiden, rechts het oosten en links van je het westen. Dit noemen we de windrichtingen.
Op de zon kan je ook steeds afgaan, ook al heb je geen kompas. Rond de middag staat de zon ongeveer in het zuiden, dit is op haar hoogste punt.Zo weet je dus dat aan de andere kant het noorden ligt. 's Ochtends staat de zon in het oosten en s' avonds in het westen. Vele bloemen en planten groeien naar het licht.
Waar het noorden is kun je bepalen met een kompas. Je hebt daarvan verschillende types. Het meest eenvoudige kompas is een apparaatje met een draaibaar wijzertje. Het wijzertje wijst altijd naar het noorden.
Je wijst met de richtingpijl op het kompas naar het object. Vervolgens draai je de roos net zolang tot de naald en de noordlijnen in de zelfde richting wijzen. Op de roos van het kompas kun je nu bij de richtingpijl lezen in welke richting het object staat.
De gemiddelde windrichting in Nederland is ongeveer zuidwest. Gemiddeld waait in Nederland 2 à 3 uur na zonsopkomst de wind het zwakst en ongeveer 3 à 4 uur na de hoogste zonnestand het sterkst. Als er geen grote weersveranderingen op til zijn, wordt op een zomerdag rond 4 of 5 uur 's middags de sterkste wind verwacht.
Als het vanuit zee waait, is het relatief zacht in Nederland. Als de wind uit het oosten waait, is het relatief koud. Dus als het in de herfst vaker gaat waaien vanuit zee, dan gaat de gemiddelde temperatuur in de herfst omhoog.
Noord is een van de vier hoofdwindstreken, naast oost, zuid en west. Het noorden is tegenovergesteld aan het zuiden en geeft de richting van de Noordpool aan.
Denk aan regen en wind
De wind komt het meest uit het zuidwesten, de lucht stroomt dan dus van zuidwest naar noordoost. De regen valt ook het meest richting noorden en oosten.
Het wordt gebruikt voor het globaal aangeven van een richting. De 4 hoofdstreken zijn noord, oost, zuid en west. Deze windstreken zijn te combineren, zo ligt noordoost precies tussen noord en oost. De windrichtingen worden vaak met de eerste letter afgekort.
De zon komt dus 's ochtends op in het oosten, en gaat aan het einde van de dag weer weg in het westen. 's Ochtends twee keer de o, 's middags of 's avonds twee keer de w. Zo vergeet je dat nooit meer! (en als je eenmaal weet waar de zon staat, kun je ook altijd aanwijzen wat de vier windrichtingen zijn.
Leg de zijkant van het kompas van 1 naar 2, oriëntatiepijl wijst in de te lopen richting. De magnetische naald wijst naar het noorden (N). Leg de kaart gelijk met het kompas, gericht naar het noorden, de oriëntatiepijl in de te lopen richting.
Om meteen maar met de deur in huis te vallen: het grootste deel van de dag heeft een tuin op het noorden weinig zonlicht. Zo, dat is eruit. Maar dat geldt vooral voor de wintermaanden. Van mei tot en met oktober is het in een op het noorden gelegen tuin 's morgens als de zon opkomt, goed toeven.
Leg een liniaal op de kaart vanaf de plaats waar je wilt vertrekken naar de plaats waar je naar toe wilt. Leg het kompas met de plaat/huis langs de liniaal. Draai nu de roos tot de noordlijnen gelijk lopen met de naald en de noordlijnen op de kaart. Bij de richtingpijl kun je nu aflezen in welk richting je wilt lopen.
Optie 1: de snelle methode
Wacht een vijftiental minuutjes, tot de schaduw zich enkele centimeters heeft verplaatst. Duid opnieuw aan waar de schaduw de grond raakt. Dit schaduwpunt is steeds het oosten. Trek een lijn doorheen de twee punten en je hebt een, bij benadering, oost-westverbinding.
Oost staat recht tegenover west, zoals ook zuid recht tegenover noord staat. De betekenis van het woord 'Oriënt' is (letterlijk) de zon komt op in het oosten. Omdat het oosten is gedefinieerd als de richting waarin de zon lijkt op te komen, is het de richting waar het oppervlak van de aarde naartoe draait.
Met een wijzerhorloge kun je - mits het niet al te bewolkt is - bepalen waar het Zuiden is. Je wijst de kleine wijzer naar de zon en deelt de hoek tussen de kleine wijzer en de 12 doormidden. Deze denkbeeldige lijn wijst naar het zuiden. Tegenover het zuiden ligt het Noorden.
De wind wordt gemeten op een mast met een anemometer. Dit instrument is in 1846 geïntroduceerd door de Ierse astronoom Thomas Romney Robinson (1792-1882). Een anemometer is een ronddraaiend molentje met drie of vier halve bollen (cups) die met stangetjes aan een draaibare as zijn bevestigd.
Het is bewolkt en het blijft nog een tijd droog. De zuidwestenwind neemt toe en wordt vrij krachtig tot krachtig. In de kustgebieden gaat het hard waaien en aan de noordwestkust wordt de wind stormachtig met zware windstoten van 80 km/uur. De temperatuur gaat nog een graadje omhoog.
Het klinkt misschien gek, maar ons weer wordt 'gemaakt' in de Rocky Mountains. Deze bergketen in de Verenigde Staten verstoort als het ware de zuidwestenwinden en creëert daardoor allerlei wervels. Deze groeien uit tot de hoge- en lagedrukgebieden die wij kennen.